Tweede artikel over lerend vermogen bij dementerenden. De levenskwaliteit van mensen met dementie blijkt verhoogd te kunnen worden door het geheugen en lerend vermogen aan te spreken. Twee recente studies van het lectoraat psychogeriatrie aan De Haagse Hogeschool in samenwerking met de universiteit van Bari (Italië) bevestigen dat er nog opmerkelijk positieve resultaten te verwachten zijn met foutloos leren, een variant van operant leren. Deel één is gepubliceerd in het aritkel: Lerend vermogen bij dementie, Frans Hoogeveen.
DOCUMENT
Eerste deel van een tweedelige artikelenreeks over lerend vermogen bij dementerenden. De levenskwaliteit van mensen met dementie blijkt verhoogd te kunnen worden door het geheugen en lerend vermogen aan te spreken. Het gaat daarbij met name om het onbewuste geheugen (waaronder het associatiegeheugen) en het emotiegeheugen. Leren kan nog via associatieleren, operant leren en een variant van die laatste, het zogeheten foutloos leren. Lees meer over handvatten in de praktijk in deel twee: Foutloos leren bij dementie, Mari Groenendaal.
DOCUMENT
Openbare pleinen hebben een enorme impact op de levenskwaliteit van stadsbewoners, vooral in kwetsbare wijken. Ze kunnen lichaamsbeweging, gemeenschapsinteracties, spel en klimaatadaptatie vergemakkelijken, die allemaal de gezondheid van de lokale bevolking beïnvloeden. Er zijn echter vaak veel vragen over hoe de percepties en ervaringen van lokale gemeenschappen kunnen worden vastgelegd bij de (her)ontwikkeling van deze pleinen, waarbij het risico bestaat dat gemarginaliseerde groepen worden uitgesloten. Hoe kunnen openbare pleinen deze verschillende functies en percepties integreren en inclusieve plekken voor iedereen worden? Ontdek het in de korte documentaire 'Eyes on the Square'. Door algemene principes van experts, ervaringen uit best practices door heel Nederland en perspectieven van omwonenden te combineren, pleiten de makers voor meer inclusieve ontwikkelingen voor gezonde steden.
MULTIFILE
De Haagse Hogeschool heeft 'Kwaliteit van het leven: technologie voor gezondheid' tot een van haar profileringsthema's benoemd. Daarmee wil zij inspelen op maatschappelijke behoeften en tevens bijdragen aan een reductie van de zorgkosten. Aansluiting wordt gezocht bij het topsectorenbeleid Life Sciences & Health en de Europese onderzoeks- en innovatieagenda voor 2020; the European Innovation Partnership on Active and Healthy Ageing.
DOCUMENT
De gezondheidstechnologie ontwikkelt zich snel. De Haagse Hogeschool doet veel onderzoek naar de toepassing van nieuwe technologieën als het gaat om vitality, cure en care. Deirdre Beneken genaamd Kolmer, lector Mantelzorg aan De Haagse Hogeschool, en Ineke van der Meule, directeur Centrum voor Lectoraten en Onderzoek, over de uitdaging om instrumentele en relationele paradigma's in elkaar te laten grijpen die van nature niet hand in hand gaan.
DOCUMENT
Person-centered care interventions can improve the quality of life and decrease behavioral problems of people with dementia. Although not convincingly proven, person-centered care interventions may benefit the caregivers as well. This study aims to gain insight into how working with the Veder Contact Method (VCM) – a new person-centered care method – influences the job satisfaction of caregivers.
LINK
Openbare les Dr. Saskia A.M. Wijsbroek & Prof.Dr. Micha de Winter. Veel verhandelingen over jeugdhulp of jeugdzorg beginnen met de constatering dat het met de meeste kinderen en jongeren in Nederland over het algemeen goed gaat. In allerlei internationale vergelijkingen komt de Nederlandse jeugd er gemiddeld gezien goed af, of het nu gaat om hun gezondheid, welbevinden, onderwijskansen of kwaliteit van leven (Bot e.a. 2013; De Looze e.a. 2014; UNICEF Office of Research 2013). Onmiddellijk na deze constatering volgt dan meestal de schaduwzijde: lang niet alle kinderen en jongeren delen in deze feestvreugde. Zo komt 10 tot 15% van de jeugdigen1 tussen 0 en 18 jaar in aanraking met jeugdhulp, jeugdbescherming of jeugdreclassering, groeit bijna 10% op in gezinnen die leven onder de armoedegrens, en neemt het aantal kinderen en jongeren dat verslaafd is aan genotsmiddelen of lijdt aan overgewicht al jaren toe (CBS 2017a, 2017b; Clarijs 2017; De Looze e.a. 2014). Afhankelijk van de bedoelingen die de auteurs van zulk soort teksten hebben, leiden ze vaak tot heel uiteenlopende conclusies. Wie graag wil onderstrepen dat het Nederlandse jeugdbeleid deugt, zal vreugdevol vaststellen dat het goed gaat met de jeugd. Wie echter vindt dat er van alles misgaat in datzelfde jeugdbeleid, en dat bijvoorbeeld de recente bezuinigingen op de professionele jeugdzorg veel te ver zijn gegaan, zal vooral de nadruk willen leggen op de groep die problemen ondervindt. In het nieuwe lectoraat Jeugd, ingesteld door de provincie Utrecht en Hogeschool Utrecht (HU), vervangen we deze ogenschijnlijke tegenstelling (gaat het nu goed of slecht met de Nederlandse jeugd?) door een benadering die kwaliteit van leven van álle kinderen en jongeren centraal stelt. Immers, in een samenleving waarin mensen steeds dichter op elkaar leven en in steeds meer opzichten afhankelijk van elkaar zijn, is de verdeling van levenskwaliteit een zaak van algemeen, gedeeld belang aan het worden
DOCUMENT
Onderzoeksvoorstel. Welke regie en participatie wensen familieleden van bewoners van d’n Boogerd bij de zorg voor- en de leefsituatie van hun familielid en wat is daarbij voor hen van belang?
DOCUMENT
PURPOSE: The main objective of this study was to determine the relationship between quality of life, social functioning, depressive symptoms, self-efficacy, physical function, and socioeconomic status (SES) in community-dwelling older adults.METHODS: A cross-sectional design was used to examine the relationships. A sample of 193 community-dwelling older adults completed the measurements. Structural equation modeling with full information maximum likelihood in LISREL was used to evaluate the relationships between the latent variables (SES, social functioning, depressive symptoms, self-efficacy, physical function, and quality of life).RESULTS: The path analysis exhibited significant effects of SES on physical function, social functioning, depressive symptoms, and self-efficacy (γ = 0.42-0.73), and significant effects in regard to social functioning, depressive symptoms, and self-efficacy on quality of life (γ = 0.27-0.61). There was no direct effect of SES on the quality of life. The model fit indices demonstrated a reasonable fit (χ (2) = 98.3, df = 48, p < 0.001), matching the relative Chi-square criterion and the RMSEA criterion. The model explained 55.5 % of the variance of quality of life.CONCLUSIONS: The path analysis indicated an indirect effect of SES on the quality of life by social functioning, depressive symptoms, and self-efficacy in community-dwelling older adults. Physical function did not have a direct effect on the quality of life. To improve the quality of life in older adults, additional focus is required on the socioeconomic psychosocial differences in the community-dwelling older population.
LINK