Uit het rapport: "De afgelopen jaren is onderzoek gedaan naar nieuwe concepten voor bouwlogistiek en bij negen proeftuinen in binnenstedelijk gebied is aangetoond dat hier forse winst is te behalen in termen van besparingen op logistieke kosten en bouwtijd, betere doorstroming, minder schadelijke uitstoot en minder hinder voor de omgeving. Zo bleek het mogelijk om het aantal binnenstedelijke ritten van en naar de bouwplaats met zo’n vijftig tot tachtig procent terug te brengen. Voor goede bouwlogistiek is afstemming en medewerking binnen de keten cruciaal. Alle spelers dienen tijdig betrokken te zijn. Bouwlogistiek bestaat uit allerlei maatregelen die effect hebben op het transport en op het bouwproces. Door te meten en te monitoren zijn de effecten van verschillende maatregelen in het onderzoek aangetoond en nieuwe inzichten en lessons learned opgedaan die worden meegenomen in volgende bouwprojecten. In totaal zijn negen proeftuinen begeleid, waarvan er bij drie uitgebreide gegevens zijn verzameld en ook besparingen aangetoond. Bij de andere proeftuinen zijn vooral kwalitatief lessons learned opgedaan. Bij het Voorzetgebouw/Paviljoen van VolkerWessels Bouwmaterieel is 50% ritten in de afbouwfase bespaard, bij het Noordgebouw van Dura Vermeer 65% in ritten in de afbouwfase en bij het Mariskwartier van Van Wijnen is 80% in ritten in de ruwbouwfase bespaard. Andere proeftuinen hebben laten zien dat het meten en monitoren van bouwlogistiek niet altijd eenvoudig is en het invoeren van bouwlogistiek zelf al lastig genoeg is. Vragen die opdoemen zijn: wie bepaalt of en zo ja welke maatregelen op de bouwplaats worden toegepast, de directie of de hoofduitvoerder en wie bepaalt hoe producten worden ingekocht, is dat op laagste prijs of wordt logistiek ook meegenomen. Allemaal vragen die van groot belang zijn voor een efficiënte logistiek van, op en naar de bouwplaats. Daarnaast leeft de vraag welke rol de gemeente gaat spelen; of zij bepaalde logistieke werkwijzen gaan verplichten bijvoorbeeld via aanbestedingen? Een andere belangrijke vraag is wie er opdraait voor de eventuele kosten van de bouwlogistieke maatregelen. Dit rapport geeft hier antwoord op. Verder komen de ontwikkelingen rond ketenregie, BIM en ICT aan bod. Ketenregie over alle vervoersstromen gekoppeld aan het bouwproces, en over alle partijen van producent tot op de bouwplaats, staat of valt met de juiste ondersteunende ICT-middelen. Daarin speelt de beoogde 4C Control Tower een cruciale rol in planning en besturing op strategisch, tactisch en operationeel niveau. Er blijkt nog een flinke ontwikkelingsslag nodig om BIM geschikt te maken voor bouwlogistieke planning en besturing. Daarnaast is gekeken naar betrouwbare dataregistratie in het bouwlogistieke proces door een pilot waarin nieuwe technologieën gebaseerd op Internet of Things (IoT) een oplossing bieden. Eigenlijk is er geen enkele reden om niet nu al met bouwlogistiek te beginnen, al is het maar in het klein met eenvoudige maatregelen. Zorg dat tijdig in het proces alle partijen erbij betrokken worden, van architect tot vakkracht op de bouwplaats, zorg voor draagvlak in het hele team. Dan zijn de drie proeftuinen met de mooie besparingen straks geen uitzondering meer maar regel."
LINK
In het Surinaamse regenwoud ligt een groot potentieel voor duurzame waardecreatie via non-timber forest products (NTFP’s) – bosproducten zoals vruchten, kruiden, oliën en zelfs toeristische diensten. Studenten van Hogeschool Inholland onderzochten samen met Surinaamse partners hoe deze producten bijdragen aan ecologische, economische en sociaal-culturele waarde. NTFP’s zijn cruciaal voor het levensonderhoud van inheemse en marrongemeenschappen. Ze leveren voeding, medicijnen en inkomsten. Echter, de sector kampt met uitdagingen: overharvesting, gebrek aan ketenregie, beperkte lokale verwerking en infrastructuur, en een fragiele institutionele context. Studenten ontdekten dat veel waardevolle producten onbenut blijven, of zonder toegevoegde waarde de markt op gaan. Ondertussen verdwijnen traditionele kennis en biodiversiteit door gebrekkig beheer. Het onderzoek richtte zich op kansen voor meervoudige waardecreatie. Voorbeelden zijn duurzame voedselproducten voor diaspora-doelgroepen, community-based toerisme en circulaire non-food innovaties zoals zeep. Initiatieven zoals in Bigi Poika en Cassipora laten zien hoe ondernemerschap, cultuur en natuur samen kunnen floreren. Cruciaal daarbij is samenwerking: tussen lokale gemeenschappen, overheden, onderwijs en ondernemers – ook wel de ‘triple helix’. Belangrijk inzicht: het bos is geen voorraadkast, maar een levend ecosysteem. Verantwoorde benutting van NTFP’s vereist beheerplannen, kennisdeling, certificering en infrastructuur. Praktijkgericht onderzoek en co-creatie – onder andere in het Living Lab JSOOC – vormen de sleutel tot duurzame ontwikkeling. Het project toonde aan dat studenten met Surinaamse roots een unieke brugfunctie vervullen tussen culturen. Zij brengen kennis, identiteit en innovatie samen in een gezamenlijke missie: waarde creëren met én voor het Surinaamse bos.
DOCUMENT
Het leven is continu leren. Een ‘rijke’ en veelzijdige leeromgeving draagt bij om dit ook daadwerkelijk te bewerkstelligen. Jong of oud, student of professional. Leren is van alle tijden en hiervoor dient de kennisinstelling haar onderwijs en onderzoek in te zetten ten behoeve van innovatie en vernieuwing voor bedrijfsleven en overheid. De doelstelling is een symbiose na te streven in een zgn. triple/quadruple helix setting.
DOCUMENT
In dit project onderzoeken we voor diverse opdrachtgevers de business van innovaties op het gebied van duurzaamheid.
DOCUMENT
In deze rede wordt ingegaan op de wereld van ketensamenwerking en informatiemanagement. Niet een diepgaand theoretisch betoog of een omgevallen boekenkast, maar in de vorm van een breedteschets die verschillende kanten van deze thematiek belicht.
DOCUMENT
De afgelopen jaren is onderzoek gedaan naar nieuwe concepten voor bouwlogistiek en bij negen proeftuinen in binnenstedelijk gebied is aangetoond dat hier forse winst is te behalen in termen van besparingen op logistieke kosten en bouwtijd, betere doorstroming, minder schadelijke uitstoot en minder hinder voor de omgeving. Zo bleek het aantal binnenstedelijke ritten van en naar de bouwplaats met zo’n vijftig tot tachtig procent terug te brengen. Een van die maatregelen is bouwhubs. Voor goede bouwlogistiek is afstemming en medewerking binnen de keten cruciaal. Alle spelers dienen tijdig betrokken te zijn. Bouwlogistiek bestaat uit allerlei maatregelen die effect hebben op het transport en op het bouwproces. Deze paper beschrijft de succesvoorwaarden voor de inzet van BouwHubs bij bouwlogistiek.OnderzoekVanuit de Topsector logistiek en NWO is onderzoek gefinancierd om meer inzicht te krijgen in de effecten van bouwlogistiek op de keten. Het project ‘4C Control Tower toepassingen in bouwlogistiek’ (Cross Chain Control Center) bestaat uit een consortium van bedrijven (Dura Vermeer, Scholtens, Van Wijnen, VolkerWessels Bouwmaterieel en Waal Bouw), brancheverenigingen (Bouwend Nederland, Transport Logistiek Nederland) en kennisinstellingen (Hogeschool Utrecht, Hogeschool Amsterdam, TU Delft, Universiteit Twente en TNO). In het project zijn nieuwe concepten voor ketenregie beproefd en is kennis ontwikkeld en gedeeld binnen de sector. Zo is draagvlak gecreëerd bij belangrijke spelers in de branche. Door het gezamenlijke ontwikkelen van een strategie om de resultaten in de praktijk te brengen is een basis voor innovatie op langere termijn gelegd.
DOCUMENT
Met de opkomst van de sociale (wijk)teams enige jaren terug verschijnen nu ook de eerste onderzoeken. Deze onderzoeken schetsen een beeld van de meer integrale gebiedsgerichte aanpak zoals die in veel gemeenten nu vorm krijgt. In deze startfase is in de onderzoeken vooral aandacht voor de wijze waarop deze teams zijn ingericht. Zo komen de samenstelling van deze teams, de doelstellingen die ze hebben binnen de lokale context, de relatie met de ‘oude’ organisaties en de taken waarop ze zich richten in diverse onderzoeken naar voren. In de meer recente onderzoeken wordt ook aandacht besteed aan bepaalde knelpunten bijvoorbeeld ten aanzien van de samenwerking, de aanwezige expertise en de wijze waarop de participatie van burgers vorm krijgt. Naarmate meer onderzoeken op dit terrein verschijnen, kan ook iets gezegd worden over opvallende overeenkomsten en verschillen tussen gemeenten in de opzet en werking van deze teams. In dit document vatten we de bevindingen en conclusies uit een tiental recente onderzoeken i (verschenen in 2014 en 2015) naar sociale (wijk)teams samen. We besteden hierbij aandacht aan de rol van de gemeente (paragraaf 2), de samenstelling en opgave van deze teams (3), de verlangde kwaliteiten van teamleden (4), de knelpunten die in de onderzoeken worden gesignaleerd (5) en de rol en functie van teamleiders (6). We sluiten af met een samenvattend beeld uit de onderzoeken.
DOCUMENT
Voor u ligt het rapport over de situatie in Nederland op het gebied van jeugd, zwerfjongeren en alleenstaande minderjarige vreemdelingen. Het rapport beschrijft risicofactoren voor kinderen en jongeren in relatie tot sociale uitsluiting en dak- en thuisloosheid. Dit rapport is het eerste onderdeel van het internationaal vergelijkend onderzoek ‘Combating Youth Homelessness’. MOVISIE voert dit driejarig onderzoek uit in opdracht van de Europese Unie. De samenwerkingspartners zijn drie universiteiten in: Engeland, Tsjechië en Portugal. De doelstellingen van ‘Combating Youth Homelessness’ luiden als volgt: 1. Het verkrijgen van inzicht in de levensloop van verschillende subgroepen zwerfjongeren in verschillende nationale contexten; 2. Het ontwikkelen van concepten op het gebied van risicofactoren en sociale uitsluiting in relatie tot de ervaring van zwerfjongeren zelf en de mogelijkheden voor re-integratie; 3. Het testen hoe verschillende methodieken bijdragen aan het re-integratieproces van jongeren in de samenleving; 4. Het onderzoeken van de relatie tussen jongeren, betrokken volwassenen, casemanagers, jongerenmentoren en familieleden ten opzichte van de opbrengst van de hulpverlening in de vier landen.
DOCUMENT