Car use in the sprawled urban region of Noord‐Brabant is above the Dutch average. Does this reflect car dependency due to the lack of competitive alternative modes? Or are there other factors at play, such as differences in preferences? This article aims to determine the nature of car use in the region and explore to what extent this reflects car dependency. The data, comprising 3,244 respondents was derived from two online questionnaires among employees from the High‐Tech Campus (2018) and the TU/e‐campus (2019) in Eindhoven. Travel times to work by car, public transport, cycling, and walking were calculated based on the respondents’ residential location. Indicators for car dependency were developed using thresholds for maximum commuting times by bicycle and maximum travel time ratios between public transport and car. Based on these thresholds, approximately 40% of the respondents were categorised as car‐dependent. Of the non‐car‐dependent respondents, 31% use the car for commuting. A binomial logit model revealed that higher residential densities and closer proximity to a railway station reduce the odds of car commuting. Travel time ratios also have a significant influence on the expected directions. Mode choice preferences (e.g., comfort, flexibility, etc.) also have a significant, and strong, impact. These results highlight the importance of combining hard (e.g., improvements in infrastructure or public transport provi-sion) and soft (information and persuasion) measures to reduce car use and car dependency in commuting trips.
MULTIFILE
Dit rapport, gemaakt in opdracht van de Provincie Noord-Brabant, geeft een beschrijving van het huidige voedselsysteem en een aantal (maatschappelijke) ontwikkelingen in Noord-Brabant en aandachtspunten daaruit volgen die bij visievorming en beleidsontwikkeling over de agrofood sector in Noord-Brabant relevant zijn
DOCUMENT
Bijen zijn de belangrijkste bestuivers voor wilde planten en voor meer dan 90% van de globale gewassen. De hoeveelheid bijen neemt echter sterk af in Nederland door de versnippering, aantasting en verlies van habitat. Eén van de sterk afgenomen soorten in Nederland is de grashommel (Bombus ruderarius). De grashommel is een zeldzame soort die op het moment alleen nog maar in grote aantallen voorkomt in Zeeland en Friesland. Om de groei van deze soort te bevorderen is er onderzoek gedaan naar de verspreiding van de grashommel in westelijk Noord-Brabant. Hiervoor worden vijf verschillende gebieden geïnventariseerd: ‘Het Laag’, ‘Stellebos’, ‘Noordpolder van Ossendrecht’, ‘Brabantse Wal’ en ‘Fort de Roovere en Groote Melanen’. In de laatste twee gebieden is de grashommel hiervoor nog nooit waargenomen. Hiernaast is de stuifmeelvoorkeur van de grashommel werksters in juni in Noord-Brabant, Zeeland en Friesland bepaald door middel van een microscopisch stuifmeelonderzoek. In vier van de vijf gebieden in Noord-Brabant is de grashommel koningin in dit onderzoek waargenomen in de maanden april en mei. In één van de vijf gebieden zijn grashommel werksters waargenomen in de maand juni. De stuifmeelvoorkeur van de grashommel werksters in juni ligt grotendeels bij de Gewone smeerwortel (Symphytum officinale), Rode klaver (Trifolium pratense) en Witte klaver (Trifolium repens), gevolgd door Eénstijlige meidoorn (Crataegus monogyna), Gewone rolklaver (Lotus corniculatus) en Vogelwikke (Vicia cracca). Daarnaast is de grashommel koningin in het voorjaar waargenomen op de Witte dovenetel (Lamium album), Gewone smeerwortel en Gewone paardenbloem (Taraxacum officinale). Er aanbevolen om in de ‘Brabantse Wal’ en ‘Friesland’ het huidige maaibeleid aan te passen, zodat het voedselaanbod voor de grashommel niet onderbroken wordt. Voor de gebieden ‘Het Laag’, ‘Stellebos’, ‘Noordpolder van Ossendrecht’ en ‘Fort de Roovere en Groote Melanen’ is aanbevolen om meer stuifmeelvoorkeurs planten van de grashommel in te zaaien in het gebied. Er is sterk aanbevolen aan het EIS Kenniscentrum om de grashommel in de Noord-Brabantse gebieden te blijven monitoren, waarmee kan worden gekeken naar de effecten van de ingevoerde maatregelen op de grashommel populaties in de gebieden.
DOCUMENT
BrabantAdvies roept op om het leegstandsvraagstuk te koppelen aan de verduurzaming van de gebouwenvoorraad. Met de energietransitie staan overheden voor de opgave om op grote voet te verduurzamen en energie te besparen. Door de voorraad aan leegstaande gebouwen grondig langs te lopen, kan een afweging gemaakt worden welke panden zich lenen voor de verduurzaming. Daarbij zal ook dienen te worden afgewogen bij welke panden verduurzaming een overbodige ingreep is, aangezien ze geen toekomstperspectief hebben en voor sloop in aanmerking komen. Om dat mogelijk te maken zijn nieuwe instrumenten nodig. BrabantAdvies richt zich met haar boodschap niet enkel tot de provincie, maar juist ook tot gemeenten. Het onderstreept de uitgangspunten van de provinciale aanpak: het herbestemmen en transformeren van panden geldt als het ‘nieuwe bouwen’ en eigenaren en gemeenten zijn als eerste aan zet om de leegstand aan te pakken.
MULTIFILE
Statenbreed willen de politieke partijen in de Provinciale Staten van Noord-Brabant na aanstaande verkiezingen voor de Provinciale Staten een halt toeroepen aan de verdozing.
DOCUMENT
De gemeente Baarle, op de grens van Nederland en België en van de provincie Noord-Brabant en de provincie Antwerpen, is in veel opzichten uniek in Europa, en zelfs in de wereld. Het bijzondere van Baarle is de 'enclave-situatie', of, zoals het visitekaartje van de gemeentebestuurders zegt: 'dertig enclaves, twee gemeenten, twee landen'.
DOCUMENT
De hoeveelheid beweging onder basisschool kinderen loopt terug, ook in Brabant. De basisschool is bij uitstek geschikt om hierin een duurzame verandering te bewerkstelligen. Fontys Sporthogeschool in samenwerking met de Provincie Noord-Brabant en de gemeenten Eindhoven, Tilburg, Breda, Den Bosch en Helmond, met ondersteuning van Het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB), hebben daarom de handen ineen geslagen en het project Brabantse Basisscholen in Beweging opgezet. Dit ambitieuze project, dat in augustus 2012 van start is gegaan, is ingezet voor 4 jaar. Het project zal op verschillende scholen in de vijf bovengenoemde steden gaan draaien.
DOCUMENT
Baarle. Zoals in een vorig artikel werd aangegeven (De Europese Gemeente jrg. 40, nr.2) is het besturen van Baarle vanwege de enclavesituatie nogal gecompliceerd en kostbaar. Om de bestuurlijke problemen en oplossingen van Baarle in kaart te brengen, is in opdracht van de provincie Noord-Brabant/Interreg/de Benelux een onderzoek verricht, waarvan kortgeleden rapport is uitgebracht.
DOCUMENT