Een diepgaande reflectie op de huidige situatie van muziek in de christelijke ritualiteit. In 1962 verscheen het boek Çhant et musique dans le culte chrétien' van de jezuïet Joseph Gelineau. Dit boek was richtinggevend voor de ontwikkeling van de liturgische muziek in de rooms-katholieke kerk vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw. De vragen die Gelineau in 1962 stelde, zijn nog steeds relevant, zij het dat ze nu gesteld worden in een geheel nieuw kader. De fundamentele kwesties in het boek van Gelineau gaan in op muziek en religieuze betekenisgeving, muziek als ritueel, het belang van muziek als rituele praktijk, de veelheid aan ritueel-muzikale repertoires, participatie aan ritueel-muzikale repertoires, en de taak van componist en kerkmusicus.
LINK
In dit onderzoek in het kader van de kenniskring ‘Surfen naar Zin’ van het lectoraat Praktische Theologie van de Fontys Hogeschool Theologie Levensbeschouwing in samenwerking met de Fontys Pabo’s is een verkenning verricht naar doeloriëntaties van Pabo-studenten. De ‘jeugd van tegenwoordig’ waar Pabo-studenten nog recentelijk deel van uitmaakten heeft een andere oriëntatie op religie en levensbeschouwelijkheid dan zo’n dertig jaar geleden. Op basis van de theoretische concepten over religieus leren van Grimmitt is onderzocht welke doelen studenten voor zichzelf en het levensbeschouwelijke onderwijs hanteren. Immers oriëntaties van studenten zijn beïnvloedend voor de wijze waarop ze levensbeschouwing aan basisschoolkinderen onderwijzen. Inzicht in de voorkeursdoeloriëntatie zou kunnen leiden tot verhoging van de expertise en innovatie van het huidige Pabo curriculum op dit gebied. De volgende indeling van doeloriëntaties is gehanteerd: het monoreligieuze model - learning in religion - , het multireligieuze model - learning about religion - en het interreligieuze model - learning from religion -. Met behulp van een schriftelijke vragenlijst zijn 120 studenten bevraagd op hun oriëntaties. Het blijkt dat de onderzoeksgroep een voorkeur heeft voor het model van ‘learning about religion’ In hoeverre dit beïnvloed wordt door persoonskenmerken, culturele diversiteit, relaties tussen religies, vindplaatsen, perspectieven en alternatieven in religieus beleven is niet significant gebleken. Naar aanleiding van dit onderzoek wordt gepleit voor een aanpassing van het curriculum van de Pabo in de richting van het ‘learning about religion’ model en voor verder onderzoek naar de doeloriëntatie van leerkrachten, ouders en kinderen in de basisschool.