Onderzoek naar de mening van burgers over de berekening van kinderalimentatie. In het onderzoek wordt achterhaald wat de mening is van respectievelijk de onderhoudsplichtige en onderhoudsgerechtigde over de manier waarop de kinderalimentatie wordt berekend. Centrale onderzoeksvragen zijn: 1. Wat is de mening van de burger over de manier waarop de kinderalimentatie wordt berekend? 2. In hoeverre is er een causaal verband tussen betalingsproblemen en de manier waarop de alimentatie wordt berekend? 3. In hoeverre heeft de burger behoefte aan een andere manier van berekenen van de kinderalimentatie?
MULTIFILE
Onderzoek naar de mening van de alimentatieplichtigen en alimentatiegerechtigden over het vereenvoudigd kinderalimentatiesysteem Recourt/Van der Steur. In 2011 presenteerden de Tweede Kamerleden Recourt (PvdA) en Van der Steur (VVD) hun plan tot vereenvoudiging van de berekening van kinderalimentatie. Het onderzoek is een evaluatie van dit nieuwe alimentatiesysteem, met een bijbehorende Kinder Alimentatie Rekentool. Het onderzoek is verricht onder de gebruikers van deze tool KART.
DOCUMENT
Dit rapport is het derde deel van een drieluik. In deel één staat de visie van de bijstandsmoeders centraal. In deel twee komen de WIZ-consulenten van de gemeente Maastricht aan het woord. In deel drie staat de vraag centraal hoe de medewerkers van re-integratiebureaus hun werk ervaren, toegespitst op de doelgroep bijstandsmoeders. Het gaat om een kwalitatief onderzoek waarin vier kwesties centraal staan namelijk: het werken vanuit een commerciële setting binnen een juridische context; kennis van- en affiniteit met de doelgroep, methodisch repertoire en samenwerking met de gemeente. Er valt op gebied van beleid, maar ook in de praktijk van re-integratiebureaus en gemeente nog een en ander te verbeteren. In dit rapport worden een aantal aanbevelingen gedaan, die de status hebben van discussiepunten.
DOCUMENT
Deze paper geeft antwoord op de vraag welke betekenis toegang tot recht heeft in wetenschappelijke literatuur, hoe dit in de wet verankerd en in beleid vorm krijgt en hoe zich dit verhoudt tot andere landen. Daartoe wordt ook beschreven welke ontwikkelingen er zijn in de manieren waarop burgers toegang tot recht in praktijk (proberen te) realiseren. Het doel is inzicht te krijgen in de betekenis van toegang tot recht en ‘de staat van’ toegang tot recht in Nederland. De paper heeft de volgende structuur. Hij vangt aan met een verkenning van wetenschappelijke literatuur over de betekenis en het belang van toegang tot recht als ideaal in een moderne rechtsstaat. Dan een beschrijving van de juridische achtergrond en de ontwikkelingen in beleid. Er lijkt grote consensus over de wenselijkheid van toegankelijkheid van het recht voor burgers in algemene zin, maar er zijn recent veel wettelijke en beleidsmatige veranderingen doorgevoerd die invloed hebben op de toegankelijkheid van het recht. Ten slotte volgen enkele kritische kanttekeningen bij ontwikkelingen die deze toegankelijkheid beperken. Er zitten risico’s aan de huidige nadruk op (juridische) zelfredzaamheid van burgers in een complexe samenleving met zoveel regeldrukte als de onze.
DOCUMENT
Het leven zonder de juiste papieren is sinds het begin van de jaren negentig steeds moeilijker geworden in Nederland. Het alsmaar restrictiever wordende vreemdelingenbeleid heeft ook gevolgen voor gemeenten. Binnen de gemeentegrenzen wonen immers de ongedocumenteerde ouders en hun kinderen die zich staande proberen te houden. Lokale overheden hebben te maken met concrete mensen en niet alleen met abstract beleid. Dit onderzoek richt zich op de woon- en leefomstandigheden van ongedocumenteerde kinderen in de stad Utrecht en in de overige G4 steden (Rotterdam, Amsterdam en Den Haag). Het doel van het onderzoek is om inzicht te krijgen in de omvang, achtergrond en ontwikkelingssituatie van deze kinderen. De onderzoeksvragen zijn: 1. Wat is de omvang van het aantal ongedocumenteerde kinderen in Nederland en in het bijzonder in de stad Utrecht? 2. Hoe ervaren ongedocumenteerde kinderen hun woon– en leefomstandigheden? 3. In hoeverre worden de ontwikkelingsvoorwaarden van ongedocumenteerde kinderen gewaarborgd? 4. Welke aanbevelingen zijn er te formuleren voor gemeentelijk beleid om de ontwikkelingsvoorwaarden van ongedocumenteerde kinderen te waarborgen?
DOCUMENT
In het NRO-NWO project “Co-design with kids” worden in een consortium van kennisinstellingen en praktijkpartners richtlijnen voor leraren en ontwerptools voor kinderen ontwikkeld en geëvalueerd waarmee basisscholieren generieke 21ste-eeuwse vaardigheden kunnen ontwikkelen waaronder: 1. het ontwikkelen van empathie en inzicht in de ander; 2. communiceren en samenwerken met elkaar en de opdrachtgever; en 3. creatief denken. Deze vaardigheden ontwikkelen de kinderen aan de hand van vraagstukken uit de praktijk, van echte opdrachtgevers. Tijdens het ontwerpproces verkennen de kinderen in groepjes het probleem dat een echte opdrachtgever schetst en komen ze na een aantal weken met oplossingen. De Haagse Hogeschool (HHs) onderzoekt de kwaliteit van de ontwerpuitkomsten van de kinderen in termen van originaliteit, uitwerking, relevantie en toepasbaarheid en onderzoekt of de ontwerpideeën meerwaarde hebben voor de opdrachtgevers. De kinderen hebben gewerkt aan oplossingen voor vraagstukken uit drie domeinen: het bewegingsonderwijs, de speelruimte en de zorg. In elk domein worden minimaal twee ontwerprondes uitgevoerd, één waarbij het ontwerpproces door een ontwerper wordt gefaciliteerd en één waarbij het ontwerpproces door de groepsleerkracht van de kinderen wordt begeleid.
DOCUMENT
Kinderen buiten beeld. De leefsituatie van ongedocumenteerde kinderen in Nederland Dit artikel werpt licht op de omstandigheden waaronder kinderen zonder verblijfsstatus (ongedocumenteerde kinderen) opgroeien in Nederland en niet in beeld zijn bij de overheid. Het betreft uitgeprocedeerde kinderen en kinderen die nooit een asielaanvraag hebben ingediend. In beide gevallen gaat het om kinderen die met hun ouders een bestaan in de illegaliteit opbouwen. De data zijn afkomstig uit een studie naar de woon- en leefsituatie van 29 illegale kinderen tussen 6 tot 19 jaar oud. De kinderen benoemen problemen die gedeeltelijk samenvallen met die van andere kinderen in Nederland, ook kinderen die in armoede opgroeien. De problemen van ongedocumenteerde kinderen werken echter zwaarder door. Ook staan zij onder grote psychische druk. Ze leven met het geheim van hun juridische status, zijn bang door de politie te worden opgepakt, weten niet wie ze kunnen vertrouwen en ervaren hun toekomst als ongewis.
DOCUMENT
De creatieve denkkracht van kinderen wordt nog niet vaak benut bij het vinden van oplossingen voor problemen in de dagelijkse praktijk. Hun ervaringen en ideeën zouden meegenomen kunnen worden in ontwerpprocessen door hen te laten participeren in de ontwikkeling van nieuwe producten. In het NRO‐NWO project “Co‐design with kids” hebben 32 kinderen uit groep 5 en 26 kinderen uit groep 7 van twee basisscholen gedurende zeven weken onder begeleiding van een onderzoeker en hun groepsleerkracht gewerkt aan een ontwerpopdracht van een ‘echte’ opdrachtgever gericht op het bewegingsonderwijs (Casus Gymzaal van de Toekomst) en op de speelruimte (Casus Memo). Een jury van zeven tot acht personen met expertise op het vlak van bewegen, buitenspelen, bewegingsonderwijs, onderwijs of ontwerpen heeft de kwaliteit van de ontwerpuitkomsten van de kinderen beoordeeld in termen van originaliteit en variatie, inspiratie, uitwerking en relevantie. Uit de resultaten kwam naar voren dat de kinderen goed in staat zijn tussen‐ en eindproducten te bedenken die aansluiten bij de doelgroep. De ontwerpideeën scoorden over het algemeen ook hoog op de variatie in de oplossingen, de mate waarin de producten uitgewerkt, uitgedacht en direct toepasbaar waren en de mate waarin de eindproducten pasten binnen de context van het probleem. De ontwerpideeën waren volgens de juryleden en opdrachtgevers echter niet heel origineel; de ontwerpideeën waren in hun ogen niet erg vernieuwend, waren een afgeleide van bestaande concepten of bevatten geen verrassende elementen.
DOCUMENT
Vanuit de lectoraten Praktijkgerichte Sportwetenschap en Integraal Jeugdbeleid van de Hanzehogeschool zijn Henriëtte en Roos de afgelopen jaren werkzaam geweest binnen de innovatiewerkplaats ‘Kind in de wijk’. Deze had als doel om bestaande voorzieningen in een wijk op het gebied van actieve gezonde leefstijl en vreedzaam samenleven voor kinderen, te versterken en te verbinden. De stem van het kind stond hierbij centraal en kinderen zijn door middel van participatief onderzoek actief ingezet als onderzoekers. De werkvormen gepresenteerd in deze ideeënwaaier zijn succesvol gebleken in de praktijk.
DOCUMENT
Het oefenen van voorzetsels komt regelmatig voor in de logopedische behandeling van kinderen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS). Desondanks biedt wetenschappelijke literatuur nog nauwelijks informatie over het voorzetselgebruik van deze kinderen. In dit onderzoek is het voorzetselgebruik van kinderen met TOS onderzocht aan de hand van spontane taalanalyses. Hierbij werd gekeken naar de frequentie en de variëteit van voorzetsels die werden gebruikt, en naar de voorzetselfouten die werden gemaakt. De resultaten werden vergeleken met taalsamples van zich normaal ontwikkelende kinderen met een vergelijkbare talige leeftijd én zich normaal ontwikkelende kinderen met een vergelijkbare kalenderleeftijd. Het voorzetselgebruik van kinderen met TOS bleek niet te verschillen van dat van zich normaal ontwikkelende kinderen met een vergelijkbare talige leeftijd. De kinderen met TOS gebruikten daarentegen wel minder voorzetsels en een kleinere variëteit aan voorzetsels dan kinderen met een vergelijkbare kalenderleeftijd. Het aantal en het type fouten verschilde niet. De conclusie is daarom dat de ontwikkeling van voorzetsels niet afwijkend, maar vertraagd lijkt te verlopen bij kinderen met TOS.
DOCUMENT