There is a central dilemma embedded in the relationship between teachers and researchers. Teachers know the story of the classroom well, but they are seldom asked to tell their stories, nor do they usually have the opportunity. Researchers, on the other hand, are skilled at telling certain things about classrooms, but they often miss the central stories that are there. This divergence can lead to different opinions on what teaching is about and what is important within it. To bridge this gap, we describe an approach which puts the teacher and the student at the centre. With respect to emotional and behavioural problems of students, we underline the notion of student-teacher compatibility, deriving from theories emphasizing the transactional/reciprocal nature of human behaviour. One of the aims of the Lectorship and Knowledge Network Behavioural Problems in School Practice, is to identify at-risk-teachers (i.e. those most vulnerable to the presence of behaviourally challenging students and parents) so that interventions, both in initial teacher training as well as in inservice training can be applied to help them develop adequate attitudes and coping-skills. In clinical supervision, peer coaching or reflective practice, these teachers can be helped to consider in what way student and parental problem behaviour contribute to their loss of satisfaction, their feelings of self doubt, perceived disruption of the teaching process, and their frustration working with parents.
Dit artikel is eerder gepubliceerd in het Tijdschrift voor Lerarenopleiders, 2013, nr. 2 Samen met leerlingen, leerkrachten en ouders een positief schoolklimaat creëren, waaringewenst gedrag wordt bevorderd cq gedragsproblemen worden voorkomen. Dat is waarPositive Behavior Support (PBS) voor staat. In het kader van Passend Onderwijs zou PBSeen waardevolle bijdrage kunnen leveren aan de pedagogische handelingsverlegenheiddie we waarnemen bij met name beginnende leerkrachten t.a.v. ongewenst gedrag (Goei& Kleijnen, 2009). PBS is sterk gericht op bevorderen van gewenst gedrag bij leerlingen,zodat elke leerling kan profiteren van het geboden onderwijs (Golly & Sprague, 2009).De aanpak is gericht op alle leerlingen. Binnen het pabocurriculum van Hogeschool EdithStein (HES) in Hengelo hebben studenten in de werkplekbekwame fase (derde studiejaar)vanuit het vak pedagogiek/onderwijskunde ervaren welke bijdrage PBS kan leveren aaneen positief onderwijsklimaat waarin zowel de leerling als de leerkracht het best tothaar recht komt. In dit artikel wordt beschreven op welke wijze PBS binnen het pabocurriculum is ingezet en aangeboden.
MULTIFILE
Technologische innovatie van het verpleegkundig beroep is dringend nodig om aan de toenemende zorgvraag te kunnen voldoen. Veel technologische innovaties bieden nu nog niet dat wat de verpleegkundige echt nodig heeft. Als gevolg hiervan wordt een groot aantal innovaties niet of nauwelijks gebruikt. Een verkwisting van tijd en geld. Als verpleegkundigen actief betrokken worden bij het ontwerp van technologische innovaties, zullen de innovaties die voor hun beroep bedacht worden mogelijk beter aansluiten. Dit is een nieuwe rol voor verpleegkundigen. Verpleegkundigen dienen hiervoor samen te werken met technische disciplines, bijvoorbeeld ICT-ers. Het aangaan van samenwerkingen met andere disciplines wordt ook wel boundary crossing genoemd. Het huidige postdoconderzoek “Boundary crossing: Samen Werken Aan Technologische Innovatie Van Het Verpleegkundig Beroep” gaat hier op in. Het betreft een multidisciplinair onderzoek waar vier verschillende onderzoeksdomeinen samenkomen: technologie, onderwijskunde, co-design en zorg. Het aangaan van samenwerkingen met andere disciplines om te komen tot zinvolle innovaties vraagt om nieuwe competenties, van zowel zorgverleners als technici; boundary crossing competence. Vanuit eerder onderzoek van de postdockandidaat en collega’s zijn verschillenden initiatieven tot stand gekomen die boundary crossing tussen verpleegkundigen en technici faciliteren. In het huidige postdoconderzoek worden deze initiatieven geëvalueerd met als doel deze nieuwe rol en competenties van verpleegkundigen verder te valideren. Het onderzoek wordt uitgevoerd vanuit het Lectoraat Technologie voor Zorginnovaties. Het lectoraat is onderdeel van het Kenniscentrum Gezond en Duurzaam Leven, één van de vier kenniscentra van de Hogeschool Utrecht (HU) en onderzoekt hoe met technologie oplossingen gecreëerd kunnen worden voor de toenemende zorgvraag, als gevolg van de vergrijzing en wereldwijde tekorten aan zorgverleners. De SIA postdocbeurs wordt tevens gebruikt om een onderzoekslijn rondom “boundary crossing: samen werken aan de technologische innovatie van het verpleegkundig beroep” op te zetten en duurzaam in te bedden in het lectoraat, kenniscentrum én onderwijs.
Er zijn manieren om met behulp van moderne technologie, namelijk chatbots, startende docenten te ondersteunen in de eerste jaren van hun werk. Deze veelbelovende mogelijkheid willen we in de praktijk verkennen en beproeven. Begeleiding van startende docenten op de scholen staat onder druk door het lerarentekort. Startende docenten staan regelmatig voor de uitdaging om zelf te zoeken naar aanvullende kennis over lastige situaties die ze tegenkomen zoals: orde houden in de klas en motiveren van leerlingen. Omdat adequate begeleiding niet altijd voorhanden is willen we onderzoeken of een chatbot voor startende docenten op het gebied van pedagogisch-didactische vaardigheden een bijdrage kan leveren in de begeleiding van startende docenten. Vragen waar we antwoord op willen krijgen zijn: Naar welke kennis zijn startende docenten op zoek en welke formuleringen gebruiken startende docenten om hulp te vragen? Om dit project te kunnen uitvoeren is een consortium van meerdere partijen gecreëerd omdat voor het ontwikkelen van een chatbot kennis en expertise uit verschillende domeinen nodig is zoals onderwijskunde, Conversational Interfaces en ICT. Dit consortium bestaat uit de lerarenopleiding van de Hogeschool Utrecht, twee opleidingsscholen in de regio en Helpr. Dit project levert als eindproduct een werkende versie van een chatbot voor startende docenten in het VO op het gebied van pedagogisch-didactische vragen en een evaluatie onder zowel begeleiders/coaches en startende docenten inzake de ervaring met deze chatbot. Na dit project wordt besloten om wel of niet door te gaan met het doorontwikkelen van deze chatbot en deze breed in de praktijk in te zetten voor ondersteuning van startende docenten in het VO en mogelijk ook in het primair en hoger onderwijs.
Deze PD zoomt in op de volgende aspecten; 1) Bevorderen en verduurzamen van het lerend vermogen van een (eco)systeem in transitie (lerend systeem) 2) Bevorderen van de adaptiviteit van individuen binnen een (eco)systeem in transitie (lerende individuen). Deze PD gaat over de ontwikkeling van een complexe praktijk waarin domein overstijgend wordt samengewerkt, geleerd en geïnnoveerd om te komen tot een nieuw centrum voor geïntegreerde zorg. Het vraagstuk is urgent omdat het tempo waarin deze transitie vorm krijgt traag verloopt waardoor ‘het systeem’ vast dreigt te lopen. Professionals met verschillende achtergronden uit verschillende domeinen/organisaties zijn hierbij betrokken, vanuit verschillende strategische lagen (multi-stakeholdersamenwerking), waarbij de inhoud en organisatie van het werk in verandering is. Oude routines voldoen niet meer. Professionals uit acht verschillende zorgdisciplines moeten o.a. nieuwe samengestelde werkwijzen/werkroutines ontwikkelen en een nieuw soort vorm van zorg gaan aanbieden. Het doel is te komen tot een ecosysteem waarin leren en professionaliseren in relatie tot de transitieopgave geborgd is. Hiervoor is een systemische aanpak nodig waarin de ‘leeropgaven’ centraal staan. In beide casussen spelen veranderopgaves, waarbij kennis over transitieprocessen, adaptiviteit, en lerende organisaties en netwerken alsook kennis van interventies, methodieken en werkvormen uit de onderwijskunde, organisatiepsychologie, veranderkunde, innovatiewetenschap, opleidingskunde e.a. zoals systemisch co-design, reflexieve monitoring, en design thinking nodig zijn om te kunnen veranderen in deze praktijken. Bovengenoemde kennis wordt samengebracht en doorontwikkeld in de context van zorg.