Genieten van een pensioen is uiteindelijk niks anders dan genieten van de producten en diensten die anderen in het hier en nu voortbrengen. Geen enkel pensioenstelsel verandert iets aan die realiteit
DOCUMENT
Het Nederlandse onderwijsstelsel veroorzaakt ongelijkheid inschoolloopbanen. Het stelsel moet dus op de schop. Dat wil niet zeggen dat het stelsel tot de grond toe moet worden afgebroken. Een paar gerichte interventies zouden al veel goed doen.
DOCUMENT
Nederland is de afgelopen jaren in de ban geraakt van twee verschillende utopische gedachten, met name de lokroep van de wijk als integrerend kader voor verbetering van de sociale en fysieke infrastructuur en de lokroep van technologie als motor van een significante vooruitgang van de samenleving. Binnen het programma ID-wijk van de Stichting Experimenten Volkshuisvesting worden experimenten gestimuleerd om deze twee utopische gedachten te combineren en met technologie in de wijk verbeteringen aan te brengen. De vraag dringt zich op of in het utopische rekenstelsel een optelling van twee eenheden een grotere eenheid tot gevolg heeft, of integendeel een dergelijke combinatie leidt tot een zwakker resultaat. In deze tekst wordt een exploratie aangevat van de rekenregels van dit utopische stelsel aan de hand van de vraag of technologie sociale netwerken op wijkniveau ondersteund dan wel ondermijnt, en in welke mate door welke actoren hierin sturend kan worden opgetreden. Daarbij wordt alleen aandacht gegeven aan persoonlijke sociale netwerken, en niet aan sociale relaties tussen groepen (ouderen t.o.v. jongeren, allochtonen-autochtonen, ). De relatie van technologie met sociale cohesie tussen groepen is immers een apart vraagstuk met een eigen dynamiek en vragen, bv. of een site als www.maroc.nl de integratie bevordert of juist verzuiling volgens etnische lijnen versterkt.
DOCUMENT
Het behalen van een lesbevoegdheid kan in Nederland op verschillende manieren. Er zijn grofweg drie bevoegdheden te onderscheiden: een bevoegdheid voor het basisonderwijs en twee voor het voortgezet onderwijs, namelijk een tweedegraads bevoegdheid en een eerstegraads bevoegdheid. Het schema op de volgende pagina laat zien dat aspirantleraren verschillende routes kunnen volgen om een of meer van deze lesbevoegdheden te behalen.In dit artikel schetsen we allereerst het stelsel van lerarenopleidingen als geheel, waarbij we ingaan op wettelijke kaders en een aantal overeenkomsten en verschillen tussen de diverse opleidingen. In de daaropvolgende paragraaf lichten we meer in detail toe welke routes er bestaan en wat voor bijzonderheden ze vertonen. De laatste paragraaf zoomt in op een aantal actuele thema's en ontwikkelingen bij de lerarenopleidingen
DOCUMENT
Hoe is het sociaal werk georganiseerd in Noorwegen? Enerzijds heeft dit Scandinavische land een uitgebreid stelsel voor sociale zekerheid en is er weinig bureaucratie in vergelijking tot Nederland. Daarbij zien we dat veel sociaal werkers werkzaam zijn voor de overheid en daardoor andere verantwoordelijkheden hebben.
LINK
De probleemstelling is door de opdrachtgever vertaald in de volgende vijf onderzoeksvragen: 1. Wat is de oorspronkelijke beleidstheorie achter de aansluiting tussen de minnelijke en wettelijke schuldhulpverlening binnen het Nederlandse stelsel? 2. Is die beleidstheorie nog actueel en juist? 3. Welke knelpunten in de aansluiting tussen de schuldhulpverlening en de wettelijke schuldsanering zijn er bekend? 4. Zijn er aanwijsbare groepen die baat zouden hebben bij de wettelijke schuldsanering, maar daar nu niet voor in aanmerking komen doordat (1) ze als groep door gemeenten veelal worden uitgesloten van de schuldhulpverlening en/of (2) ze als groep worden uitgesloten van de wettelijke schuldsanering? 5. Zo ja, welke omvang hebben deze groepen indicatief?
DOCUMENT
Het gebruik van eenheden zal in de toekomst in belangrijke mate worden beïnvloed door de toepassing van het SI (het Internationale Stelsel van Eenheden). Op 1 JanuarI 1978 werd een gewijzigd artikel van de ijkwet van kracht dat het gebruik verplicht stelt van uitsluitend door de wet erkende eenheden - en dat zijn overwegend de eenheden van het SI - 'in de uitoefening van een beroep of bedrijf bij het vragen, het aanbieden of het leveren van goederen of diensten'.
DOCUMENT
Hoofdstuk in Zorgen dat het werkt: werkzame factoren in de zorg voor jeugd. 'Waarom is er zoveel kritiek op de moderne jeugdzorg, die verkokerd, bevoogdend en niet vraaggericht zou zljn? Vaak wordt er gewezen op de gefragmenteerde organisatie, op de niet heldere verdeling van bestuurliike verantwoordelijkheden, op de bureaucratische processen en op de perverse prikkels in het financieringssysteem.Zonder twijfel is er in al die bestuurlijke tuintjes nogal wat onkruid te wieden en kan het hele stelsel eenvoudiger en transparanter. In dit hoofdstuk wordt echter de stelling betrokken dat bestuurlijke reparaties de problemen niet zullen oplossen. Er ligt een dieper, meer zorginhoudelijk problem ten grondslag aan de genoemde problemen.
DOCUMENT
De publieke opdracht voor het (middelbaar) beroepsonderwijs in Nederland is om alle deelnemers op te leiden voor een plek op de arbeidsmarkt. Nederland heeft een uniek stelsel ontwikkeld voor het opleiden voor vakmanschap op middelbaar niveau. Door de OECD wordt dit getypeerd als een mixed model (OECD, 2010; zie ook Van Lieshout, 2008; Nieuwenhuis, 2012). Het is mixed omdat de aansturing én de uitvoering gebeuren in samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven, gericht op een arbeidsmarktrelevante startkwalificatie en tegelijkertijd op bredere maatschappelijke participatie en vervolgscholing. Het adagium daarbij is “Focus op vakmanschap”, de titel van de meest recente ambitienota van het kabinet voor het middelbaar beroepsonderwijs (mbo).
DOCUMENT
Paper voor ORD 2014 In deze reviewstudie wordt de positie van het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo) geanalyseerd als deel van het onderwijsbestel zowel in relatie tot de eerste fase voortgezet onderwijs als in relatie tot de beroepsonderwijskolom. De dualiteit van het vmbo wordt beschouwd ten aanzien van ontwikkelingen in maatschappelijke doelen, keuze- en selectieprocessen, inrichtingskenmerken en deelnamepatronen. Er wordt een historisch perspectief gehanteerd, niet zozeer voor een descriptief overzicht maar om inzicht te krijgen in de ontwikkelingen. Aanvullend vindt een internationale vergelijking plaats met enkele onderwijsstelsels die dezelfde of juist andere kenmerken hebben. Is de meervoudige positie van het vmbo al dan niet herkenbaar in andere stelsels, welke horizontale en verticale verbindingen zijn elders aanwezig, hoe zijn deelnameontwikkelingen vervolgens te begrijpen?
DOCUMENT