Sinds de transitie van het jeugddomein in 2015 zijn we als gemeenten de verantwoordelijkheid aangegaan om alle kinderen, jongeren en gezinnen optimale ontwikkelingskansen te bieden. Wij hebben gewerkt aan nieuwe vormen van samenwerking tussen hulpverleners, onderwijsinstellingen en vrijwilligersorganisaties. Regionale samenwerking is hierin ook ontzettend belangrijk gebleken. We zijn aan de slag gegaan met nieuwe werkwijzen, samenwerkingsverbanden en een andere inzet van bestaande mogelijkheden. Dat was een fikse opgave en er is door alle betrokkenen veel inzet voor geleverd. Nu, ruim twee jaar na de transitie, wordt het resultaat van al die inzet steeds beter zichtbaar. We hebben ervaren welke werkwijzen samenwerkingsverbanden, functies en mogelijkheden goed werken
De transitie en transformatie in het sociale domein vraagt van jeugdprofessionals een nieuwe manier van werken, namelijk preventief en omgevingsgericht. Preventief en omgevingsgericht werken kent vier aspecten: 1. aansluiten bij de leefsituaties van ouders ter bevordering van eigen kracht; 2. werken aan sociale cohesie ten behoeve van het pedagogisch klimaat in de wijk; 3. het mobiliseren en/of vergroten van het sociaal netwerk van ouders, 4. signaleren van risico’s en ingrijpen waar nodig. Dit artikel gaat over de vraag hoe professionals die met ouders werken handen en voeten geven aan deze nieuwe werkwijze, welke ervaringen ze hierbij opdoen en welke dilemma’s ze tegenkomen. Deze vraag is onderzocht door professionals werkzaam in twee Centra voor Jeugd en Gezin in de stad Groningen te volgen in hun dagelijks werk. Daarbij is gebruik gemaakt van een methode die gericht is op het ontdekken van hun ervaringskennis. Deze methode bestaat uit het gericht observeren van professionals in hun dagelijks werken en uit het voeren van gesprekken hierover met professionals om hun overwegingen bij het handelen te achterhalen. Daaruit blijkt dat twee van de vier aspecten van preventief en omgevingsgericht werken sterker zijn ontwikkeld. CJG-professionals sluiten vaker aan bij de leefsituatie van ouders en pakken vaker risicosignalen op. Minder vaak maken ze gebruik van het sociale netwerk van ouders en werken ze aan sociale cohesie in de wijk. In het handelingsrepertoire lijken de preventieve aspecten sterker te zijn ontwikkeld dan de omgevingsgerichte. Professionals ervaren zowel morele, methodische als organisatorische dilemma’s bij preventief en omgevingsgericht werken.
Het meeste vlees dat Nederlanders eten wordt niet duurzaam geproduceerd. Veel productie leidt tot overbemesting, kost veel water en gaat ten koste van de biodiversiteit en het landschap, terwijl dierenwelzijn niet per se is geborgd. Hogeschool Van Hall Larenstein participeerde binnen het onderzoek ‘Dierzaam’ van de Hogeschool Utrecht. Het project zocht naar marketingstrategieën die consumenten verleiden om over te stappen naar meer duurzaam geproduceerd vlees. In dit whitepaper beschouwt Van Hall Larenstein (VHL) de kansen in de keten vanuit het perspectief van de boer. Hiervoor bestudeerden onderzoekers literatuur en inspirerende voorbeelden. Meer aandacht voor dierenwelzijn zal leiden tot extensivering van de veehouderij. De milieubelasting van vlees wordt bepaald op veel criteria, de uitkomsten verschillen per diersoort en voor traditioneel of organische houderijsystemen. Over het algemeen zijn kip- en varkensvlees minder milieu belastend dan rundvlees. Echter, varkens en kippen eten weer meer granen die wereldwijd voor mensen belangrijk zijn en rundvee kan daarentegen op grasland leven. Voor de omschakeling naar duurzame vleesvee houderij is een systeemverandering nodig waar álle partijen een rol in hebben. De boer moet voldoen aan de vele normen en heeft deskundigheid nodig. Sociale media kunnen een transparante communicatie tussen boer en consument ondersteunen. De supermarkt en de slager kunnen het eigen assortiment kiezen en meer communiceren en informeren en de consument maakt uiteindelijk de keuze in de winkel. De overheid moet zich actiever opstellen in markt- en prijsbeleid. Boeren staan onder druk door enerzijds maatschappelijke eisen en aan de andere kant de kostprijs van duurzame productie. Een eerlijk en duurzaam verdienmodel voor de boer vereist een hogere vleesprijs, gecombineerd met betalingen van de boer voor maatschappelijke (ecosysteem)diensten.
MULTIFILE
Doel van het project is om kansloze kandidaten op de arbeidsmarkt toch de gelegenheid te bieden om op enigerlei wijze te participeren op de arbeidsmarkt. Dit wordt vormgegeven door het ontzorgen van zowel werkgever/opdrachtgever als de werkzoekende.
Het project FIXAR richt zich op het beantwoorden van de vraag: Hoe kan de luchtvaart- en windenergiesector composietenreparaties middels geautomatiseerde technologieën economisch verantwoord maken? Deze vraag komt voort uit eerdere ervaringen in RAAK-mkb projecten op het gebied van composietfabricage, oriëntatie op de nationale en internationale markt en uit de feedback van het betrokken mkb. Het mkb staat voor de uitdaging kennis en ervaring met automatiseringsoplossingen op te doen en nieuwe inspectietechnologieën in te voeren, wil het de groeiende behoefte aan composietenreparaties het hoofd bieden. De doelstelling van het project is dan ook, het door praktijkgericht onderzoek ontwikkelen van geautomatiseerde methoden voor duurzame geautomatiseerde composietenreparaties die technisch- en economisch haalbaar zijn. Om dit doel te bereiken wordt door Hogeschool Inholland samengewerkt met een aantal kennisinstituten en mkb-partners. Het project is opgebouwd rondom vier deelonderzoeken. Hiermee zijn alle aspecten van composietenreparaties gedekt; hulpmiddelen voor geautomatiseerde reparaties, inspectie en validatie, materiaalonderzoek en opleiding van medewerkers. Gelet op de state of the art-kennis, ligt de focus op luchtvaart en windenergie. Het zijn namelijk juist deze twee sectoren die het meest van elkaar kunnen profiteren. Binnen de deelonderzoeken komen state of the art-zaken aan bod als drones en Augement Reality. Aangezien het onderzoek zich richt op actuele problemen bij de bedrijven, zal een deel van het onderzoek bij de bedrijven zelf plaatsvinden en kunnen deze bedrijven direct profiteren van de resultaten van het onderzoek. In het onderwijs komen stage- en afstudeerplekken beschikbaar voor de studenten van de deelnemende hogescholen. Daarnaast vindt er een duurzame vertaalslag plaats van de projectresultaten en bevindingen middels het realiseren van onderwijsmateriaal t.b.v. de curricula van de opleidingen aviation, luchtvaarttechnologie, werktuigbouwkunde, en technische informatica. Het project heeft een blijvende impact op de beroepspraktijk omdat het deelnemende mkb met de resultaten uit dit project hun kennis van reparatieprocessen op hoger niveau brengt.
De ambitie van het lectorenplatform Delta en Water technologie is om de kennisontwikkeling, innovaties te bevorderen via praktijkgericht onderzoek rond maatschappelijke uitdagingen door: • samenwerking tussen het hoger onderwijs, de sector, kennisinstituten en maatschappelijke organisaties te bevorderen en • experimenteerruimte te creëren voor de ontwikkeling van concrete oplossingen. Deze ambitie wordt gerealiseerd in de context van Living Labs en moet leiden tot exporteerbare toepasbare innovaties in (stedelijke) delta’s en daarmee versterking van de kennisinfrastructuur en de marktpositie van de Nederlandse delta- en watertechnologiesector. Door het initiëren, coördineren en uitvoeren van gebruikers georiënteerd en praktijkgericht onderzoek, onderwijs en training wil het lectorenplatform een bijdrage leveren aan een duurzame benutting van delta’s en de daarbij horende ecosysteemdiensten. Het doel van het platform is: • leveren bijdrage uitvoering Kennis-en innovatie agenda DT/WT • het bevorderen van kennisontwikkeling en innovaties door samenwerking in een open netwerk en door middel van living labs • versterken positie van praktijkgericht onderzoek in de kennisketen • bundelen van krachten voor deelname aan Europese kennisprogramma’s • professionalisering docent en student via een human capital agenda • vergroten van de interne en externe zichtbaarheid resultaten.