Wanneer je met je lessen specifieke leerdoelen hebt, zoals tactisch inzicht, regelvaardigheden, of samenwerking, dan hoort daar ook een specifieke aanpak bij. De laatste jaren zijn er in de LO, met name in het buitenland, verschillende modellen ontwikkeld die je hierbij kunnen helpen. Deze aanpak wordt ook wel 'Models-Based Physical Education genoemd”.
Hoe belangrijk vindt men het leergebied lichamelijke opvoeding (LO) op school? Welke redenen worden daarvoor gegeven? Om de verschillende opinies in kaart te brengen zijn drie doelstellingengebieden onderscheiden die elkaar kunnen verrijken. Het gaat daarbij om ‘inleiden in sport en bewegingssituaties’, ‘bijdragen aan gezondheid en een actieve levensstijl’ en ‘bijdragen aan persoonlijke en sociale ontwikkeling’(Bax, 2010). Zes onderscheiden groepen, die met elkaar gemeen hebben dat zij een relatie hebben met de Hogeschool van Amsterdam, zijn bevraagd met een schriftelijke vragenlijst.
MULTIFILE
Professionele excellentie bij docenten gaat verder dan excellent lesgeven aan leerlingen alleen. Het betreft ook het functioneren als professional in het team en de organisatie. Dit artikel is een gedeeltelijke weergave van een onderzoek naar de professionele excellentie van docenten lichamelijke opvoeding (LO) in het voortgezet onderwijs. Het is tot stand gekomen in samenwerking met Marca V.C. Wolfensberger, lector Excellentie in het Hoger Onderwijs en Samenleving en de kenniskring excellentie van de Hanzehogeschool Groningen
met Vrije Universiteit Brussel, Faculteit Lichamelijke opvoeding en Kinesitherapie, in kader van Movement and Rehabilitation Fellowship aan de VUB van lector Harriet Jager-Wittenaar.
In Nederland staat gehoorschade als gevolg van lawaai in de top 3 van meest voorkomende beroepsziekte. In de sector onderwijs, worden met name gymdocenten en zwemonderwijzers herkend als risicogroep voor het optreden van gehoorschade. Gehoorschade behoort tot de categorie moeilijkwaarneembare arbeidsrisico’s. Dit zijn risico’s waarvan de risicoperceptie beperkt is. Wanneer schade aan het gehoor ontstaat is dit onomkeerbaar, de schade is niet meer te herstellen. Gezondheidseffecten kunnen onder meer bestaan uit vermoeidheid, tinnitus, klachten over stemgebruik en hoofdpijn. Met ingang van 2023 moeten alle kinderen in het primair onderwijs minimaal twee uur per week bewegingsonderwijs krijgen door een vakleerkracht. De urgentie om gehoorschade aan te pakken wordt daardoor nog groter. De Koninklijke Vereniging voor Lichamelijke Opvoeding (KVLO) heeft in 2020 onderzocht hoe de vakleerkrachten bewegingsonderwijs de akoestiek van de sportzalen ervaren. Maar liefst 56% van de ondervraagde vakleerkrachten uit het primair bewegingsonderwijs ondervond hinder van de akoestiek en onwenselijke geluidbelasting. Hoewel er in 2005 een norm voor de akoestiek is opgesteld, voldoen veel gymzalen hier niet aan. Het is daardoor onduidelijk of de (Arbo-)omstandigheden van de vakleerkracht en leerlingen voldoende geborgd zijn. De bestaande norm betreft alleen de zaaleigenschappen én wordt gemeten in een lege zaal. Deze is daarom niet representatief voor de geluidbelasting van de vakleerkracht in de praktijk. Met het werkveld en de klankbordgroep is uitgebreid verkend waar de vakleerkrachten in de praktijk behoefte aan hebben. De resultaten van het onderzoek van de KVLO en de gesprekken met het werkveld geven aanleiding om te onderzoeken wat de werkelijke geluidbelasting in de praktijk is. Doel van de KIEM-aanvraag is om vakleraren bewegingsonderwijs inzicht en betekenis te geven in de geluidbelasting in de praktijk. Dit doen we door zaaleigenschappen en geluidbelasting te visualiseren. Resultaten van dit onderzoek worden in een vervolgonderzoek uitgediept.
Doel van het vak Lichamelijke Opvoeding (LO) is dat leerlingen niet alleen beter leren bewegen, maar dat er ook aandacht is voor omgangs- en regelbekwaamheden (bijvoorbeeld fair play, het zelfstandig kunnen spelen van een spel, het organiseren van een activiteit, etc.). Ook het verwerven van (zelf)kennis en inzicht is een doel en daarmee het ontwikkelen van een eigen beweegidentiteit. De huidige praktijk van leerlingevaluatie sluit hier onvoldoende op aan en is soms zelfs demotiverend voor leerlingen. De focus van evalueren ligt daarbij vooral op de (eind)prestatie. Om leerlingen te motiveren en te ondersteunen, zou het leerproces van leerlingen richting de te bereiken doelen meer centraal moeten staan. Leraren LO vinden het echter een uitdaging om leerprocessen te monitoren en formatief te evalueren. Het ontbreekt binnen de LO aan een gebruiksvriendelijk en effectief instrument om dit te doen, passend bij de uiteenlopende doelen van het vak. Onderzoeksliteratuur en beperkte praktijkervaringen stellen een digitaal portfolio voor als mogelijk geschikt instrument. De Sportfolio App is een voorbeeld van zo’n digitaal portfolio, recent ontwikkeld voor LO. Deze app biedt nu nog onvoldoende aansluiting bij de gevarieerde doelen van het vak en is niet gericht op formatieve evaluatie. In het voorgestelde project, vormgegeven volgens de principes van Participatory Design Research, worden ontwerpprincipes en gebruiksrichtlijnen opgeleverd van een digitaal portfolio, waarmee effectief en gebruiksvriendelijk leervorderingen van leerlingen bij het vak LO inzichtelijk gemaakt kunnen worden. Deze principes en richtlijnen zullen toepasbaar zijn op verschillende vormen van (digitale) portfolio’s, waardoor scholen deze kunnen aanpassen aan de eigen mogelijkheden en wensen. Om dit te bereiken wordt er samengewerkt in een netwerk van hbo-onderzoekers, lerarenopleiders, leraren LO uit het voortgezet onderwijs, en ontwikkelaars van de Sportfolio App. De projectopbrengsten worden breed gedissemineerd binnen het werkveld van de LO.