Hundreds of cities and communities in the world have joined the WHO’s Global Network for AgeFriendly Cities and Communities since 2010. In order to do quantitative assessments of the age friendliness of cities, the Age-Friendly Cities and Communities Questionnaire (AFCCQ) was developed for the Dutch municipality of The Hague. The purpose of this study was first to translate and test the validity and reliability of the AFCCQ for use in North Macedonia and second to explore perceptions on age-friendliness of the bicultural and bilingual City of Skopje. The AFCCQ proved valid for use in North Macedonia. Overall, older adults in Skopje experience the age-friendliness of the city as neutral (in seven out of nine domains). The best score (“slightly satisfied”) was found in the domain of Housing, which was rated positive in all ten municipalities. The lowest total score (“slightly dissatisfied”) was found in the domain of Outdoor spaces and buildings, which received negative scores in eight out of ten municipalities. In five out of nine domains differences were observed between the Albanian and Macedonian communities. The Albanian sample has slightly higher scores in two domains: 1) Housing and 2) Civic Participation and Employment, while the Macedonian sample scored higher in three domains: 1) Communication and Information; 2) Outdoor Spaces and Buildings and 3) Transportation. A hierarchical cluster analysis further revealed the presence of six distinct age-friendly typologies that can be used for a better understanding of subpopulations in the city and draft policies and action programs on the city level.
MULTIFILE
De conservatieve revolte van de Vier van Višegrad (Tsjechië, Slowakije, en vooral Polen en Hongarije) is geen conflict tussen Oost- en West-Europa. Het is een symptoom van een tegenstelling die het hele continent bezighoudt. De hardnekkige Oost-West-tegenstelling is voorbij, en kan beter vervangen worden door die tussen een vooroorlogse en naoorlogse visie op Europa. http://www.donaustroom.eu/oost-europa-en-de-slechte-oude-tijd-essay/ LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/guido-van-hengel-8312729/
MULTIFILE
In het hierna volgende zal ik een schets geven waar de Europese Unie anno 2013 staat; wat heden ten dage de verworvenheden en uitdagingen zijn; hoe de burger tegenover de samenwerking staat; en hoe de Unie in de toekomst verder moet. Daarbij zal ik aandacht geven zowel aan de inhoudelijke aspecten als aan de institutionele. Ook zal ik een aantal gedurfde stellingen aan u voorleggen betreffende methodes om verdragswijzigingen te vereenvoudigen; de mogelijkheid het lidmaatschap van de Unie uit te breiden naar landen buiten Europa; en, in directe samenhang daarmee, over de inrichting van dat lidmaatschap. Last but not least komt aan de orde hoe het draagvlak voor de EU-samenwerking bij de burger versterkt kan worden.
DOCUMENT
In de tweede kamer zijn onlangs vragen gesteld over de ‘niet-bezoeker’. In deze notitie schetsen we, op basis van bestaand onderzoek, een beeld van wat er bekend is over de ‘niet-bezoeker’. Uit onderzoek blijkt dat het cultuurbereik in Nederland boven de 90% van de Nederlandse bevolking ligt; beperken we ons tot voorstellingen van gecanoniseerde cultuur dan gaat het om circa 40%. Met die cijfers behoren we tot de Europese koplopers. Daarnaast participeert een aanzienlijk deel van de bevolking – in een sterk veranderende context –actief in cultuur.Om na te denken over het verder vergroten van cultuurbereik is het onderscheid zoals gehanteerd in Van den Broek (2013) nuttig: er bestaan (regelmatige en incidentele) bezoekers, geïnteresseerde niet-bezoekers en niet-geïnteresseerde niet-bezoekers. Voor het verhogen van bezoek onder niet-bezoekers bestaan in de huidige situatie twee aangrijpingspunten: het vergroten van interesse en het wegnemen van praktische drempels. Analyse van huidig onderzoek leert dat het weliswaar voor specifieke groepen nodig zal zijn om in te zetten op het slechten van praktische drempels (bijvoorbeeld fysieke drempels voor mindervaliden of financiële drempels voor gezinnen met een laag inkomen), maar dat een minstens zo grote uitdaging ligt in het opwekken of vergroten van interesse onder de niet-bezoekers. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van kennis omtrent de motieven van de huidige bezoekers, maar er mag niet van uit gegaan worden dat de mogelijke bezoekmotieven van niet-bezoekers op hetzelfde vlak liggen.Pogingen om de interesse te vergroten kunnen op verschillende manieren vorm krijgen. Educatie, het aanbod aanpassen aan de smaak van groepen niet-bezoekers, en vormen van dialoog en co-creatie met het beoogde publiek worden alle al in de praktijk gebracht, met wisselend succes. In al deze activiteiten is het fundamenteel doordenken van de waarde van kunst en cultuur van groot belang. Het loslaten van een strikt marktdenken waarin de markt bestaat uit vraag en aanbod en uit producenten en consumenten ten faveure van een meer dialogische en procesgerichte benadering van de waarde van kunst en cultuur kan de basis daarvan zijn. Een belangrijke vraag betreft de overheidsondersteuning en -financiering van kunst en cultuur in Nederland. Indien men van opvatting is dat de waarde van cultuur zich niet beperkt tot gecanoniseerde cultuur en/of dat het van belang is te komen tot een meer gelijkmatige verdeling van overheidsgelden voor cultuur over de hele bevolking, kan het nodig zijn om de uitgangspunten van cultuursubsidiëring opnieuw te doordenken. Het aangaan van deze discussie is geen sinecure omdat het gaat over de grondslagen van ons bestel.Op basis van de huidige kennis over de ‘niet-bezoekers’ lijken er geen ‘quick wins’ te zijn. Daarvoor is enerzijds de mate van cultuurparticipatie in het algemeen te hoog; en waar het het achterblijven van participatie aan gecanoniseerde cultuur betreft, zullen maatregelen op het gebied van het wegnemen van drempels en het vergroten van de motivatie naar verwachting bescheiden resultaat opleveren. Indien de ‘niet-bezoeker’ werkelijk een problematische categorie vormt, dan is het grondig doordenken van de fundamenten van cultuurbeleid geboden.
DOCUMENT
Niets wint van de passie voor wat leeft. Dat laten studenten met overtuiging zien. Ze delen met ons hun zorgen over een aanstaande staatsgreep van dieren. Uiten hun zorgen over verslaafde vrienden zoals kat Jessie met een kaasverslaving en tuinslakvriend Ulan met een drankverslaving. Ze schrijven hoe dieren ook nog eens zijn opgelicht door de evolutie. De zwarte bril der verdoemenis is alom aanwezig in hun geschreven verhalen. Logisch als gedeelde smart halve smart is, maken deze trieste verhalen het leven draaglijker.Ieder zijn eigen stijl om woelige tijden door te komen. Deze editie vervult zich niet enkel met drama want gelukkig is ook de roze bril gevonden. Studenten stellen je in hun verhalen gerust dat er geen monsters onder je bed zitten en wijden uit over kunstzinnige beesten. Vervolgens nemen ze je mee in de romance van poetsgarnalen Takkie en Lakkie, die naast karakters in het verhaal ook daadwerkelijk leven in het aquarium en exact bij het opleveren van het eindproduct hun babygarnaaltjes ter wereld brachten. In een donkere periode waarin we, zoals een van onze studenten treffend schrijft, gevangen zitten in een ruimte waar we zelf de sleutel van hebben en waarin psychologen dagelijks meer bezoekers ontvangen dan de Efteling, komt zo toch weer de magie van de biologie naar boven.Wat zijn we trots op de kracht van onze studenten die hun passie rijkelijk laten vloeien in het geschreven woord! Komt deze oerkracht vanuit de natuur? Waar de nimmer ontmoedigde nautilus onverstoord doorbouwt aan zijn paleis. Waar onwaarschijnlijke vriendschappen je verrassen. Waar zelfs de wereld te redden valt als we de klimaatlessen van Pokémon opvolgen. Dompel je onder in de kleuren van woorden en geuren van liedjes en meevoeren naar de wondere onderwaterwereld waar vissen met een snaveltje leven. Laat deze verhalen je eigen passie voor biologie ook weer welig tieren.
DOCUMENT