The moment of casting is a crucial one in any media production. Casting the ‘right’ person shapes the narrative as much as the way in which the final product might be received by critics and audiences. For this article, casting—as the moment in which gender is hypervisible in its complex intersectional entanglement with class, race and sexuality—will be our gateway to exploring the dynamics of discussion of gender conventions and how we, as feminist scholars, might manoeuvre. To do so, we will test and triangulate three different forms of ethnographically inspired inquiry: 1) ‘collaborative autoethnography,’ to discuss male-to-female gender-bending comedies from the 1980s and 1990s, 2) ‘netnography’ of online discussions about the (potential) recasting of gendered legacy roles from Doctor Who to Mary Poppins, and 3) textual media analysis of content focusing on the casting of cisgender actors for transgender roles. Exploring the affordances and challenges of these three methods underlines the duty of care that is essential to feminist audience research. Moving across personal and anonymous, ‘real’ and ‘virtual,’ popular and professional discussion highlights how gender has been used and continues to be instrumentalised in lived audience experience and in audience research.
DOCUMENT
Inaugurele rede voor de Universiteit van Maastricht met als onderwerp publieke gesprekken over gender en biotechnologie.
DOCUMENT
Affective teacher–child relationships have frequently been investigated in school settings, but less attention has been devoted to these relationships in after-school care. This study explored caregiver- (N = 90) and child-informed reports (N = 90) of the affective caregiver–child relationship (N = 180 dyads) in Dutch after-school care, exploring gender differences at caregiver and child level and the relationship with a gender match between children and caregivers. The caregivers and children reported relatively high levels of closeness and relatively low level of conflict and dependency/autonomy support, irrespective of gender. Multilevel regression analyses revealed that a gender match between child and caregiver was associated with teacher-reported closeness: levels were highest in female-girl dyads and lowest in male-boy dyads. Further, boys indicated the highest levels of autonomy in male-boy dyads, whereas girls indicated the lowest levels in female-girl dyads. Masculinity of staff was associated with more child-reported autonomy support, whereas femininity predicted caregiver-reported closeness in the relationship.
DOCUMENT
Op weg naar de Biobased Economy zijn er nationaal en internationaal belangrijke vraagstukken die om oplossing vragen. Het HBO levert met praktijkgericht onderzoek een relevante bijdrage aan de realisatie van innovaties op weg naar een biobased economy. Hogescholen staan met hun onderzoek relatief dicht bij de afzetmarkten, die voor de Biobased Economy nog sterk in ontwikkeling zijn. Wil het biobased HBO onderzoek, met zijn eigen thematiek en aanpak een goede positie in de kennisinfrastructuur krijgen en houden, dan is het noodzakelijk de krachten te bundelen. De oprichtende lectoren van het Platform Biobased Economy willen via het kennisplatform biobased economy hier graag actief aan bijdragen. Het hoofddoel van het Lectorenplatform Biobased Economy is gericht op agenderen. Vanuit het Platform willen de lectoren de komende twee jaar mede vormgeven aan de onderzoeksagenda’s van SIA, de Nationale Wetenschapsagenda, de kennisagenda van het Ministerie van Economische Zaken om het thema Biobased Economy sterker te verankeren en de transitie naar een Biobased Economy te versnellen. Onder andere door het leveren van informatie en inzichten, door signalen op te halen uit het kennis- en het beroepenveld (met name MKB). Afgeleide doelen: 1. Het Platform zal een aanspreekpunt zijn voor HBO-onderzoek voor de topsectoren (TKI BBE, TS Chemie, Energie en Agro&Food) en haar intermediairs (Chemielink, Innovatielink) en op die manier de onderzoekspijler binnen het Landelijk Kennisnetwerk vormgeven. 2. Het nationale platform zal een rol spelen in de afstemming tussen diverse thematische en regionale agenda’s binnen de Biobased Economy, en de onderlinge samenhang verwoorden, bewaken en uitdragen. 3. Het Platform zal een rol spelen in het verwoorden van de HBO aanpak en het HBO belang in diverse beleids-, onderzoeks- en innovatiegremia. 4. Het Platform zal een rol spelen in het belang van de Biobased Economy binnen de circulaire economie
Er bestaat groeiende belangstelling bij musea, goede doelen en grote festivals voor Virtual Reality. Deze instellingen hebben vaak interesse voor complexere interactieve VR-installaties met een duidelijke persuasieve intentie, zoals attitude- of gedragsverandering bij het publiek. Dit onderzoeksvoorstel richt zich op de ontwikkeling van een ‘grammatica’ voor het ontwerpen van interactieve VR installaties die zich richten op ‘reflection’ en ‘persuasion’. Uitgangspunt daarvoor is het ‘model for dimensions of interaction in VR’ dat in een eerder Raak MKB project is ontwikkeld. Het model beschrijft vier verschillende vormen van interactie in VR. Met dit onderzoek wordt een belangrijke nieuwe stap gezet door het conceptuele model te concretiseren en te onderzoeken in hoeverre deze ingezet kunnen worden voor de doelen persuasion en reflection. In hoeverre kunnen interactieve design elementen bijdragen aan het effect van VR als ‘perspective shifter’? In Fase 1 wordt het conceptuele model ingekleurd door een analyse van interactie strategieën in bestaande VR-installaties. De analyse van de installaties wordt vergezeld door interviews met de makers waarbij gevraagd wordt naar hun motief voor de implementatie van deze interactieve elementen en hun reflectie daarop. In Fase 2 worden de aldus verkregen inzichten en hypothesen gekoppeld aan theorie over media effecten, toewerkend naar een format voor VR als perspective shifter. Dit format vormt de basis voor Fase 3, waarin in samenwerking met kennispartners een concept voor een VR installatie met het thema VR for Diversity wordt ontwikkeld. Deze installatie wordt geproduceerd door één van de consortiumpartners en zal ingezet worden voor een serie experimenten waarmee wordt nagegaan hoe VR als perspective shifter kan dienen en welke rol interactieve (verhaal)elementen daarbij kunnen spelen. Parallel aan het onderzoekstraject worden experts meetings en workshops georganiseerd en zal de verkregen kennis worden bestendigd binnen onderwijsafdelingen aan de Hogeschool van Amsterdam en Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht.