ICT in intelligente voertuigen levert innovatieve systemen op. Deze innovatieve systemen richten zich op maatschappelijke knelpunten (verkeersveiligheid, milieubelasting en congestie) en consumenten waarde. Recent wordt meer nadruk gelegd op maatschappelijke knelpunten. Vijf (5) a tien (10) jaar geleden werd de nadruk gelegd op het creëren van consumenten waarde. Deze innovatieve systemen moeten wel geaccepteerd worden door de eindgebruikers. Er is nog maar beperkt onderzoek gedaan naar acceptatie van veiligheidssystemen in intelligente voertuigen. Uit literatuuronderzoek komt naar voren dat verschillende vormen van acceptatie gehanteerd worden. Tevens blijkt dat veel onderzoekers spreken over acceptatie maar de acceptatie niet (kunnen) meten. Om inzicht te krijgen in het gedrag en beleving van bestuurders wordt in dit onderzoek voorgesteld om de evolutie van de cruise control (CC) naar adaptive cruise control (ACC) en naar cooperative adaptive cruise control (C-ACC) te gebruiken om acceptatie te voorspellen en te beoordelen. Er zijn bijzonder veel acceptatiemodellen en theorieën. Deze worden in de praktijk veelvuldig gebruikt binnen de Informatie en Communicatie Technologie (ICT). In deze paper wordt een route uitgezet voor het opzetten van een onderzoek waarbij gebruik gemaakt wordt van het UTAUT-acceptatiemodel. Dit onderzoek moet uitwijzen welke criteria de acceptatie beïnvloeden.
DOCUMENT
Discussiepaper over klanthechting en informatieverificatie in taxeren. Dit artikel gaat in op de relatie tussen hechting aan de klant enerzijds en de controle van klantgerelateerde informatie anderzijds. Klanthechting (Engels: client attachment), is een relevant thema in sectoren waarin oordeelsvorming en klantbelangen centraal staan. Het is immers niet ondenkbaar dat dienstverleners zich minder kritisch opstellen bij (belangrijke) klanten vanuit het oogpunt van klant- en omzetbehoud. In de volgende paragraaf is literatuur verkend over mogelijke risico’s bij onderzoeksinspanning in professionele dienstverlening. Vervolgens is in een enquête onder registertaxateurs in Nederland het effect van twee potentiële risicofactoren op de kwaliteit van informatiecontrole onderzocht. De bevindingen zijn aan het eind van dit artikel verwoord.
DOCUMENT
Dit boek is een praktijkversie van een eerder dit jaar gepubliceerd proefschrift dat gaat over klantgerichtheid en oordeelsvorming van zakelijk vastgoedtaxateurs. Het is bestemd voor praktiserend en aankomend taxateurs en voor gelieerde instellingen als opleiders, beroepsorganisaties en toezichthouders. Een dergelijk wetenschappelijk onderzoek naar het denken en handelen van taxateurs in de Nederlandse context heeft niet eerder plaatsgevonden. Weliswaar is het nodige geschreven over de uitvoering van taxatieprocessen of taxatiemethoden, maar de taxateur zelf is tot op heden zelden onderwerp van onderzoek geweest. Een omissie, gezien het belang van diens werk.
LINK
Het doel van het project is om samen met HHU-partners te onderzoeken welke vaardigheden de (toekomstige) zorg- en welzijnsprofessional van de toekomst nodig heeft (fase 1) en komen tot oplossingsrichtingen om deze professionals goed toe te rusten (fase 2). Dit resulteert in een plan van aanpak. Hierbij zijn de volgende onderzoeksvragen en beoogde eindresultaten geformuleerd. Voor fase één is de vraag: Wat hebben (toekomstige) zorg- en welzijnsprofessionals nodig om de zorg van de toekomst te leveren en wat is hierop van invloed? Met als beoogd eindresultaat een overzicht van vaardigheden die de zorg- en welzijnsprofessional van de toekomst nodig heeft, en waarbij de gemeenschappelijke opgave van zorg en welzijn helder is geworden. De vraag voor fase twee is welke oplossingsrichtingen bijdragen aan het goed toerusten van deze professionals. Hierbij wordt uiteindelijk een plan van aanpak opgeleverd met oplossingsrichtingen.
DOCUMENT
This thesis provides an examination of judgement autonomy of Dutch commercial real estate valuers in relation to client orientation. The valuation of commercial real estate such as offices or retail properties requires in-depth analysis due to its uniqueness by location, building type and usage details. Essentially, a register-valuer is qualified and instructed to assess a property value to one’s best cognitive effort and inform others of this outcome by means of a valuation report. In the Netherlands, concerns over independence risks and client-related judgement risks of valuers have been raised by regulative authorities as the Dutch Central Bank (DNB) and the Dutch Authority for the Financial Markets (AFM). A significant part of these concerns followed the 2008 financial crisis, which appeared to be at least partially driven by unreliable and incomparable valuations of Dutch commercial real estate (AFM, 2014; DNB, 2012; 2015). Among other things, these concerns led to the instigation of the Nederlands Register Vastgoed Taxateurs (NRVT) in 2015. NRVT is a new Dutch central register of valuation practitioners set up in order to improve self-regulation, quality control and compliance of valuation practitioners. Currently, the chamber for commercial real estate valuation holds about 2,000 commercial valuation registrations (NRVT, 2020). The introduction of NRVT, and other measures taken, reflect an instrumental view towards enhancing professionalism of Dutch valuers. This view is based on a systematic orientation to professional conduct in which good practice is primarily objectively determined (Van Ewijk, 2019). However, Wassink and Bakker (2016) point out that individuals make personal choices in order to deal with work complexity. Insight into and reflection on individual choices is part of what is referred to as normative aspects of professionalisation: what norms prevail in individual judgement and decision-making and why (Van Ewijk, 2019). In this regard, insight into judgement reasoning of valuation practitioners may contribute to normative levels of professional development of valuers. The need for such is expressed through community concerns over how individual judgement autonomy may become subdued due to instrumental-driven developments taking place in the sector. The combination of authoritative concerns over professional quality in the Netherlands and lack of (scientific) insight on how client influence affects judgement in valuation practice poses a problem: How may practitioners address client-related judgement bias risks and improve valuation accuracy from this viewpoint, if little is known on how such risks may occur in daily practice? The seemingly scarce scientific insights available in this regard in the Netherlands may also prevent educational programs to adequately address valuer independence and objectivity risks in relevant training programs. In order to address this knowledge gap, the present PhD research examines the following research problem: 169 Summary “How does client orientation affect professional judgement autonomy of commercial real estate valuers in the Netherlands?” The term ‘client orientation’ should be broadly interpreted and may refer to valuers’ perception, understanding and meaning given to alleged, actual or anticipated client-related aspects. Information on such client aspects is not required for the performance of valuation instructions. It should also be noted that this research examines the context of how client orientation may affect valuer judgement reasoning patterns during work practice, yet not its effect in terms of decision on final value opinion.
MULTIFILE
Deze eindrapportage van het project ‘competenties van de zorgprofessional van de toekomst’ is uitgevoerd in opdracht van de Health Hub Utrecht, Coalitie Aantrekkelijke Arbeidsmarkt. De rapportage is tot stand gekomen met inbreng van een groot aantal mensen uit zorg, welzijn en opleidingen, die in dialoogsessies mee hebben gedacht over hoe de zorgprofessional van de toekomst goed toegerust kan worden. Met elkaar is gezocht naar de uitdagingen die zorg en welzijn, en opleidingen denken tegen te komen richting 2030 en er is nagedacht over richtingen die bijdragen aan het goed toerusten van deze professionals. De tweede publicatie betreft het tussenrapport: Competenties van de zorg- en welzijnsprofessional van de toekomst: Tussenrapportage ter afsluiting van fase 1. (Drs. J. Dijkstra RN, dr. M. Jacobs, Drs. B. Berkhout, 2023)
MULTIFILE
Deze bundel met Topartikelen 2019 is de negende in de succesvolle reeks met winnende artikelen van de jaarlijkse artikelwedstrijd van vierdejaarsstudenten van de sociale opleidingen van Hogeschool Utrecht (HU). De winnaars van de artikelwedstrijd zijn voor SPH: • Melissa Pereboom, ‘Detentie zonder tralies’ • Esther Uittenboogaard, ’Wet zorg en dwang’ Voor MWD zijn de winnaars: • Lisanne de Rooij, ‘#ZijOok: Doorbreek de onwetendheid omtrent seksueel grensoverschrijdend gedrag bij mensen met een verstandelijke beperking’ • Fien van Mierlo, ‘Een gesprek over zingeving, kunnen we dat nog?’
DOCUMENT
In dit artikel zal getoetst worden of de WOZ-waarde valide en betrouwbaar is als marktwaarde-indicator van de vastgoedportefeuilles van het Rijksvastgoedbedrijf (RVB). De belangrijkste bijdrage van onderhavig onderzoek is dat uit de uitkomsten van het empirische onderzoek blijkt dat er in het kader van de Wet WOZ sprake is van een significante overwaardering ten opzichte van de marktwaarde (transactieprijs). Gemeenten hebben moeite om de WOZ-waarden van de objecten zoals die in de vastgoedportefeuilles van het Rijk voorkomen, correct vast te stellen. Zeker gezien de bredere toepassing van de WOZ-waarde kan dit onderzoek aanleiding zijn tot een hernieuwde afweging van het gebruik, met name waar het minder courant vastgoed betreft.
DOCUMENT
OBJECTIVE: We investigated smoking cessation rates in coronary heart disease (CHD) patients throughout Europe; current and as compared to earlier EUROASPIRE surveys, and we studied characteristics of successful quitters.METHODS: Analyses were done on 7998 patients from the EUROASPIRE-IV survey admitted for myocardial infarction, unstable angina and coronary revascularisation. Self-reported smoking status was validated by measuring carbon monoxide in exhaled air.RESULTS: Thirty-one percent of the patients reported being a smoker in the month preceding hospital admission for the recruiting event, varying from 15% in centres from Finland to 57% from centres in Cyprus. Smoking rates at the interview were also highly variable, ranging from 7% to 28%. The proportion of successful quitters was relatively low in centres with a low number of pre- event smokers. Overall, successful smoking cessation was associated with increasing age (OR 1.50; 95% CI 1.09-2.06) and higher levels of education (OR 1.38; 95% CI 1.08-1.75). Successful quitters more frequently reported that they had been advised (56% vs. 47%, p < .001) and to attend (81% vs. 75%, p < .01) a cardiac rehabilitation programme.CONCLUSION: Our study shows wide variation in cessation rates in a large contemporary European survey of CHD patients. Therefore, smoking cessation rates in patients with a CHD event should be interpreted in the light of pre-event smoking prevalence, and caution is needed when comparing cessation rates across Europe. Furthermore, we found that successful quitters reported more actions to make healthy lifestyle changes, including participating in a cardiac rehabilitation programme, as compared with persistent smokers.
DOCUMENT