Abstract Background: The benefit of MR-only workflow compared to current CT-based workflow for prostate radiotherapy is reduction of systematic errors in the radiotherapy chain by 2–3 mm. Nowadays, MRI is used for target delineation while CT is needed for position verification. In MR-only workflows, MRI based synthetic CT (sCT) replaces CT. Intraprostatic fiducial markers (FMs) are used as a surrogate for the position of the prostate improving targeting. However, FMs are not visible on sCT. Therefore, a semi-automatic method for burning-in FMs on sCT was developed. Accuracy of MR-only workflow using semi-automatically burned-in FMs was assessed and compared to CT/MR workflow. Methods: Thirty-one prostate cancer patients receiving radiotherapy, underwent an additional MR sequence (mDIXON) to create an sCT for MR-only workflow simulation. Three sources of accuracy in the CT/MR- and MR-only workflow were investigated. To compare image registrations for target delineation, the inter-observer error (IOE) of FM-based CT-to-MR image registrations and soft-tissue-based MR-to-MR image registrations were determined on twenty patients. Secondly, the inter-observer variation of the resulting FM positions was determined on twenty patients. Thirdly, on 26 patients CBCTs were retrospectively registered on sCT with burned-in FMs and compared to CT-CBCT registrations. Results: Image registration for target delineation shows a three times smaller IOE for MR-only workflow compared to CT/MR workflow. All observers agreed in correctly identifying all FMs for 18 out of 20 patients (90%). The IOE in CC direction of the center of mass (COM) position of the markers was within the CT slice thickness (2.5 mm), the IOE in AP and RL direction were below 1.0 mm and 1.5 mm, respectively. Registrations for IGRT position verification in MR-only workflow compared to CT/MR workflow were equivalent in RL-, CC- and AP-direction, except for a significant difference for random error in rotation. Conclusions: MR-only workflow using sCT with burned-in FMs is an improvement compared to the current CT/ MR workflow, with a three times smaller inter observer error in CT-MR registration and comparable CBCT registration results between CT and sCT reference scans. Trial registry Medical Research Involving Human Subjects Act (WMO) does apply to this study and was approved by the Medical Ethics review Committee of the Academic Medical Center. Registration number: NL65414.018.18. Date of registration: 21–08-2018.
LINK
Rede, op samenvattende wijze gepresenteerd 21 maart 2023 door Mr Dr. Daisy G. Tempelman ter gelegenheid van haar installatie als Lector Juridische Vraagstukken binnen de energietransitie bij het Instituut voor Rechtenstudies en het Centre of Expertise – Energy aan de Hanzehogeschool Groningen. Lectoraat Juridische en economische vraagstukken binnen de energietransitie.
DOCUMENT
This study answers the questions on which factors drive the adoption of AI and MR in the multiplex retail environment and which factors drive consumers’ behavioral responses to the multiplex retail environment.
DOCUMENT
Diverse partijen, zowel marktpartijen als kennisinstellingen, gaan in 2020 samenwerken in een pilot om te toetsen in hoeverre zij de plant kardoen (familie van de artisjok distel) in haar volle potentieel kunnen gebruiken voor diverse commerciële doeleinden, zoals bloemen, voedsel, composiet en een lamp. Er wordt in deze pilot onderzoek gedaan naar: - Gebruik van reststromen als bodemverbeteraar - Teelt van kardoen - Verwerking van kardoen
Aanleiding: De belangstelling voor gezonde en veilige voeding is groot. Bij de gezondheidseffecten van voeding spelen de darmen een cruciale rol. Verschillende soorten bedrijven hebben behoefte aan natuurgetrouwe testmodellen om de effecten van voeding op de darmen te bestuderen. Ze zijn vooral op zoek naar modellen waarvan de uitkomsten direct vertaalbaar zijn naar het doelorganisme (de mens of bijvoorbeeld het varken) en die niet gebruikmaken van kostbare en maatschappelijke beladen dierproeven. Doelstelling Het project 2-REAL-GUTS heeft als doel om twee innovatieve dierproefvrije darmmodellen geschikt te maken voor onderzoek naar voedingsconcepten en -ingrediënten. De twee darmmodellen die worden toegepast zijn darmorganoïden, minidarmorgaantjes bestaande uit stamcellen, en darmexplants bestaande uit hele stukjes darm verkregen uit relevante organismen. Beide modellen hebben potentieel heel uitgebreide toepassingsmogelijkheden en hebben ook grote voordelen ten opzichte van de huidige veelgebruikte cellijnen, omdat ze meerdere in de darm aanwezige celtypen bevatten en uit verschillende specifieke darmregio's te verkrijgen zijn. Gezamenlijk gaan de partners werken aan: 1) het aanpassen van de kweekomstandigheden zodat darmmodellen geschikt worden om de vragen van partners te beantwoorden; 2) het vaststellen van de toepassingsmogelijkheden van de darmmodellen door verschillende stoffen en producten te testen. Beoogde resultaten Kennisconferenties, publicaties en exploitatie van de modellen zullen zorgen voor het verspreiden van de opgedane kennis. Omdat het project gebruikmaakt van moderne, op de toekomst gerichte laboratoriumtechnieken (kweekmethoden met stamcellen en vitaal weefsel, moleculaire analyses en microscopie), leent het zich uitstekend om geïmplementeerd te worden in het hbo-onderwijs. Als spin-off zal het project dan ook voorzien in een specifieke, voor Nederland unieke hbo-minor op het gebied van stamcel- en aanverwante technologie (zoals organ-on-a-chiptechnologie).
3D-printen is inmiddels een volwassen productietechniek en wordt ook steeds meer ingezet voor medische toepassingen, omdat het voor medisch specialisten steeds meer vanzelfsprekend wordt dat zorg wordt afgestemd op de behoeften en wensen van de patiënt. Ook de therapeutische wereld volgt deze ontwikkelingen en willen hier meer mee doen, om zo hun patiënten optimaal te kunnen helpen. De bottlenecks voor het daadwerkelijk implementeren van 3D-printen in het alledaagse proces van de podotherapeut zitten voornamelijk in de kostprijs, snelheid van produceren, beperking aan goede materialen en de onmogelijkheid om de geprinte zool nadien aan te passen. Daarnaast zorgt de diversiteit aan mogelijkheden voor een diffuus beeld voor de podotherapeutische bedrijven omtrent wat nu de juiste productietechniek en het juiste materiaal is om te gebruiken. De praktijkvraag die in dit project beantwoord wordt is: In welke situatie is welke materiaal-productieproces combinatie van de 3D-printtechniek geschikt voor podotherapeutische zolen? Middels gebruiksonderzoek en scenario’s worden de eisen en wensen van de podotherapeuten achterhaald, welke worden gekoppeld aan de uitkomsten van het literatuuronderzoek. Deze ontwerp-proces-materiaal-combinaties worden experimenteel getest en verbeterd. Aan de hand van de uitkomsten worden ontwerp-afhankelijke richtlijnen opgesteld voor de podotherapeuten om zo een goede materiaal-proces selectie te kunnen maken voor het gebruik van 3D-printen voor podotherapeutische zolen.
Consortium, part of Saxion