Maritime Spatial Planning (MSP) is a politically guided and stakeholder-driven process involving a range of actors (i.e., planners, stakeholders, scientists, and citizens). Theories of boundary objects offer a lens to understand how actors, in the context of decision and policy-making in organizations, can coordinate without consensus. This seems particularly relevant when institutions and communities are relatively young, and the body of knowledge is fragmented and fluid, such as in the case of MSP. A key question is whether, and how boundary objects can be intentionally designed and used to facilitate social and policy learning in such communities. In this research, the focus is on the use of the MSP Challenge serious games as a boundary object to facilitate learning in ‘Communities of Practice’ (CoP) around MSP. Data were collected through questionnaires of 62 MSP Challenge workshops between 2016 and 2020 with more than 1100 participants. Additionally, 33 interviews with key stakeholders were conducted. The findings show that the MSP Challenge is widely used for various goals and in various settings and that they are interpreted differently by different users. The success of the MSP Challenge relies on the boundary space in which it is implemented, taking into account discrepancies in learning due to variations in the backgrounds and attitudes of the participants towards the object, the activity, and the setting in which it is deployed.
MULTIFILE
The MSP Challenge uses game technology and role-play to support communication and learning for Marine/Maritime Spatial Planning. Since 2011, a role-playing game, a board game and a digital interactive simulation platform have been developed. The MSP Challenge editions have been used in workshops, conferences, education, as well as for real life stakeholder engagement. The authors give an overview of the development of the MSP Challenge and reflect on the value of the approach as an engaging and ‘fun’ tool for building mutual understanding and communicating MSP.
DOCUMENT
The EU Maritime Spatial Planning Directive (MSPD) requires the member states (MS) to pursue Blue Growth while ensuring good environmental status (GES) of sea areas. An ecosystem-based approach (EBA) should be used for the integration of the aims. However, the MSPD does not specify how the MS should arrange their MSP governance, which has led to a variety of governance arrangements and solutions in addressing the aims. We analysed the implementation of the MSPD in Finland, to identify conditions that may enable or constrain the integration of Blue Growth and GES in the framework of EBA. MSP in Finland is an expert-driven regionalized approach with a legally non-binding status. The results suggest that this MSP framework supports the implementation of EBA in MSP. Yet, unpredictability induced by the non-binding status of MSP, ambiguity of the aims of MSP and of the concept of EBA, and the need to pursue economic viability in the coastal municipalities may threaten the consistency of MSP in both spatial and temporal terms. Developing MSP towards a future-oriented adaptive and collaborative approach striving for social learning could improve the legitimacy of MSP and its capacity to combine Blue Growth and GES. The analysis indicates, that in the delivery of successful MSP adhering to the principles of EBA should permeate all levels of governance. The study turns attention to the legal status of MSP as a binding or non-binding planning instrument and the role the legal status plays in facilitating or constraining predictability and adaptability required in MSP.
MULTIFILE
Leraren van de Montessori Scholengemeenschap Amsterdam (MSA) hebben binnen de grootstedelijke context te maken met grote uitdagingen ten aanzien van diversiteit en kansengelijkheid. Die uitdagingen vragen om duurzame veranderingen van praktijken en routines in een school en daarmee een gezamenlijke inzet van alle betrokkenen op team- en organisatieniveau. Het gezamenlijk vinden van antwoorden op die uitdagingen vraagt immers om het ontwikkelen en bundelen van kennis en expertise, met andere woorden om het met en van elkaar leren over grootstedelijke onderwijsvraagstukken. Dit vraagt om wezenlijke veranderingen in de wijze waarop leraren van en met elkaar leren. Om die veranderingen te initiëren is een integrale en systemische aanpak nodig waarin interventies worden doorgevoerd om leren op team- en organisatieniveau te stimuleren. De aanpak van dit praktijkprobleem vraagt om een herijking van het beroepsbeeld en –structuur door de leraar als teamspeler te profileren, om wezenlijke transities in de wijze waarop professionalisering van de leraar binnen MSA georganiseerd en uitgedragen wordt en om fundamentele veranderingen in de inrichting van de schoolorganisatie. Dat leidt tot de volgende hoofdvraag: Hoe kan ik interveniëren in een conventioneel schoolsysteem om het leren op team- en organisatieniveau te versterken teneinde bij te dragen aan duurzame school- en onderwijsontwikkeling? Hierbij is de verwachting dat door veranderprocessen en weloverwogen interventies in gang te zetten die zowel de leraar als andere betrokkenen in een schoolsysteem ertoe aanzetten om in georganiseerde vorm met en van elkaar gericht te leren er een duidelijke leercontext gerealiseerd wordt waardoor de leeropbrengsten duurzame school- en onderwijsontwikkeling versterken. Doel van dit PD-traject is derhalve om een verschuiving te realiseren van individueel leren naar team- en organisatieleren binnen MSA waardoor leraren en andere betrokkenen binnen de school gezamenlijk effectiever vorm geven aan duurzame school- en onderwijsontwikkeling.
Er ontstaan in Nederland veel blessures als gevolg van overbelasting in alle lagen van de sport. Hoe kunnen deze blessures worden voorkomen? Insteek van dit project is het gebruik van (sensor)technologie en big data analyse voor het vroegtijdig detecteren van signalen van overbelasting en daarmee het voorkomen van blessures. Een grote hoeveelheid technologie wordt momenteel al gebruikt voor het meten aan sporters (quantified self). Professionele sportclubs investeren in dure systemen. Diepte-interviews tonen echter aan dat er twee grote problemen zijn: ten eerste de grote hoeveelheid data en ten tweede de kennis voor een juiste interpretatie van de data benodigd voor een omzetting naar een trainingsadvies. Computermodellen opgebouwd uit systematische data-analyse van de enorme hoeveelheden trainingsdata en aangevuld met domeinkennis kunnen deze problemen oplossen. Er is behoefte aan een systeem waarin informatie uit verschillende bronnen in één systeem wordt opgeslagen en toegankelijk gemaakt om vervolgens geïntegreerd geanalyseerd te kunnen worden. Individuele profielen moeten gebouwd worden uit de data voor een snelle, automatische interpretatie. Hiermee kan grensbewaking voor overbelasting plaatsvinden en kunnen trainingsaanpassingen gedaan worden waar nodig. Vanuit deze behoefte richt het project zich op de praktijkvraag “Hoe kunnen we een praktisch toepasbaar gereedschap ontwikkelen dat valide de externe en interne trainingsbelasting kan meten, de (para)medische staf en/of fysiek trainer helpt bij het detecteren van (potentiële) overbelasting en daarmee helpt bij het plegen van de juiste interventies voor het voorkomen van blessures?”. Het principe van een dergelijke ‘belastingmonitor’ is al aangetoond. Voor een volwaardig prototype zal echter zowel het computermodel als de gebruikersapplicatie technisch gezien moeten worden doorontwikkeld, geoptimaliseerd, uitgebreid en vooral getest. Daar richten de onderzoeksvragen van dit project zich op. De focus ligt in eerste instantie op het (betaalde) voetbal, maar kan ook naar andere teamsporten en de breedtesport vertaald worden.