© 2025 SURF
Deze whitepaper bevat praktische tips voor het uitvoeren van sensorisch onderzoek tijdens productontwikkeling in het midden- en kleinbedrijf.
DOCUMENT
De Nederlandse overheid stimuleert digitale toepassingen in het mkb. De assumptie is dat het kleinbedrijf digitaal achterloopt bij het grootbedrijf en daardoor slechter presteert. Dit onderzoek laat zien dat gebruik van te veel digitale toepassingen juist leidt tot slechtere bedrijfsresultaten. De sleutel voor beter presteren ligt namelijk bij menselijk en financieel kapitaal.
LINK
In samenwerking met ONL en Hogeschool Utrecht zijn wij gestart met de Kleinbedrijf Index. Een onderzoek dat vier keer paar jaar wordt uitgevoerd onder een panel van 5.000 ondernemers. Aanleiding voor de Kleinbedrijf Index is dat er weinig onderzoek wordt gedaan naar kleinbedrijf-ondernemers, terwijl ze een grote bijdrage leveren aan de Nederlandse economie. Deze groep vertegenwoordigt 95,5% van alle 1,1 miljoen ondernemers in Nederland. En samen zorgen zij bijna voor een kwart van alle bedrijfswinsten en voor een derde van de werkgelegenheid in het bedrijfsleven. Ook qua productiviteitsgroei passeren de ondernemers met het minste personeel het midden- en grootbedrijf.
DOCUMENT
In tegenstelling tot de uitgebreide aandacht voor corporate governance is goed bestuur en toezicht in het midden- en kleinbedrijf (hierna mkb) verrassenderwijs een onderbelicht onderwerp, zowel vanuit de wetenschap als vanuit het bedrijfsleven en overheid. In de praktijk is er vanuit mkb-ondernemers de nodige weerstand om hier tijd en aandacht aan te besteden, mede door een (ten onrechte) met governance geassocieerde vrees voor bureaucratisering. Op basis van exploratief onderzoek, onder andere bestaand uit een literatuurstudie, mini-casestudies bij vier ondernemingen, expert panels en interviews komen wij tot de conclusie dat een proactieve en op performance gerichte aanpak van goed mkb-bestuur kan bijdragen aan een succesvollere mkb-sector. In het verlengde daarvan hebben wij een model voor goed mkb-bestuur ontwikkeld, het Diamond-model. Dit model is een eerste aanzet om mkb-ondernemers en hun adviseurs middels een laagdrempelig en praktisch kader na te laten denken over goed mkb-bestuur en hen een structuur te bieden die hen daarin faciliteert. Hierbij wordt rekening gehouden met de relevante situationele factoren (contingenties). Wij hopen hiermee een bredere discussie over nut, noodzaak en vorm van goed mkb-bestuur op gang te brengen
LINK
De PZH neemt aan dat er een tekort is aan IT’ers werkzaam bij het mkb. Dit onderzoek beschouwt in welke mate deze veronderstelling klopt binnen het mkb in de bouw- en maakindustrie. Er wordt zowel gekeken naar het aantal IT’ers als naar specifieke IT-vaardigheden. Dit rapport is tot stand gekomen op basis van data verzameld door middel van deskresearch en pilot interviews met brancheorganisaties. Hiermee wordt onder andere een overzicht gemaakt van de huidige status van de digitale competenties onder het mkb in de bouw en maakindustrie, de marktkansen in relatie tot digitalisering, de belangrijkste uitdagingen waarmee het mkb wordt geconfronteerd bij het adopteren van digitalisering en de bedreigingen die er kunnen ontstaan in de komende jaren bij een aanhoudend tekort aan IT’ers en/of werknemers met de juiste IT of digitale vaardigheden.
DOCUMENT
Fintechs worden steeds belangrijker voor de financiering vanhet midden- en kleinbedrijf. Naast nieuwe kansen brengen hunnieuwe verdienmodellen ook nieuwe risico’s met zich mee. Hoekunnen toezichthouders hier verstandig mee omgaan?IN HET KORT●Al te snel ingrijpen smoort innovatie, maar laisser-faire kan viaincidenten het vertrouwen in de financiële sector schaden.●Toezichthouders en de Stichting MKB Financiering kiezen nugelukkig voor intensieve monitoring samen met zelfregulering.
MULTIFILE
Het belang van innovatie voor economische groei en het scheppen van werkgelegenheid in het MKB wordt erkend door zowel academici als politici. Er worden daarom programma’s ontwikkeld om innovatie te stimuleren. Met deze maatregelen ontstaat de vraag te bepalen of deze initiatieven succesvol zijn en zo ja, in welke mate. In de literatuur hebben we geen indicator gevonden die ons in staat stelt de mate van innovativiteit van MKB bedrijven te bepalen voor een dergelijke interventie en daarna. De hoofdvraag van ons onderzoek was dan ook: hoe kunnen we het effect van een interventie voor het bevorderen van de innovatiekracht van MKB-bedrijven meten? Kijkend naar de definities van innovatie zoals die zijn verzameld door King & Anderson (2002) hebben we vastgesteld dat een bedrijf innovatief genoemd mag worden als het met opzeten succesvol nieuwe ideeën implementeert. Succesvol wil in dit verband zeggen: het draagt bij aan de winst en dus aan de continuïteit van het desbetreffende MKB-bedrijf. Door de verschillende (bewuste) innovaties te identificeren samen met de ondernemer en te berekenen wat de winstgevendheid is geweest van de innovaties, kunnen we de ’innovatiewinst’ van de ondernemer berekenen. Dit bedrag delen door de omzet creëert een indicator waarmee de innovativiteit van de organisatie door de tijd gemeten kan worden. Wij stellen daarom de volgende definitie van innovatiekracht voor: KIKR = [ [Winst Innovatie1+Winst Innovatie2+ ... +Winst Innovatie5] / Omzet] x 100. De ratio kan alleen met voldoende betrouwbaarheid bepaald worden door een gestructureerd interview met de directeur/ eigenaar van de het bedrijf door een gekwalificeerde gesprekspartner. De auteurs realiseren zich dat dit gesprek op zichzelf misschien een interventie is, omdat de ervaring leert dat het innovatiebewustzijn van de ondernemer er door toeneemt. Om te bepalen of dit daadwerkelijk zo is, en om te testen of de KIKR inderdaad als bruikbare maat voor innovatiekracht kan worden gebruikt is vervolgonderzoek noodzakelijk. Desalniettemin zijn de auteurs van mening dat met de KIKR de innovatiekracht van bedrijven door de tijd heen gemeten kan worden en daarmee een bruikbaar instrument is om het effect te bepalen van interventies die innovatiekracht moeten vergroten. The importance of innovation as an engine for economic growth and the creation of employment opportunities is acknowledged by both academia and politicians. This makes the need for good innovation measures crucial. In the third edition of the Oslo Manual (2005), a need for proper indicators to capture the changes in the nature and landscape of innovation is voiced. According to the manual, a considerable body of models and analytical frameworks for innovation were developed in the 1980s and 1990s. Over time, the scope of what is considered as innovation has been widened and expanded to include marketing and organizational innovation. In this paper, we focus on innovative performance as a measure of success. This is part of ongoing research in the Netherlands in The Hague region. This research is framed within an approach based on action research. We have worked with 45 SMEs in four sectors. This has formed the basis for the conceptual development of innovative performance as a new metric for the measurement of a successful innovation. In this paper, we review our findings thus far and explore the validity of innovative performance as an appropriate indicator for measuring innovation within SMEs.
DOCUMENT
Op het evenement Meedoen Geld(t)?, in 2016 georganiseerd door het lectoraat Financial Inclusion and New Entrepreneurship (FINE) van De Haagse Hogeschool, is een boekje uitgedeeld met een algemeen overzicht van een aantal (nieuwe) vormen van financiering voor het midden- en kleinbedrijf en zelfstandigen in Nederland. De deelnemers stelden het op prijs om een breder overzicht te krijgen van de diverse – bestaande en opkomende – vormen van formele en informele maar ook alternatieve en nieuwe vormen van financiering voor het MKB, of voor de zelfstandige zonder of met personeel (ZZP/ ZMP) , en nietgeregistreerde ondernemende mensen. Studenten hebben regelmatig laten blijken dat zij zich willen oriënteren op de nieuwe, alternatieve vormen van financiering en de implicaties daarvan op bedrijven. Dit overzicht geeft hen maar ook docenten én (startende) ondernemers informatie over het bestaan, de mogelijkheden en werkwijze van verschillende bestaande en opkomende financieringsinstrumenten en spelers in de markt. Deze handleiding stelt de student in staat zich een beeld te vormen van de diverse financieringsmogelijkheden voor het MKB of voor de ZZP’er of ZMP’er. Kennis nemen van de verschillende vormen is de eerste stap naar het ontwikkelen van een systeem waarin de MKB’er of ZZP’er/ ZMP’er de juiste mix van financiering kan verkrijgen. Als de student later misschien zelf aan de slag wil gaan in een onderneming, heeft hij of zij baat bij een bredere kijk op financieringsmogelijkheden. En als de student komt te werken bij financiële dienstverleners of adviesbureaus is het belangrijk dat hij of zij goed in staat is om samenwerking met anderen te zoeken. Op die manier kunnen ondernemers de juiste mix van financiële diensten ontvangen. Het boek is mede gebaseerd op ons onderzoek in 2017 naar de ontwikkelingen bij de bestaande banken in Nederland, geleid door Richard van der Linde. Ook is dankbaar gebruikgemaakt van de uitkomsten van deelonderzoeken die zijn uitgevoerd door studenten aan de HHs over de geschiedenis van banken in Nederland (Fabian van Hagen) en hun dienstverlening (Zulikha Hesam).
DOCUMENT
Het Nederlandse hoger en beroepsonderwijs ervaart een sterke groei in het aanbod van ondernemerschapsonderwijs, van specifieke trainingen voor startups tot breder ondernemerschapsonderwijs gericht op het ontwikkelen van een ondernemende houding en ondernemende vaardigheden. Tegelijkertijd evolueert challenge-based onderwijs, waar studenten werken aan projecten met externe organisaties, vaak gericht op maatschappelijke vraagstukken, en dit draagt bij aan ondernemende vaardigheden. Momenteel bestaat er echter weinig expliciete verbinding tussen deze onderwijsvormen en er wordt relatief weinig samengewerkt met het mkb.Hoewel het mkb het grootste deel van de bedrijvenpopulatie betreft, is er relatief weinig aandacht voor het mkb in het onderwijs. Veel docenten missen kennis over het mkb en twijfelen aan de beschikbare begeleidingscapaciteit binnen het mkb. Uit de analyse van diverse programma’s en initiatieven blijkt dat er een gapende kloof bestaat tussen het onderwijsaanbod en de daadwerkelijke behoeften van het mkb. Dit verschijnsel wordt versterkt door een gebrek aan coördinatie en zichtbaarheid van het beschikbare aanbod, waardoor het voor mkb-ondernemers een uitdaging wordt om passende ondersteuning te vinden. De onderlinge samenwerking tussen onderwijsinstellingen en het mkb wordt verder bemoeilijkt door de versnippering van het landschap van ondersteuningsprogramma's, een gebrek aan bekendheid met deze programma's bij docenten, en de complexiteit van het onderwijsorganisaties.Het onderzoek onderstreept de noodzaak van een geïntegreerde aanpak om de kloof tussen onderwijsinstellingen en het mkb te dichten. Een centraal kennisknooppunt zou kunnen dienen als brug tussen deze twee werelden, door het aanbod te consolideren en zowel ondernemers als onderwijsinstellingen te ondersteunen in het vinden van de juiste samenwerkingspartners. Dit vereist een gezamenlijke inspanning van onderwijsinstellingen, het mkb, en overheidsinstanties om de samenwerking te stroomlijnen en te versterken, met als uiteindelijk doel het bevorderen van innovatie en economische groei.In dit licht worden diverse vervolgstappen voorgesteld, waaronder het ontwikkelen van een duurzaam financieringsmodel voor het kennisknooppunt, het vergroten van de zichtbaarheid van het aanbod voor het mkb, en het stimuleren van een cultuur van samenwerking binnen onderwijsinstellingen. Dit omvat tevens het aanpakken van structurele belemmeringen die effectieve samenwerking in de weg staan, zoals de verkokering binnen onderwijsinstellingen en het ontbreken van een gecoördineerde aanpak voor ondernemerschapsonderwijs.De inzichten uit dit onderzoek vormen een belangrijke stap naar het realiseren van een onderwijslandschap dat beter is afgestemd op de behoeften van het mkb, en daarmee op de bredere maatschappelijke en economische uitdagingen waar Nederland voor staat. Het benadrukt de cruciale rol die ondernemerschapsonderwijs speelt in het stimuleren van innovatie en het voorbereiden van studenten op een dynamische arbeidsmarkt en daarmee het maatschappelijk verdienvermogen te versterken.
DOCUMENT
