Orthopedagogen Sarah Torenstra-Brinkers en Sofie Sergeant gaan in gesprek met leerlingen en ouders, en voeren een voorzichtige verkenning rondom het dilemma: leiden we ‘hoogbegaafde kinderen’ het beste op in settings waar diversiteit troef is, of juist in aparte settings? De term ‘hoogbegaafdheid’ wordt onder de loep genomen, alsook het waarom van het label. Vervolgens staan de auteurs – samen met diverse stakeholders – stil bij wat de leerlingen nodig versus te bieden hebben. Tot slot wordt er samen nagedacht over: wat kan ons huidig onderwijs leren van het onderwijs aan kinderen die hoogbegaafd worden genoemd? En, wat zou de rol van orthopedagogen kunnen zijn in dit proces?
DOCUMENT
Vragen of, en onder welke voorwaarden, persoonsgegevens gedeeld kunnen worden in samenwerking tussen professionals, leidt tot dilemma's voor gedragwetenschappers. In dit artikel wordt de relatie tussen de beroepscodes en de AVG geduid. Vaak zal de beroepscode leidend zijn voor orthopedagogen en psychologen. In dit artikel bespreken we veelvoorkomende situaties en bieden handreikingen over hoe gedragswetenschappers kunnen handelen in die situatie.
DOCUMENT
Er zijn heel veel kinderen en volwassenen die ernstige problemen ervaren in het dagelijkse leven omdat zij Licht Verstandelijke Beperkingen (LVB) hebben of op enig moment in hun leven op dat niveau functioneren (Moonen, 2017). In dit artikel staan we stil bij hoe de beperkingen in adaptieve vaardigheden objectief vastgesteld kunnen worden.
LINK
Over het algemeen gaven de respondenten aan dat zij zowel waardering hebben voor, als waardering ervaren van collega's met wie zij samenwerken. Zij zijn ook tevreden over de samenwerking. Wanneer het gaat over de communicatie met collega's over leerlingen of over de informatieverstrekking aan elkaar, scoort 20-25% van de respondenten "Er tussen in", wat betekent: niet onvoldoende, maar ook niet voldoende. Hier lijkt ruimte voor verbetering. Wat betreft de samenwerking bij het maken van het handelingsplan, c.q. het begeleidingsplan, lijkt verbetering van de samenwerking op alle drie scholen noodzakelijk. De respondenten hebben aangegeven dat alle dertig competenties die hen voorgelegd zijn, belangrijk zijn om te komen tot een effectieve samenwerking met collega's uit andere disciplines. Echter, uit hun antwoorden kunnen we afleiden dat, wanneer ze gedwongen zijn een keuze te maken, zij toch bepaalde competenties zwaarder laten wegen dan andere.
DOCUMENT
De onderzoeksvragen die we met de vragenlijst wilden beantwoorden, waren: Hoe ervaren en waarderen de verschillende professionals, die werkzaam zijn binnen Heliomare onderwijs, de dienst Ambulante Begeleiding en Heliomare revalidatie, de samenwerking met collega's die eenzelfde functie/taak vervullen én de samenwerking met collega's die werkzaam zijn vanuit een andere discipline? Welke aspecten vinden zij belangrijk bij het samenwerken? Welke vaardigheden (competenties) vinden zij belangrijk bij het samenwerken? Verreweg de meeste respondenten vinden het belangrijk dat de collega's met wie zij samenwerken "het belang van de leerling vooropstellen" en dat zij "deskundig zijn". Het lijkt de moeite waard met elkaar te verkennen wat men precies bedoelt met het centraal stellen van de leerling en hoe men dit wil operationaliseren in het dagelijks werk. Welke rol zien betrokkenen hierbij weggelegd voor de leerling? De respondenten hebben aangegeven dat alle dertig competenties die hen voorgelegd zijn, belangrijk zijn om te komen tot een effectieve samenwerking met collega's uit andere disciplines. Echter, uit hun antwoorden kunnen we afleiden dat, wanneer ze gedwongen zijn een keuze te maken, zij toch bepaalde competenties zwaarder laten wegen dan andere.
DOCUMENT
Trimbos is een begrip. Het is de naam van het landelijke kennisinstituut voor geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en maatschappelijke zorg. Dat Kees Trimbos vijftig jaar geleden nationaal bekend werd als geestelijk bevrijder van de roomskatholieke Nederlanders weet bijna niemand meer.
DOCUMENT
Grenzen zijn binnen onderwijs en opvoeding een klassiek thema. Maar waar enerzijds een roep is om meer en hardere (opvoedings)grenzen, voelen we anderzijds ook een verlegenheid bij het stellen van die grenzen. Waar komt dat ongemak vandaan en hoe gaan we ermee om? Hoogleraar Maatschappelijke Opvoedingsvraagstukken Micha de Winter beantwoordt zeven vragen over het vraagstuk
LINK
Het boek en het gelijknamige aanbod Kinderen uit de knel. Een interventie voor gezinnen verwikkeld in een vechtscheiding voorziet in een behoefte aan betere behandelresultaten bij ouders en kinderen in situaties van complexe scheiding. De ervaren, door de praktijk geknede auteurs uit het Lorentzhuis en het Kinder en Jeugdtraumacentrum vonden elkaar in de ontwikkeling van deze vernieuwende en unieke groepsgewijze aanpak. In het programma doorlopen zes families, ouders en kinderen parallel aan elkaar acht groepsbijeenkomsten. Sinds het boek halverwege 2014 verscheen, volgden de ontwikkelingen elkaar snel op. Er is een opleiding gestart van twee dagen inclusief drie supervisiebijeenkomsten en intussen wordt de interventie op veel plaatsen in Nederland aangeboden. Ook vindt er bijstelling van het aanbod plaats. Er bestaat bovendien in het buitenland veel belangstelling voor het toepassen van deze deescalerende benadering. Daarin is het vooral aan ouders om een verandering door te maken die meer veiligheid biedt voor de kinderen. De kinderen zijn niet in therapie.
DOCUMENT
Het onderwijsbeleid is erop gericht te bevorderen dat scholen kunnen omgaan met verschillen tussen leerlingen en dat meer leerlingen met gedragsproblemen, opvoedingsmoeilijkheden, ontwikkelings-problemen en beperkingen kunnen profiteren van goede onderwijsondersteuning in het regulier onderwijs. Scholen, samenwerkingsverbanden en hun besturen richten zich, ook vanuit dit streven, op verdere professionalisering van leerkrachten, goede leergerichte voorzieningen en passende ondersteuning voor leerlingen en leerkrachten.
DOCUMENT
De sociale participatie van leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften is de afgelopen decennia veelvuldig onderzocht. Opmerkelijk is dat veel van deze studies voornamelijk gaan over het functioneren van de klas en de leerkracht en leerlingen en minder onderzoek is uitgevoerd samen met de direct betrokkenen van een klas. Het gevolg is dat er weinig bekend is over wat er in de klas gedaan wordt om sociale participatie te stimuleren en wat leerkrachten en leerlingen van deze strategieën vinden. In een recent promotieonderzoek is er vanuit het perspectief van 1) de leerkracht, 2) leerlingen met gedragsproblemen en 3) de voorhanden empirische literatuur bekeken hoe sociale participatie gestimuleerd wordt en welke behoeftes er zijn om sociale participatie te verbeteren. Dit artikel presenteert diverse uitgevoerde studies en bevindingen vanuit de drie bovenstaande perspectieven. Op basis van de studies kunnen twee hoofdconclusies getrokken worden. De eerste conclusie is dat leerkrachten meer zouden moeten handelen vanuit de behoeften van een leerling, in plaats van te handelen op basis van de gedragsproblemen van de leerling. De tweede conclusie is dat het perspectief van de leerling onderbelicht is met betrekking tot het verbeteren van de sociale participatie in de klas. Het artikel sluit af met aanbevelingen voor orthopedagogen en beleidsmakers, om zo doende leerkrachten en professionals te ondersteunen om de sociale behoeften van leerlingen centraal te stellen in de vorming van onderwijs. Alleen zo kan de zorg geleverd worden om Passend Onderwijs ook daadwerkelijk passend te laten zijn voor iedere leerling.
MULTIFILE