Professionals die werken in onderwijs en opvoeding – leraren, jeugdzorgwerkers, kinder- en jongerenwerkers – staan onder druk. De complexiteit van hun doelgroep neemt toe: steeds meer kinderen kampen met steeds ernstiger problematiek. Daarnaast vraagt de maatschappij om een hoge kwaliteit van het onderwijs en de zorg. Om goede kwaliteit te kunnen leveren, is het nodig om bekwame professionals te hebben. De huidige stand van de arbeidsmarkt maakt dat het lastig is om bekwaam personeel te vinden en te behouden. Bovendien hebben onderwijs, jeugdzorg en kinder- en jongerenwerk keer op keer te maken met bezuinigingen.Jeugdprofessionals moeten dus steeds meer doen met minder. Daarnaast is het kenmerkend dat er veel individueel gewerkt wordt: de leraar staat in zijn eentje voor de klas, de jeugdzorgwerker gaat alleen op ouderbezoek, de jongerenwerker zoekt in zijn eentje de jongere op straat op. Aan de ene kant geeft dit een gevoel van autonomie en de mogelijkheid je eigen keuzes te kunnen maken, aan de andere kant leidt dit ook tot een gevoel van eenzaamheid en er alleen voor staan als je problemen tegenkomt tijdens het werk in de praktijk.Om dit tegen te gaan, zet de overheid in op teamwerk vanuit het idee dat dat helpt om de complexiteit van het werk beter aan te kunnen. Daarnaast weten we dat samenwerken met collega’s meerwaarde heeft: het versterkt het gevoel samen verantwoordelijk te zijn, betrokken te zijn bij elkaar en elkaar te ondersteunen. Dat zorgt ervoor dat je op elkaar terug durft te vallen en je kwetsbaar durft op te stellen. Dat kan veel opleveren: bijvoorbeeld het gevoel dat je met elkaar de complexiteit en uitdagingen van het werk beter aankunt. Ook gaat de kwaliteit van het werk omhoog en vergroot het de aantrekkelijkheid van het beroep.Op verschillende plekken wordt gewerkt en geëxperimenteerd met vormen van samenwerken tijdens of zo dicht mogelijk rond het werk in de praktijk: jeugdzorgwerkers die samen in wisselende tweetallen in gezinnen werken, jongerenwerkers die samen een groepsactiviteit verzorgen, leraren die op bepaalde momenten samen voor een klas staan.We weten dat samenwerking niet vanzelf gaat, en zeker niet zomaar volgehouden kan worden. Daarom hebben we een aantal professionals die samenwerken in of rond de praktijk geïnterviewd omdat we nieuwsgierig zijn hoe dat er bij hen uitziet, wat het hen oplevert én wat zij in de praktijk belangrijke voorwaarden vinden. Hun tips hebben we samengebracht in deze inspiratiebundel.Uit de interviews blijkt dat samenwerking in de praktijk pas echt succesvol wordt als zowel de structuur als de cultuur goed zijn ingericht. Structuur gaat over de organisatie en planning: hoe regel je het praktisch? Cultuur draait om de manier waarop je samenwerkt: hoe zorg je voor een open gesprek en benut je elkaars talenten?
Dit rapport gaat over de vraag welke interventies bijdragen aan een betere samenwerking tussen beoefenaars van diverse beroepsgroepen in de zorg. De vraag is gesteld naar aanleiding van het pilotproject multiprofessioneel onderwijs (MPO) dat in 1999 is gestart in Nijmegen. Ter begeleiding van de verdere ontwikkeling en de wetenschappelijke onderbouwing, ook in verband met een verdere verspreiding van resultaten, is er behoefte aan onderzoek. Dit rapport is het resultaat van een vooronderzoek, gebaseerd op literatuuronderzoek en aangevuld met vijf interviews.
Verslag van een kwalitatief onderzoek dat zich richt op de manier waarop gemeenten en UWV in de praktijk bezig zijn met het optimaliseren van de afstemming van de uitkeringsregimes van WW en Bijstand. De reis van de werkzoekende is daarbij centraal gesteld. Gekeken is in zes praktijken hoe activeringsregimes zijn vormgegeven en op welke momenten er sprake is van samenwerking. Gezocht is naar 'wat werkt' op lokaal/regionaal niveau en de focus lag op veelbelovende innoverende opvattingen, ideeën en uitvoering. Ook belemmeringen op beleid, organisatie en uitvoeringsniveau zijn in kaart gebracht.