Democratie, politiek, verzorgingsstaat, de EU, het bankenstelsel, beleid omtrent klimaatverandering. Allemaal burgerschapsthema’s die complex zijn. Volgens sommigedocenten zijn deze onderwerpen zo ingewikkeld dat ze eigenlijk vooral in het vwo behandeld moeten worden en misschien ook in eenvoudigere vorm op het havo. In het vmbo zou dat niet mogelijk zijn. Vmbo-leerlingen zouden niet slim genoeg zijn, onvoldoende de complexiteit van de samenleving kunnen doorzien en onvoldoende abstractievermogen hebben. Velen zullen dit verhaal over vmbo-leerlingen herkennen. Wijhebben er ernstige moeite mee. Natuurlijk bestaan er verschillen tussen leerlingen. Vmbo-leerlingen hebben gemiddeld gezien minder burgerschapskennis dan vwo-leerlingen, vwo-leerlingen hebben vaak meer vermogen tot abstract denken dan hun peers in het vmbo. Maar álle leerlingen zijn in staat om na te denken over bovenstaandemaatschappelijke vraagstukken, zoals we hieronder zullen laten zien. Of leerlingen in de les in staat zijn om na te denken over maatschappelijke vraagtukken, hangt vooral samen met de door de docent gekozen pedagogisch-didactische strategieën en bijbehorende werkvormen. Uiteindelijk hangt de leeropbrengst van onderwijs samen met de vakinhoudelijke en pedagogisch-didactische kwaliteiten van docenten. Als een leraar zegt dat leerlingen te dom zijn om over dit soort onderwerpen na te denken, dan zegt de leraar misschien vooral iets over zijn of haar eigen capaciteiten. In dit hoofdstuk presenteren we op basis van praktijkervaringen en wetenschappelijke inzichten eenaantal uitgangspunten voor pedagogisch-didactische strategieën voor het behandelen van burgerschap in de klas
MULTIFILE
Hoe consulteer je collega’s bij morele dilemma’s waar je mee te maken krijgt? Dit artikel beschrijft de ontwikkeling van een stappenplan. Met voorbeelden uit de praktijk geeft Ellen Grootoonk aan hoe je een proces van normatieve professionalisering in gang kunt zetten
Inleiding: Het totale pijn concept en het management van pijn heeft een interdisciplinaire invalshoek nodig. Naast medicamenteuze behandeling hebben patiënten de wens om meer symptoom management interventies die complementair zijn. Verpleegkundigen zijn een stabiele dagelijkse factor bij pijnmanagement en vaak de eerste professional in het signaleren van pijn. Het inzetten van nonfarmacologische verpleegkundige interventies zou kunnen bijdragen aan het verlichten van pijn.Onderzoeksvraag: Welke non-farmacologische verpleegkundige interventies zijn er voor het verlichten van pijn bij de palliatieve patiënten?Methoden: Een opgestelde zoekstrategie werd gebruikt en aangepast naar de databases: PubMed, CINAHL, PsycINFO en Embase. De zoekresultaten werden dubbelblind gescreend en de methodologische kwaliteit dubbelblind beoordeeld met de Joanna Briggs Institute Critical Appraisal Tools. Data-extractie vond plaats en de resultaten samengevat. Er werd een best-evidence synthese gebruikt waarin de methodologische kwaliteit, aantal studies met dezelfde interventies en consistentie in resultaten werden vertaald naar sterk, gematigd, gemixt of onvoldoende evidentie.Resultaten: Er werden 2385 artikelen gevonden. 22 studies zijn geselecteerd waarin verschillende nonfarmacologische verpleegkundige interventies werden gebruikt. Een aantal interventies zijn in meerder studies onderzocht: massage en virtual reality hadden de meeste evidentie voor het ondersteunen bij pijn verlichting en kunst therapie had onvoldoende bewijs. Mindful breathing gafgeen significante pijnverlichting. Alle andere interventies zijn onvoldoende onderzocht. Hypnose, progressieve relaxatie met interactieve geleide visualisaties, cognitive behavioural audiotapes, voetenbad, reflexology en muziek therapie gaven veelbelovende resultaten voor pijnverlichting en mindfulness-based stress reductie programma, aromatherapie en aromatherapie massage gaven deze resultaten niet.Conclusies: Ondanks dat niet alle studies significante veranderingen in pijnscores lieten zien kunnen non-farmacologische verpleegkundige interventies nog wel klinisch relevant zijn voor de palliatieve patiënt. De interventies kennen geen risico’s, hebben allemaal een korte-termijn effect op pijn, zijn in alle settingen van zorg in te zetten, kunnen waar gewenst ook aangeleerd worden door de patiënt of mantelzorg en door de verpleegkundige 24/7 in te zetten. Vanwege de waarde die de interventies voor de patiënt kunnen hebben zou de inzet ervan overwogen moeten worden voor het pijn management plan. Onderzoek met sterke methodologische kwaliteit naar non-farmacologische verpleegkundige interventies blijft nodig.Aanbevelingen: De interventies massage, virtual reality en kunst therapie zouden vanwege de beste evidentie een eerste optie kunnen zijn die verpleegkundigen aanbieden aan patiënten. Vanwege de klinische relevantie is het van belang naar de wens van de patiënt, het ziektebeeld en progressie van de ziekte te kijken welke non-farmacologische verpleegkundige interventies het best passend is.
LINK