Het rapport is deel A van het 5e tussenadvies van de wetenschappelijke Curriculumcommissie. Het rapport onderzoekt of de vernieuwde kerndoelen voor het onderwijs in Nederlands, rekenen en wiskunde voldoen aan de doelstellingen van de curriculumherziening. In het bijzonder voor het terugdringen van overladenheid en het bevorderen van kansengelijkheid.
DOCUMENT
Verschenen in bundel 28, 28ste HSN-conferentie http://taalunieversum.org/onderwijs/conferentie_het_schoolvak_nederlands/bundels/28/336/
LINK
Background: Frailty can have a negative influence on outcomes in elderly patients after burn injuries. The Dutch hospitals have used a four-domain frailty screening instrument from the Dutch Safety Management System (DSMS) since 2012. However, its feasibility and validity have hardly been studied. We aim to assess the feasibility and validity of frailty screening in specialized burn care. Methods: A multicentre retrospective cohort study was conducted in all Dutch burn centres. Patients aged ≥ 70, with a primary admission between 2012-2018, were included. Data were derived from electronic patient files. Results: In total, 515 patients were included. Frailty screening was complete in 39.6% and partially complete in 23.9%. Determinants for a complete screening were admission after 2015 (OR = 2.15, 95% CI 1.42-3.25) and lower percentage TBSA burned (OR = 0.12, 95% CI 0.05-029). In all completely screened patients, 49.9% were at risk of frailty. At risk patients were older, had more comorbidities (known group validity), a longer length of stay, and more frequently a non-home discharge (predictive validity). Conclusion: Frailty screening in specialized burn care is feasible and was conducted in 63.5% of admitted patients. In total, 44% of screened patients were at risk of frailty. Validity of frailty screening was confirmed. Frailty screening can contribute to optimal specialized burn care.
DOCUMENT
Al jarenlang roepen cybersecurity-experts hetzelfde: het is nodig dat mkb-ondernemers structureel aandacht besteden aan cybersecurity. Ondernemingen zijn in toenemende mate afhankelijk van digitale middelen. Uitval van deze middelen of schade aan digitale informatie zijn daarmee reëlerisico’s die een grote impact kunnen hebben op de bedrijfsvoering. Ook neemt de dreiging toe. Cybercriminelen gaan dusdanig professioneel te werk dat de kans op incidenten met veel impact steeds groter wordt. Bijvoorbeeld door het uitvoeren van aanvallen waarbij ze via een bedrijf diens klanten compromitteren. Ook zien we bijvoorbeeld dat cyberspionnen zich steeds vaker richten op economische belangen en daarmee op het bedrijfsleven. Als mkb-bedrijven toeleverancier zijn van grotere ondernemingen heeft hun cyberweerbaarheid in sommige gevallen direct invloed op de weerbaarheid van die grotere organisaties. Denk aan de recente aanval van een ransomware groepering op het bedrijf Kaseya, die de klanten van Kaseya rechtstreeks raakte . Door misbruik van een kwetsbaarheid in de software van Kaseya raakt een grote groep klanten besmet met ransomware. In toenemende mate maken grotere organisaties zich terecht druk over dit soort afhankelijkheden die zij hebben in de keten van bedrijven waarmee zij samenwerken. Sommige van hen zijn initiatieven gestart onder het motto ‘groot helpt klein’. Daarin worden bijvoorbeeld toeleveranciers opgeleid in basismaatregelen of mogen zij ge1. https://nos.nl/artikel/2387724-zeker-200-bedrijven-getroffen-door-grote-ransomware-aanval2. https://fd.nl/ondernemen/1383893/asml-geeft-zijn-leveranciers-bijles-over-het-weren-van-hackers gebruik maken van de cybersecurityexpertise van de grote partijen. Het is goed te zien dat er aandachtis voor het bieden van hulp en ondersteuning. Aan de andere kant zijn er ook ondernemingen die meer eisen en voorwaarden willen stellen om zekerheid in te bouwen. Het lab boog zich over de vraag op welke wijze een keten van bedrijven versterkt moet worden om de cyberweerbaarheid te verhogen tegen redelijke kosten en kwam tot een belangrijk inzicht. Als we willen dat de weerbaarheid van een keten groter wordt dan houdt dit onder andere in dat de individuele schakels in de keten ieder zelf hun weerbaarheid zullen moeten verhogen. Concreet betekent dit dat zij ervoor moeten zorgen dat ze de digitale infrastructuur die zij gebruiken bij het leveren van hun eigen producten en diensten goed hebben beveiligd. Deze infrastructuur bestaat veelal uit ingekochte producten en diensten, zoals routers, servers, software, enz. Als die als vanzelfsprekend veilig zouden zijn, dan zou de weerbaarheid van elke schakel in de keten enorm toenemen. Echter, deze is nu niet vanzelfsprekend veilig. En dus moeten organisaties die behoefte aan vanzelfsprekende veiligheid expliciet gaan maken. Dit overstijgt dus de ketenspecifieke issues, maar is wel de essentie van waar we in de toekomst naar toe zouden moeten. Daarnaast zijn er ook specifieke acties in de keten mogelijk, waardoor de weerbaarheid van de gehele keten kan worden versterkt.
DOCUMENT
In februari 2016 startte Hogeschool Utrecht (HU) met de pre-bachelor: een onderwijsprogramma speciaal gericht op studenten met een vluchtelingachtergrond waarin zij zich voorbereiden op een opleiding in het Nederlands hoger onderwijs. Inmiddels zijn we drie jaar verder en blikken we terug op dit veelzijdige programma.
LINK
Bij al het vakmanschap en meesterschap dat leraren nodig hebben, hoort ook een hoog taalvaardigheidsniveau. Om hun vak over te dragen en om bij te dragen aan de vorming van de leerlingen, moeten leraren over uitstekende communicatieve vaardigheden beschikken. Bovendien moeten ze bijdragen aan de taalontwikkeling van hun leerlingen. Dat geldt niet alleen voor docenten Nederlands, maar ook voor alle andere docenten. Bij de doelen van een vak hoort immers ook de tal van dat vak. Dit lectoraat heeft de opdracht om bij te dragen aan de opleiding van 'taalvaardige leraren die competent zijn om taalgericht les te geven'. Maar hoe goed moet het Nederlands van leraren eigenlijk zijn? Hoe kunnen we dat beoordelen? Gelden voor alle leraren dezelfde eisen, onafhankelijk van hun vak en los van hun achtergrond en andere competenties? Hoe kan de lerarenopleiding studenten helpen om dat niveau te bereiken? Door middel van onderzoek, onderwijs en professionalisering proberen de medewerkers van de FLOT Taalwerkplaats deze vragen te beantwoorden.
DOCUMENT
Stichting SURF, de ICT-samenwerkingsorganisatie van het hoger onderwijs en onderzoek, organiseerde op 5 en 6 november 2002 de SURF Onderwijsdagen 2002, in het Nederlands Congrescentrum in Den Haag.
DOCUMENT
Volt doet in tien gemeenten mee aan de gemeenteraadsverkiezingen. De partij presenteert zich als de eerste Europese partij en veel journalisten en kiezers namen deze boodschap voor zoete koek aan: de partij is echter vooral Duits-Nederlands: daar zit het merendeel van de leden die beslissen over het programma wat in heel Europa aan de man moet worden gebracht. Dat laatste is niet eenvoudig: er is geen enkele reality check of alle Europese ambities ook aansluiten bij andere landen dan Nederland en Duitsland.
MULTIFILE
Dit rapport omvat de resultaten van het jaarlijkse onderzoek naar de leerlingbegeleiding in het voortgezet onderwijs en de samenwerking tussen de leerlingenzorg van scholen, samenwerkingsverbanden voortgezet onderwijs en instellingen uit het (speciaal) onderwijs, het welzijnswerk, de jeugdzorg, de (geestelijke) gezondheidszorg en de politie. Het Nederlands Jeugdinstituut volgt jaarlijks de stand van zaken in Nederland op dit terrein. Opdrachtgever van dit onderzoek is het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
DOCUMENT