Sportverenigingen in Nederland dragen bij aan een gezonde leefstijl, sociale cohesie en inclusieve sportdeelname. Ondanks dat de sportparticipatie toeneemt, hebben de clubs het moeilijk om hun ledental op peil te houden. Diverse ontwikkelingen spelen daarbij een rol. De focus van het onderzoek in dit proefschrift richt zich op twee maatschappelijke ontwikkelingen, ‘individualisering’ en ‘digitalisering’. In zeven studies wordt antwoord gegeven op twee onderzoeksvragen: 1) hoe het clubgevoel van leden van sportvereniging kan worden geconceptualiseerd in termen van definitie, voorspellers en opbrengsten en 2) hoe sociaalnetwerksites van sportverenigingen kunnen bijdragen het ontwikkelen van het clubgevoel van leden? Die studies vormen samen een multimethode onderzoek. Resultaten laten zien dat clubgevoel verwijst naar de gevoelsband van leden met hun club op basis van participatie, relevantie en de sociale wereld van de club. Clubgevoel hangt samen met bindingsaspecten zoals de intentie om je in te zetten voor de club en te blijven. Sociaalnetwerksites van sportverenigingen kunnen helpen om dit clubgevoel te ontwikkelen, bij voorkeur door de kanalen in te zetten voor informatie en interactie over de club, de sport en de leden. De online kanalen vormen samen de virtuele community van de vereniging die, afhankelijk van de aanpak door de club en de leden, verschillende verschijningvormen kan hebben. Met hun virtuele community bieden sportverenigingen, naast de accommodatie, ook een ónline ontmoetingsplek voor sport en andere activiteiten waarmee ze het clubgevoel onder hun leden kunnen bevorderen. Met dit proefschrift geeft Nanny Kuijsters inzichten voor de ontwikkeling van virtuele community’s voor verenigingen, professionals en geïnteresseerden in de georganiseerde sport.
The Brains4Buildings project aims to develop methods to design new smart building climate management systems that, among other things, reduce energy consumption, increase comfort and respond flexibly to user behavior. We set out to develop design guidelines to help B4B stakeholders when designing innovative user interfaces for such systems. We built upon our prior user research and requirements (deliverables 3.04 & 3.09) to formulate design dimensions. The dimensions encompass the different elements of user control and system feedback and the range in which they can exist. The design dimensions played a key role as a foundation for the design process and during evaluation and analysis. Within this work package, we ultimately want to gain a deeper understanding of the elements of the design dimensions and to formulate design guidelines. Building climate systems are generally designed for the specific context/building they are built into and thus the goals for the user interfaces can vary greatly. Therefore, a well-defined use case was necessary, which we defined in collaboration with one of our work package partners - Spectral. We chose an iterative approach to design for the use case, moving between design, prototype and test phases, depending on the insights gained along the way. Finally, we synthesized a list of key insights that led to design guidelines. In our final deliverable (D3.11) we aim to evaluate these guidelines.
LINK
This research paper looks at a selection of science-fiction films and its connection with the progression of the use of television, telephone and print media. It also analyzes statistical data obtained from a questionnaire conducted by the research group regarding the use of communication media.
The postdoc candidate, Giuliana Scuderi, will strengthen the connection between the research group Biobased Buildings (BB), (collaboration between Avans University of Applied Sciences and HZ University of Applied Sciences (HZ), and the Civil Engineering bachelor programme (CE) of HZ. The proposed research aims at deepening the knowledge about the mechanical properties of biobased materials for the application in the structural and infrastructural sectors. The research is relevant for the professional field, which is looking for safe and sustainable alternatives to traditional building materials (such as lignin asphalt, biobased panels for bridge constructions, etc.). The study of the mechanical behaviour of traditional materials (such as concrete and steel) is already part of the CE curriculum, but the ambition of this postdoc is that also BB principles are applied and visible. Therefore, from the first year of the programme, the postdoc will develop a biobased material science line and will facilitate applied research experiences for students, in collaboration with engineering and architectural companies, material producers and governmental bodies. Consequently, a new generation of environmentally sensitive civil engineers could be trained, as the labour market requires. The subject is broad and relevant for the future of our built environment, with possible connections with other fields of study, such as Architecture, Engineering, Economics and Chemistry. The project is also relevant for the National Science Agenda (NWA), being a crossover between the routes “Materialen – Made in Holland” and “Circulaire economie en grondstoffenefficiëntie”. The final products will be ready-to-use guidelines for the applications of biobased materials, a portfolio of applications and examples, and a new continuous learning line about biobased material science within the CE curriculum. The postdoc will be mentored and supervised by the Lector of the research group and by the study programme coordinator. The personnel policy and job function series of HZ facilitates the development opportunity.
Behandel- en nazorgtrajecten binnen de oncologische zorg duren meestal lang en kennen veel gespreksmomenten tussen zorgprofessionals en patiënten. Aanleiding voor het project ‘Care for Sexuality’ is dat de gesprekken gedurende een traject vooral gaan over de diagnose en de behandeling en dat zorgen over seksualiteit en intimiteit nauwelijks aan bod komen, ook niet in het nazorgtraject. Oncologische zorgprofessionals erkennen het belang van dergelijke gesprekken over seksualiteit en intimiteit, maar geven aan het lastig te vinden om het gesprek hierover te voeren. De zorgprofessionals sluiten daarbij ook onvoldoende aan op de informatiebehoefte, emoties of zorgen van de patiënt. Dit is niet zo vreemd, want in het medisch onderwijs ligt de nadruk op (bio)medische kennis en lijken communicatieve en relationele vaardigheden het onderspit te delven (Epner & Baile, 2014; Walling, et al., 2008). Hierdoor wordt het opbouwen van een goede verstandhouding tussen zorgverlener en patiënt belemmerd, en worden patiënten minder geholpen in het nemen van weloverwogen beslissingen in hun behandel- en nazorgtraject. Het is daarom belangrijk dat de zorgen van patienten over seksualiteit onderdeel worden van het gesprek. Bestaande en recent ontwikkelde leermiddelen op dit gebied geven wel handreikingen voor het agenderen van het thema, maar geven onvoldoende antwoord op de vraag hoe interacties over intimiteit en seksualiteit tussen zorgprofessionals en kankerpatiënten daadwerkelijk verlopen en wat faciliterende en belemmerende gespreksfactoren daarbij zijn. Het doel van het beoogde project is drieledig: (1) Het gesprek over seksualiteit en intimiteit in de spreekkamer mogelijk maken en op gang brengen bij zorgprofessionals in de oncologie en hun patiënten; (2) Het ontwerpen van een leeromgeving voor zorgprofessionals waarin gesprekszorgen en realistische gespreksscenario’s verwerkt zijn, zodat de zorgprofessional bewust wordt van de gespreksgevoeligheden en daarop kan anticiperen en (3) Het verkennen van de vorm waarin de leeromgeving het beste in de praktijk aangeboden kan worden.
Dit is een netwerk bestaande uit de volgende lectoraten: Duurzame Energievoorziening (Saxion, Richard van Leeuwen), Delta Power (HZ, Jacob van Berkel), Duurzaam Bouwproces met BIM (HR, Christoph Maria Ravesloot), Energietransitie (Hanzehogeschool, Marten van der Laan), Smart Energy (Avans, Jack Doomernik), Meet- en Regeltechniek (HAN, vacant), Energietransitie (Windesheim, Jeike Wallinga), Energy in transition (Haagse Hogeschool, Sander Mertens), Energie & Innovatie (Renee Heller, HvA) en de CoE's SEECE (HAN, Tinus Hammink) en EnTranCe (Hanzehogeschool, Jan-jaap Aué) Het platform is langer actief en heeft een gemeenschappelijke onderzoeksagenda opgesteld met 5 programmalijnen: 1. Kwantificeren: het effect op vraag en aanbod van technische oplossingen 2. Systeembenadering in de praktijk: lokaal doen wat lokaal kan 3. Systeembenadering in de praktijk: integraliteit bij grote spelers 4. Integraliteit met andere disciplines: organisatorische en ICT-kant van de energietransitie samenbrengen met het technisch inzicht 5. Systeembenadering in de aanpak: LEVE-visie uitdragen Deze agenda heeft geleid tot een landelijk herkende positie, whitepapers en gezamenlijke projecten. Ook organiseren we jaarlijks een landelijk symposium, zijn er goede lopende contacten met de topsector Energie, de human capital agenda daarvan en de TKI's nieuw gas en systeemintegratie. Verder is LEVE aangesloten op de HBO brede thematafel Energie en Duurzaamheid en geeft vorm aan de agenda die daar HBO breed gevormd wordt. Doel in het vervolg van het platform is: 1. invulling geven aan de onderzoeks-agenda; 2. Verdiepen en verbreden van het lectoren netwerk. Zowel met nieuwe hogescholen als met (kenniskring)leden van de verschillende lectoraten ; 3. organiseren van LEVE brede kennisbijeenkomsten voor verankering vh netwerk; 4. meerjarige programma’s ontwikkelen . We stemmen onze agenda en projecten af met onze stakeholdergroep. Via NERA, de thematafel Energie en Duurzaamheid en de betrokken TKI’s toetsen we de relevantie van de vraagstukken die we oppakken. Dit plan wordt tevens verbonden en afgestemd met het lectorenplatform Urban Energy.