Dit rapport bevat de eerste resultaten van een onderzoek naar de vervoerstromen voor de levering van producten en diensten aan de Universiteit en Hogeschool van Amsterdam. Het onderzoek is uitgevoerd door het HvA onderzoeksprogramma Urban Technology in opdracht van Facility Services.
From the article : "Based on a review of recent literature, this paper addresses the question of how urban planners can steer urban environmental quality, given the fact that it ismultidimensional in character, is assessed largely in subjective terms and varies across time. A novel perspective of urban environmental quality is proposed, simultaneously exploring three questions that are at the core of planning and designing cities: ‘quality of what?’, ‘quality for whom?’ and ‘quality at what time?’. The dilemmas that urban planners face in answering these questions are illustrated using secondary material. This approach provides perspectives for action. Rather than further detailing the exact nature of urban quality, it calls for sustainable urban environmental quality planning that is integrated, participative and adaptive" ( wileyonlinelibrary.com ) DOI: 10.1002/eet.1759 - Preprint available for free download.
Het Nederlandse hoger en beroepsonderwijs ervaart een sterke groei in het aanbod van ondernemerschapsonderwijs, van specifieke trainingen voor startups tot breder ondernemerschapsonderwijs gericht op het ontwikkelen van een ondernemende houding en ondernemende vaardigheden. Tegelijkertijd evolueert challenge-based onderwijs, waar studenten werken aan projecten met externe organisaties, vaak gericht op maatschappelijke vraagstukken, en dit draagt bij aan ondernemende vaardigheden. Momenteel bestaat er echter weinig expliciete verbinding tussen deze onderwijsvormen en er wordt relatief weinig samengewerkt met het mkb.Hoewel het mkb het grootste deel van de bedrijvenpopulatie betreft, is er relatief weinig aandacht voor het mkb in het onderwijs. Veel docenten missen kennis over het mkb en twijfelen aan de beschikbare begeleidingscapaciteit binnen het mkb. Uit de analyse van diverse programma’s en initiatieven blijkt dat er een gapende kloof bestaat tussen het onderwijsaanbod en de daadwerkelijke behoeften van het mkb. Dit verschijnsel wordt versterkt door een gebrek aan coördinatie en zichtbaarheid van het beschikbare aanbod, waardoor het voor mkb-ondernemers een uitdaging wordt om passende ondersteuning te vinden. De onderlinge samenwerking tussen onderwijsinstellingen en het mkb wordt verder bemoeilijkt door de versnippering van het landschap van ondersteuningsprogramma's, een gebrek aan bekendheid met deze programma's bij docenten, en de complexiteit van het onderwijsorganisaties.Het onderzoek onderstreept de noodzaak van een geïntegreerde aanpak om de kloof tussen onderwijsinstellingen en het mkb te dichten. Een centraal kennisknooppunt zou kunnen dienen als brug tussen deze twee werelden, door het aanbod te consolideren en zowel ondernemers als onderwijsinstellingen te ondersteunen in het vinden van de juiste samenwerkingspartners. Dit vereist een gezamenlijke inspanning van onderwijsinstellingen, het mkb, en overheidsinstanties om de samenwerking te stroomlijnen en te versterken, met als uiteindelijk doel het bevorderen van innovatie en economische groei.In dit licht worden diverse vervolgstappen voorgesteld, waaronder het ontwikkelen van een duurzaam financieringsmodel voor het kennisknooppunt, het vergroten van de zichtbaarheid van het aanbod voor het mkb, en het stimuleren van een cultuur van samenwerking binnen onderwijsinstellingen. Dit omvat tevens het aanpakken van structurele belemmeringen die effectieve samenwerking in de weg staan, zoals de verkokering binnen onderwijsinstellingen en het ontbreken van een gecoördineerde aanpak voor ondernemerschapsonderwijs.De inzichten uit dit onderzoek vormen een belangrijke stap naar het realiseren van een onderwijslandschap dat beter is afgestemd op de behoeften van het mkb, en daarmee op de bredere maatschappelijke en economische uitdagingen waar Nederland voor staat. Het benadrukt de cruciale rol die ondernemerschapsonderwijs speelt in het stimuleren van innovatie en het voorbereiden van studenten op een dynamische arbeidsmarkt en daarmee het maatschappelijk verdienvermogen te versterken.
Uit de resultaten wordt duidelijk dat - alhoewel verduurzaming een koppelkans was van restauratie en groot onderhoud - verduurzaming een positief effect heeft op duurzame instandhouding. Door de verbetering van de energieprestatie, het verhoogd thermisch comfort en verlaagde energiekosten (in bijna alle gevallen) is het voor eigenaren interessanter en/ of gemakkelijker geworden om deze gebouwen te gebruiken en zich in te zetten voor onderhoud. In bijna alle gevallen was sprake van een positieve impact op de milieubelasting voor de komende 30 jaar, met de kanttekening dat niet alle milieuimpact is meegenomen (vermoed wordt dat de impact nog positiever is). In één geval was de milieuimpact negatief, de oorzaak is dat het energieverbruik al zeer laag was dus de materiele impact in verhouding erg groot is en in dit geval tot een negatief resultaat leidt. Samengevat wordt geconcludeerd dat erfgoedwaarden deels verloren gaan, maar in het brede perspectief op instandhouding op de lange termijn acceptabel is. En dus een positief effect heeft op de energieprestatie (één keer meer dan de landelijke ambities) en de milieubelasting. Verduurzaming is dus goed voor het gebruik en mileu, maar doet soms wel een beetje pijn. Op welke manier verduurzamen particuliere eigenaren hun rijksmonumenten? En wat zijn effecten op erfgoedwaarden, energieprestatie en milieubelasting? Deze vragen zijn in samenhang onderzocht in dit project en geven inzicht in het maatwerkproces: welke opgaven speelden er, wie waren er betrokken en waarom werden deze oplossingen gekozen. Daarnaast is de impact in kaart gebracht.