Het is tijd voor een nieuwe, mensgericht benadering in de zorg, betogen Deirdre Beneken genaamd Kolmer, Leo Kliphuis en Jan Erik de Wildt. Ze doen een oproep voor een brede maatschappelijke beweging en financiële prikkels die het ontzorgen stimuleren. Om de zorg betaalbaar te houden, om de solidariteit in stand te houden en om een stapeling van problemen bij de meest kwetsbaren te voorkomen. Ze pleiten voor een zorgagenda met een: de 'ontzorgknop'. Met later in het jaar een manifestatie die deze mensgerichte benadering verder in beweging brengt.
DOCUMENT
“Met de komst van de Jeugdwet in 2015 heeft er een verschuiving plaatsgevonden in het Nederlandse jeugdstelsel. Als gevolg van de Jeugdwet werden gemeenten verantwoordelijk voor het beschikbaar stellen van jeugdhulp. Een van de kernconcepten binnen deze wet omvat het demedicaliseren, ontzorgen en normaliseren van de jeugdsector (Overheid.nl, 2014).” Wat betekenen deze begrippen concreet? Wat weten wij over demedicaliseren, ontzorgen en normaliseren? Welke verschillende visie op normaliseren bestaan er? Hoe krijgt normaliseren vorm in de beroepspraktijk? Welke plek heeft normaliseren binnen sociaal- maatschappelijke context? Vanuit bestaande literatuur in de vorm van wetenschappelijke artikelen, beleidsstukken, boeken, opiniestukken en interviews biedt dit verslag inzicht in deze vraagstukken. Het verslag is de 1e stap in het Klein maar Fijn project van het Leernetwerk Normaliseren en biedt zowel een werkdefinitie van normaliseren als discussiepunten. De 2e stap is dat er vanuit leernetwerk (groeps-)gesprekken gevoerd worden met ouders, jeugdigen, professionals (uit verschillende domeinen) om in beeld te brengen welke perspectieven zij hebben op normaliseren bij (vragen over) opgroeien en opvoeden. Als leernetwerk verwachten wij de resultaten van de groepsgesprekken begin 2022 te kunnen presenteren! Auteur onder begeleiding van Claudia Vrijhof, Rob Gilsing en Tamara Bos
MULTIFILE
Sinds de transitie van het jeugddomein in 2015 zijn we als gemeenten de verantwoordelijkheid aangegaan om alle kinderen, jongeren en gezinnen optimale ontwikkelingskansen te bieden. Wij hebben gewerkt aan nieuwe vormen van samenwerking tussen hulpverleners, onderwijsinstellingen en vrijwilligersorganisaties. Regionale samenwerking is hierin ook ontzettend belangrijk gebleken. We zijn aan de slag gegaan met nieuwe werkwijzen, samenwerkingsverbanden en een andere inzet van bestaande mogelijkheden. Dat was een fikse opgave en er is door alle betrokkenen veel inzet voor geleverd. Nu, ruim twee jaar na de transitie, wordt het resultaat van al die inzet steeds beter zichtbaar. We hebben ervaren welke werkwijzen samenwerkingsverbanden, functies en mogelijkheden goed werken
DOCUMENT
De verandering van het klimaat zorgt voor steeds meer uitersten. Hevige regenval en droge periodes komen steeds vaker voor. Door de hevige regenval treedt wateroverlast op, terwijl in andere perioden er een tekort is aan water, waardoor verdroging plaatsvindt. Inwoners en bedrijven ondervinden door wateroverlast veel hinder en schade. Provincie, gemeenten en waterschap werken samen, in het project Waterklaar2, aan het voorkomen van problemen als wateroverlast door het stimuleren van het afkoppelen van hemelwater. Hiervoor is door de gemeenten en het waterschap een stimuleringsregeling afkoppeling hemelwater ontwikkeld. Op basis van deze regeling wordt aan inwoners en bedrijven subsidie verstrekt als tegemoetkoming in de kosten van het afkoppelen van hemelwater. Echter, tot op heden blijkt dat het afkoppelen hemelwater bij bedrijven nog onvoldoende van de grond komt. Het doel van dit onderzoek is gemeenten inzicht te geven in de motivatie tot afkoppelen door bedrijven.
DOCUMENT
Het is alweer ruim een half jaar geleden dat Hervormingsagenda Jeugd eindelijk het levenslicht zag. Na heel veel en heel lang praten, zetten de betrokken partijen er in juni 2023 echt een handtekening onder. Met stevige implicaties voor gemeenten, aanbieders van jeugdhulp, professionals in de jeugdhulp én voor de rijksoverheid. Maar ook voor domeinen en sectoren die buiten de jeugdhulp liggen - denk aan het onderwijs. De ambities zijn hoog. Realisatie van de ambities heeft, zo zegt de Hervormingsagenda in ronkend ambtelijke taal, een besparingspotentieel van uiteindelijk € 1 mld. in 2027, met tot dat jaar een ingroeipad: de besparingen worden in de jaren tot 2027 lager ingeschat. Hoe dan ook, gemeenten moeten het de komende jaren met minder geld zien te redden. Gemeenten moeten het tij nu echt keren! Zij moeten het lef hebben om de komende jaren stevig te investeren in de basis, vanuit een stevige visie op integraal jeugdbeleid. De gelden van GALA en IZA kunnen benut worden voor langjarige investeringen in de pedagogische (en sociale) basis. Er is voldoende informatie voorhanden die hen daarbij kan ondersteunen. Zo is het faciliteren van ontmoeting belangrijk. Het inzetten op laagdrempelige inloopplekken voor jeugdigen en ouders. Of het inzetten op groepsgerichte vormen van preventie. Investeren gemeenten niet, dan voeren we over een aantal jaren opnieuw hetzelfde gesprek. Ja, het vraagt lef en het zal pijn doen. Het is de vraag of gemeenten daadwerkelijk hun nek uitsteken en kiezen voor dat waar het bij de Jeugdwet al om ging. Wie durft?
MULTIFILE
Presentatie van rapport over: 'Groene Hart Werkt! door kennis en kunde'. Inventariseer de behoefte en wijze waarop de Groene Hart Academie verduurzaamd kan worden en werk een businessplan en actieplan uit zodat de leden van de bestuurlijke tafel Groene Hart Werkt! zich een beeld kunnen vormen over de kansen van een doorstart en de toekomstige positie van de Groene Hart Academie zodat zij haar rol kan blijven vervullen en nieuwe projecten kan blijven aanjagen en uitvoeren.
DOCUMENT
Het meeste vlees dat Nederlanders eten wordt niet duurzaam geproduceerd. Veel productie leidt tot overbemesting, kost veel water en gaat ten koste van de biodiversiteit en het landschap, terwijl dierenwelzijn niet per se is geborgd. Hogeschool Van Hall Larenstein participeerde binnen het onderzoek ‘Dierzaam’ van de Hogeschool Utrecht. Het project zocht naar marketingstrategieën die consumenten verleiden om over te stappen naar meer duurzaam geproduceerd vlees. In dit whitepaper beschouwt Van Hall Larenstein (VHL) de kansen in de keten vanuit het perspectief van de boer. Hiervoor bestudeerden onderzoekers literatuur en inspirerende voorbeelden. Meer aandacht voor dierenwelzijn zal leiden tot extensivering van de veehouderij. De milieubelasting van vlees wordt bepaald op veel criteria, de uitkomsten verschillen per diersoort en voor traditioneel of organische houderijsystemen. Over het algemeen zijn kip- en varkensvlees minder milieu belastend dan rundvlees. Echter, varkens en kippen eten weer meer granen die wereldwijd voor mensen belangrijk zijn en rundvee kan daarentegen op grasland leven. Voor de omschakeling naar duurzame vleesvee houderij is een systeemverandering nodig waar álle partijen een rol in hebben. De boer moet voldoen aan de vele normen en heeft deskundigheid nodig. Sociale media kunnen een transparante communicatie tussen boer en consument ondersteunen. De supermarkt en de slager kunnen het eigen assortiment kiezen en meer communiceren en informeren en de consument maakt uiteindelijk de keuze in de winkel. De overheid moet zich actiever opstellen in markt- en prijsbeleid. Boeren staan onder druk door enerzijds maatschappelijke eisen en aan de andere kant de kostprijs van duurzame productie. Een eerlijk en duurzaam verdienmodel voor de boer vereist een hogere vleesprijs, gecombineerd met betalingen van de boer voor maatschappelijke (ecosysteem)diensten.
DOCUMENT
Het project PreciSIAlandbouw heeft precisielandbouwtechnieken ontwikkeld en gevalideerd op vijf thema's: sensortechnologie, kennis en advies, robotisering, digitalisering, en verdienmodellen. Dit rapport bevat de resultaten van verdienmodellen. De mogelijke verdienmodellen voor de agrariër, loonwerker en adviseur zijn inzichtelijk gemaakt. Trefwoorden: verdienmodellen
DOCUMENT
Hoofdstuk 7 in Pedagoog in de spotlights. Hoewel brede scholen op papier vaak een pedagogische visie hebben geformuleerd, blijkt deze in de alledaagse afstemming tussen docenten, kinderleiders, welzijnswerkers en overage professionals in de brede school niet altijd sterk te leven. Ook met ouders is er vaakminder pedagogisch contact en partnerschap dan op papier wordt geambieerd. In Amersfoort wilden twee rede scholen va de Stichting Amersfoortse Brede Combinatiescholen (ABC) hierin verandering brengen. In samenwerking met onderzoekers van het lectoraat Participatie en Maatschappelijke Ontwikkeling (PMO) van Hogeschool Utrecht zijn gedurende twee jaar onderzoek, participatie en pedagogische visieontwikkeling verenigd. Een belangrijke uitkomst van het traject is dat door het geven van een meer volwaardige positive van zowel professionals als ouders in het process van pedagogische visievorming, het pedagogisch opgroeiklimaat een impuls kan krijgen. Zowel onderzoek als activiteiten kunnen daaraan een bijdrage leveren
LINK
Hoofdstuk 8 in Pedagoog in de spotlights. In dit hoofdstuk gaan wij in op het belang van een inspirerende leeromgeving voor het onderzoeksonderwijs binnen de pedagogiek. Deze dient de beginnende onderzoeker op speelse wijze uit te dagen om zelf de persoonlijke relevantie van het onderzoek te ontdekken. De Eigen professionele ontwikkeling op de langere termijn als pedagoog in het werkveld staat hierbij centraal. Dit is belangrijk omdat het verrichten van onderzoek over het algemeen geen kerntaak is voor in de praktijk werkzame pedagogen terwijl het onderzoekend vermogen wel een belangrijke bijdrage levert aan de professionaliteit van deze groep. Bovendien leert de student gaandeweg de methodische grondigheid van zijn onderzoek steeds te vergroten. Doordat de altijd meespelende onderzoeksonzekerheid rechtstreeks wordt geadresseerd zal ook dit methodische leerproces met minder ruis en daardoor effectiever verlopen. Bovendien laten wij zien dat deze onderzoeksonderwijsbenadering goed is ingebed binnen een algehele visie op proaktijkgericht onderzoek
LINK