This book consists of thirteen chapters with elaborations on several perspectives of the Universities kaleidoscope. The aim of our book is not meant as a purely scientific endeavour, but as a contribution to the future development of universities. The style is popular science, primarily targeted at our lecturers as one of the most important social capitals we have. As the book is addressed to them, all chapters discuss their role, directly or indirectly. The focus is always on the ability to offer students the best possible learning environment. This requires first and foremost a dialogue on the professional diversity of lecturers. Innovative behaviour appears to be crucial for all of them. In addition to these abilities of lecturers, the design of the curriculum is essential for all parties involved. A curriculum largely determines the themes and contents addressed, how work-related, engaging and stimulating learning activities are developed and how lecturers design these on the micro level based on their expertise. Frans Jacobs & Ellen Sjoer (Editors). (See also seperate chapters).
DOCUMENT
We report research into the evolvement of a hybrid learning environment where education, companies and government successfully cooperate. This hybrid learning environment—one of the latest inventions in curriculum design—is special because it was neither intended nor planned by the parties involved. With some self-astonishment, the participants in this research experienced a growing acknowledgement of their emerging educational creation, aside from the experience of and appreciation for their cooperation and the increasing turnover. With a bricolage research approach within the scope of a rhizomatic perspective on becoming, a multivocal perspective on the evolvement of the learning environment was pursued. In emphasizing the historical evolvement of the learning environment, our findings challenge the tradition of drawing board design, accompanied by an appeal for re-appreciating professional craftsmanship. In addition, some reflections regarding the research are discussed.
DOCUMENT
In de maanden juli-december 2016 is door het lectoraat OER van Fontys Hogeschool ICT een onderzoek uitgevoerd om de volgende vraag te kunnen beantwoorden: Wat leidt tot c.q. is nodig voor een brede adoptie van delen van open leermaterialen en online cursussen en hergebruiken van open leermaterialen en cursussen door docenten in het bekostigde hoger onderwijs in Nederland? Bij 4 universiteiten en 6 hogescholen zijn totaal 55 semi-gestructureerde interviews afgenomen met docenten, bestuurders en ondersteuners. Onderwerpen die tijdens de interviews aan bod kwamen betroffen ambities met onderwijs, beleid, opvattingen over openheid in het onderwijs, motieven voor delen en hergebruiken, ervaringen met delen en hergebruiken, hindernissen die werden ondervonden, noodzakelijke randvoorwaarden en invloeden die geïnterviewden vanuit hun omgeving ervaren. Analyse van de interviews gaf de volgende resultaten: 1. Praktijken van delen en hergebruiken zijn erg divers qua openheid. Lang niet altijd zijn gedeelde leermaterialen toegankelijk voor iedereen, vaak ontbreekt een open licentie en processen als copyright clearing vinden niet altijd plaats; 2. Delen en hergebruiken van leermaterialen (al dan niet volledig open) gebeurt veel. Hierbij wordt vooral het bereiken van een hogere kwaliteit campusonderwijs nagestreefd; 3. Feedback op gedeelde materialen is cruciaal voor de motivatie van docenten om structureel materialen te delen; 4. Structureel delen en hergebruik binnen een instelling heeft meer kans van slagen wanneer het gekoppeld wordt aan andere beleidsthema’s zoals internationalisatie of aan onderwijsinnovaties zoals invoeren van blended leren; 5. Bij een aantal instellingen is sprake van zich ontwikkelend beleid op het gebied van open delen en hergebruiken van leermaterialen; 6. Docenten zijn onvoldoende bekend met aanwezigheid danwel inhoud van beleid; 7. De autonomie van de docent in het bepalen om met delen en hergebruiken aan de slag te gaan wordt als cruciaal gezien en als zodanig herkend en erkend, zowel door bestuur als door docenten zelf; 8. Delen en hergebruiken moeten uiteindelijk ten goede komen aan de student of een positief effect hebben op de efficiency van het onderwijs. Of en hoe dat daadwerkelijk gerealiseerd moet worden, is vaak nog niet duidelijk; 9. Docenten geven aan dat stimulering in termen van geld, tijd en ondersteuning essentieel is voor hen om tot structureel gedrag van delen en hergebruiken te komen. Tevens moeten voor hen de antwoorden op de what’s in it for me vraag duidelijk zijn; 10. Publiceren van MOOC’s wordt ervaren als een versneller voor de adoptie van open delen van materialen en cursussen binnen een instelling; 11. Acceptatie van open delen en hergebruiken op instellingsniveau, zich uitend in beleid dat vertaald is naar concrete activiteiten en richtlijnen, beïnvloedt brede adoptie ervan door docenten positief. Op basis van deze resultaten zijn de volgende aanbevelingen geformuleerd om brede adoptie van open delen en hergebruiken te realiseren binnen een instelling: 1. Maak de meerwaarde van open delen en hergebruiken duidelijk aan docenten; 2. Zorg bij deze verandering van de beeldvorming rondom open delen en hergebruiken bij docenten voor ondersteuning vanuit de instelling: op ICT-gebied, juridische en onderwijskundige aspecten, facilitering in tijd, aanwezigheid van een veilige experimenteerruimte en een ondersteunende infrastructuur; 3. Formuleer op faculteits-, instituuts- en instellingsniveau beleid op het gebied van open delen en hergebruiken dat de activiteiten die onder aanbeveling 1 en 2 genoemd worden mogelijk maakt; 4. Koppel beleid inzake open delen en hergebruiken aan andere thema’s van onderwijsvernieuwing of aan thema’s als internationalisering.
LINK
De stad Goes is het bloeiende middelpunt van de regio “De Bevelanden”. Met diverse uitbreidingswijken blijft Goes groeien. Eén van deze wijken is woningbouwlocatie het “Goese Diep” gepland op het huidig industrieterrein de Houtkade. De huidige bedrijven gevestigd op dit industrieterrein zijn watergebonden. Dit wil zeggen dat de bedrijfsvoering afhankelijk is van aan- en afvoer via het water. De watergebonden bedrijven zullen op termijn moeten verhuizen naar een alternatieve locatie. In 2006 is gestart met de ontwikkeling van de eerste woningen op een voormalig deel van het industrieterrein en zijn er diverse vooronderzoeken uitgevoerd naar alternatieve locaties voor de te verplaatsen bedrijven. Door de crisis in de bouwsector is de ontwikkeling gestagneerd totdat in 2016 het project nieuw leven is ingeblazen. De noodzaak om de nog aanwezige bedrijven te verplaatsen is hierdoor weer actueel geworden. Uit de vooronderzoeken die in 2006 zijn uitgevoerd is gebleken dat de betrokken bedrijven, onder voorwaarden, bereid zijn om te verhuizen. In de vervolgonderzoeken zijn verschillende alternatieve locaties vergeleken. De meest geschikte locatie die aan de voorwaarden van de bedrijven voldoet is het “Goese Sas”. Gelegen aan het havenkanaal achter de sluis Goese Sas biedt de noordelijke variant de meeste mogelijkheden voor zowel de bedrijven als de initiatiefnemer gemeente Goes. De projectlocatie voor de nieuwe haven ligt achter een regionale waterkering op te verwerven landbouwgronden. Om de nieuwe haven geschikt te maken voor de bedrijven moet een kadeconstructie worden aangelegd. Voor de initiatiefnemer gemeente Goes is het van belang de economische meest voordelige kadeconstructie te realiseren. Daarnaast moet de kade-constructie voldoen aan de eisen van alle stakeholders. De eisen zijn vertaald naar een programma van eisen. Aan de hand van de eisen zijn drie geschikte varianten geselecteerd. De drie geselecteerde varianten zijn de L-muur, de damwand-constructie en het overbouwd talud. Alle kadeconstructies dienen geschikt te zijn voor het laden en lossen van schepen. De schepen worden gelost met een mobiele loskraan of een loskraan die op een kraanbaan staat opgesteld. Om de diverse kadeconstructies en de kraanbaan te dimensioneren zijn constructie berekeningen opgesteld. Met de gegevens uit de constructie berekening is een voorontwerp opgesteld en de wijze van uitvoering omschreven. Binnen afgebakende kaders is een raming opgesteld waarin de kosten voor realisatie, materialen en onderhoud en beheer voor de kadeconstructies zijn meegenomen. Per kadeconstructie is een prijs per strekkende meter bepaald. Op basis van kosten, bedrijfszekerheid en uitvoerbaarheid is de economisch meest voordelige voorkeursvariant, de damwandconstructie, geselecteerd. Het toepassen van de damwandconstructie in de haven is uitgewerkt waarbij een indicatie is gegeven van de totale realisatiekosten voor de haven.
DOCUMENT
Voor u ligt de voorlichtingspublicatie "Zacht- en hardsolderen". Deze voorlichtingspublicatie is bedoeld voor allen die te maken hebben of te maken krijgen met de techniek van solderen. Daarbij moet worden gedacht aan bijvoorbeeld constructeurs, ontwerpers, lastechnici, werkvoorbereiders, enzovoorts.
DOCUMENT
Met dit onderzoek is een eerste verkenning gedaan naar het gebruik van hulp- en trainingsmiddelen door trainers in de praktijk en de aanwezige kennis over emoties en leerprincipes van dieren bij trainers. Hierbij zijn de volgende twee onderzoeksvragen gesteld: Welke kennis is er aanwezig bij trainers van honden en paarden over het herkennen van de gedragssignalen van honden en paarden en het gebruik van leertheorieën? En: Welke hulp- en trainingsmiddelen worden gebruikt en vormen deze een risico op welzijnsaantasting bij het trainen van honden en paarden?
DOCUMENT
Over de effectiviteit van stretching wordt in de praktijk veel gespeculeerd en beweerd. De een gelooft er heilig in, de ander vindt het maar onzin. Tijd om de wetenschappelijke bewijzen eens op een rijtje te zetten. Stretching blijkt soms zinnig, en soms onzinnig.
DOCUMENT
In het project Winst & Weidevogels is samen met collectieven en melkveehouders gewerkt aan meer biodiversiteit en het behoud van weidevogels. In deze brochure is de kennis, ervaring en onderzoek zoveel mogelijk gebundeld. Het levert aanbevelingen voor de praktijk.
DOCUMENT
Iedereen weet instinctief dat natuur gezond is. Toch heeft de natuur nog geen vanzelfsprekende plek in de gezondheidszorg. In de praktijk ontdekken steeds meer zorginstellingen de baten van groen voor hun cliënten. Hoe pakken zij dit aan en wat zijn hun ervaringen? In deze publicatie beschrijven we zes inspirerende voorbeelden waarin de gezondheidszorg gebruik maakt van natuur. Aan het woord komen medewerkers van zorginstellingen en natuurorganisaties, en natuurlijk de cliënten zelf. Boeiende verhalen voor iedereen die zelf aan de slag wil met het onderwerp natuur & gezondheid.
DOCUMENT
In deze rede zal ik vanuit het heden via de theorie en de wijze waarop theorie en praktijk verbonden zijn, een sprong maken naar de toekomst. Eerst zal ik een korte uiteenzetting geven over de positie van Nederland op het gebied van innovatie en ondernemerschap. Daarna zal ik een schets geven van het theoretische kader en de paradigma´s die naar mijn mening denken en doen in relatie tot innovatie en ondernemerschap bepalen. Tot slot wil ik een brug slaan naar de toekomst en de rol die het lectoraat Ondernemen en Innoveren (O&I) zal spelen om vernieuwing tot stand te brengen en het concept ondernemend innoveren vorm te geven.
MULTIFILE