Eeder gepubliceerd in VVplus, juli 2020onderzoeks- en ontwerpproject met zes studenten voor Go Ahead Eagles in Deventer welke maatregelen en technieken deze organisatie zouden kunnen helpen om duurzamer te worden.
MULTIFILE
Background: Twinning collaborations, where two groups — from educational institutions, hospitals or towns — work together cross-culturally on joint goals, are increasingly common worldwide. Pairing up individuals, so-called twin pairs, is thought to contribute to successful collaboration in twinning projects, but as yet, there is no empirical evidence or theory that offers insight into the value of the pair relationship for twinning. Aim: To explore the contribution of one-to-one relationships between twins to twinning projects, as exemplified in projects between Dutch and Moroccan, and Dutch and Sierra Leone midwives. Methods: We conducted thirteen in-depth interviews with midwives from two twinning collaborations. Interviews were transcribed and analysed using an iterative, grounded theory process, yielding a theoretical understanding of one-to-one twinning relationships for twinning collaborations. Findings: Participant comments fell into four substantive categories: 1) Being named a twin, 2) moving beyond culture to the personal level, 3) searching for common ground to engage, 4) going above and beyond the twinning collaboration. Their interplay demonstrates the value of twin pairs in paving the way for successful twinning. Discussion: A complex combination of contextual inequities, personality, and cultural differences affect the twin relationship. Trusting relationships promote effective collaboration, however, as ‘trust’ cannot be mandated, it must be built by coaching twins in personal flexibility and (cultural) communication. Conclusion: By offering original insights into the ways twinning relationships are built, our research explores how twin pairs can enhance the success of twinning projects.
DOCUMENT
Background: Empowerment is expected to have a beneficial effect on a woman’s well-being during the perinatal period and her readiness to face the challenges of motherhood. In the literature on pregnancy and childbirth, empowerment is used widely in different contexts, with different connotations and often without a definition, thus indicating a lack of clarity of what is actually meant by the concept. Objective: To report an analysis of the concept of women’s empowerment in the context of the perinatal period. Methods: We used the concept analysis framework of Walker and Avant to analyse the concept of women’s empowerment during pregnancy and childbirth. In July 2018, we did a systematic search in EBSCOhost, including the database MEDLINE, CINAHL, PsycINFO, PsycARTICLES and SocINDEX, using keywords: empower, women, childbirth and their synonyms. All selected papers were analysed for definitions of empowerment, defining attributes, antecedents and consequences. Results: Ninety-seven scientific papers from all continents were included in the analysis. Defining attributes, antecedents, consequences and empirical referents are discussed, and a model case as well as related and contrary cases are presented. Conclusion: Attributes, external and internal to the woman, were identified. Both types of attributes need to be considered within the broader socio-cultural-economic-political landscape of the individual woman, in conjunction with a woman’s belief in herself and her meaningful interconnectedness with carers. Relevance: This study resulted in an understanding of empowerment in the context of pregnancy and childbirth that can be used in research and for the development of interventions preparing women for childbirth and their subsequent transition to motherhood.
DOCUMENT
Het project Circulaire Parkkade (CPk) is een project aan de Heysekade in de Zuid-Rotterdamse wijk Heijplaat waarbij een circulaire en grotendeels zelfvoorzienende woonbuurt wordt gebouwd. Er worden 19 woningen gebouwd van hergebruikte en biobased materialen en de gemeenschappelijke tuin staat in het teken van de productie van groente en fruit. De toekomstige bewoners wekken en slaan gezamenlijk elektriciteit en warmte op en zuiveren zelf het opgevangen regenwater. De ecologie hangt hier nauw mee samen: diversiteit in planten, de begroeiing en het oppervlaktewater binnen de wijk. Doordat de bewoners hun eigen systemen beheren, wordt ook bijgedragen aan de sociale cohesie van de wijkbewoners. In de verkennende fase van het project wordt een studie uitgevoerd naar een passend businessmodel dat rekening houdt met de circulaire aspecten. Vanwege het karakter van het project, de wijk en de woningen, is een klassieke grondexploitatie niet van toepassing. Het ontbreken van afval, klassiek eigendom en voorzieningen, zijn atypische uitgangspunten voor het opstellen van een grond- en opstal exploitatie. De studie moet antwoord geven op circulaire aspecten van de systemen voor warmteopwekking en –opslag, elektrische distributie icm smart technologie, water, voedsel, groen en (het ontbreken van) afval. Op basis van deze aspecten kan een geïntegreerd circulaire businessmodel worden opgesteld, dat de noodzakelijke input is voor de engineering, ontwikkeling en bouw van de CPk. Tevens beoogt het project het netwerk betrokken bij de CPk te versterken en verbreden. Deze aanvraag is tevens voorbereidend op een subsidieaanvraag in het kader van de aankomende call NWA Route 12 Circulaire economie en grondstoffenefficiëntie.
De wereld van de klassieke muziek verandert snel. We worden geconfronteerd met spannende uitdagingen en vragen, zoals de ontwikkeling van innovatieve concertsettings of het creëren van nieuwe publieksbetrokkenheid. De onderzoeksactiviteiten, welke bestaat uit desk research, een vragenlijst en gesprekken met stakeholders, maken deel uit van een onderzoeksnetwerk onder leiding van de Performer and Audience Research Centre (SPARC) van de University of Sheffield en het Maastricht Centre for the Innovation in Classical Music (MCICM). Met deze onderzoeksactiviteiten in Noord-Nederland en die vergelijkbaar in andere regio's van het Verenigd Koninkrijk en Oostenrijk hoopt het netwerk gesprek op gang te brengen over wat klassieke muziek momenteel omvat en wat het zou kunnen zijn in de diverse lokale contexten.
Vervuiling van oppervlaktewateren vormt een groot maatschappelijk probleem dat vraagt om efficiënte en tijdige signalering van schadelijke verontreinigingen. Huidige analytische methoden meten zeer lage concentraties van individuele stoffen. Echter, waterverontreinigingen bestaan uit complexe mengsels, bevatten opkomende stoffen en vormen (onbekende) transformatieproducten. Hierdoor is chemische analyse icm toxiciteitindicaties ontoereikend om de biologische effecten van watervervuiling precies te voorspellen. Bioassays en biosensoren, zoals watervlooien, worden hiertoe (beperkt) toegepast. Deze methoden zijn vaak niet specifiek of sensitief genoeg, vereisen gespecialiseerde apparatuur en expertise, zijn tijdrovend en kunnen door omgevingsfactoren variërende resultaten opleveren, waardoor hun toepassingsmogelijkheden beperkt blijven. Ons project richt zich op de nematode Caenorhabditis elegans (C. elegans) als een innovatieve biosensor om waterkwaliteit te monitoren. C. elegans biedt unieke voordelen: het is een klein organisme met snelle voortplanting, goedkoop te kweken, niet onderworpen aan de Wet op de dierproeven en genetisch sterk verwant aan de mens. Genetisch gemodificeerde stammen kunnen specifieke toxische effecten detecteren die relevant zijn voor de menselijke gezondheid, zoals verstoringen in reproductie, neuronale functies, metabolisme en (primair)immuunrespons. Tijdens recente experimenten hebben we C. elegans blootgesteld aan stoffen in door ons ontwikkelde liquid culture en gevonden dat de nematode gevoelig is voor toxiciteit van verschillende verontreinigende stoffen in het water. Dit voorstel onderzoekt de gecombineerde toxische werking van mengsels van vervuilende stoffen op C. elegans, om het dier vervolgens bloot te stellen aan geconcentreerde watermonsters uit verschillende oppervlaktewateren. Hiermee willen we aantonen dat C. elegans een geschikt model is voor biologisch relevante signalering van toxiciteit van in (oppervlakte)water aanwezige mengsels van verontreinigende stoffen. Dit project bevat een verkennend onderzoek voor een groter vervolgproject. Deze zal als doel hebben een efficiënte, breed inzetbare en innovatieve biosensor te ontwikkelen om de waterkwaliteit op een biologisch relevante manier te monitoren. Dit zal bijdragen aan een betere bescherming van het milieu en de volksgezondheid.