Zeker in de stad? is het tweede deel van de reeks Haagse Sociale en Culturele Verkenningen van het lectoraat Grootstedelijkentwikkelingen van De Haagse Hogeschool. Deze bundel van verschillende onderzoeken, uitgevoerd door de kenniskringleden van dit lectoraat, richt zich op de dagelijkse woon- en leefomgeving in Den Haag. In bepaalde delen van de stad komen we armoede tegen, een lage arbeidsparticipatie, grote druk op het onderwijs, rommelige woonomgeving en veel nieuwe initiatieven van verschillende partijen om daar iets aan te doen. Hoe gaat dit? Hoe werken de talloze aanwezige instituties aan de verbetering van het woon- en leefklimaat? De verkenningen vinden plaats in de Schilderswijk, de Stationsbuurt en Morgenstond/Zuidwest, waarbij de thema's illegaliteit, opgroeimogelijkheden, klimaat, prachtwijken, beheren en bouwen aan de orde komen.
DOCUMENT
Hectische tijden heeft Vincent Smit in zijn vijf jaar als hoofdredacteur van het Tijdschrift voor de olkshuisvesting beleefd. Met volop ruzie en conflict in en tussen de corporatiesector en de politiek over het wonen, de stedelijke vernieuwing en de veertig krachtwijken. Waarbij het vooral over geld, taken, bevoegdheid en verantwoordelijkheden ging. Bij zijn vertrek blikt hij terug op een uitermate roerige periode, waarvan het einde nog niet in zicht lijkt.
DOCUMENT
Samenhang ontbreekt vaak in wijkactieplannen was een van de reacties op de ingeleverde conceptplannen voor de transformatie van kracht- tot prachtwijken. Toch is integraal stedelijk vernieuwingsbeleid wel degelijk mogelijk als het bewonersperspectief centraal staat en vernieuwende vormen van bestuur serieus een kans krijgen.
MULTIFILE
Onderzoeker Philip Marcel Karré bespreekt twee recente rapporten die sociale innovatie in de stadslandbouw belichten. De auteurs beschrijven en analyseren Rotterdamse projecten vanuit twee resp. invalshoeken: als burgerinitiatief in de buitenruimte en als sociale onderneming, en schetsen zo een beeld van de stand van zaken in de praktijk.
LINK
In dit boek komen de medewerkers van het zogenaamde RAAK-project Outreachend werken om de beurt aan het woord. Zij geven aan wat zij, binnen hun eigen context, als hun taken en verantwoordelijkheden zien en bieden zo de lezer de gelegenheid een eigen visie op Eropaf te ontwikkelen. Onder druk van wetgeving (Wet maatschappelijke ondersteuning), media (berichten over nalatigheid en onvermogen) en politiek (prachtwijken) laten steeds meer hulp- en dienstverleners de systeemwereld achter zich en bewegen zij zich in de leefwereld om daar contact te maken met zorgbehoevende burgers. Met Vroeg-Eropaf zoeken professionals uit de maatschappelijke dienstverlening verbinding met de leefwereld van kwetsbare burgers. Gesteund door Eigen Kracht proberen ze hun professionele verantwoordelijkheid meer te gaan delen met die van het sociale netwerk van hun cliënten. Deze innovaties zijn door onderzoekers van De Karthuizer gevolgd, het praktijk- en onderzoekscentrum van het domein Maatschappij en Recht van de Hogeschool van Amsterdam (HvA). Dit is gebeurd middels het RAAK-project Outreachend werken bij dreigende huisuitzetting.
DOCUMENT
Deze tekst beschrijft de groeiende bezorgdheid over de territoriale segregatie in Nederland en het beleidsdenken over hoe dit te voorkomen.
DOCUMENT
In de jaren tachtig en negentig verschenen verschillende adviezen van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) over arbeidsparticipatie. Alle hadden tot doel de vicieuze cirkel van hoge werkloosheid en stijging van de arbeidsproductiviteit te doorbreken. Die vicieuze cirkel werkte als volgt: er is een hoge werkloosheid, daardoor wordt een groot beroep op de sociale zekerheid gedaan, als gevolg daarvan zijn de loonkosten erg hoog, daardoor wordt de arbeidsproductiviteit opgedreven, daardoor wordt de uitval uit het arbeidsproces hoog, met als gevolg dat de werkloosheid toeneemt, enzovoorts. De methode die de WRR voorstelde om deze vicieuze cirkel te doorbreken was het coute que coute verhogen van de arbeidsparticipatie. U hoort het: “een overheid die pleit voor een groei van de arbeidsparticipatie om te voorkomen dat de bedrijven de arbeidsproductiviteit steeds verder opdrijven!” Waarom is het nú de AWVN die een zodanig groot belang hecht aan de groei van de arbeidsparticipatie naast de stijging van de arbeidsproductiviteit? Dat zou je toch niet verwachten van een werkgeversvereniging die het als haar primaire taak ziet de belangen van haar leden te behartigen. Geven de werkgevers in 2008 wellicht een andere inhoud aan het begrip arbeidsparticipatie dan politici en wetenschappers in de jaren tachtig? Gaat het hen alleen om onze economie, of speelt ook solidariteit met zwakke groepen op de arbeidsmarkt een rol? En ook als het alleen om economie gaat, verdragen in dat geval vergroting van de arbeidsproductiviteit en toename van de arbeidsparticipatie elkaar? Over dit spanningsveld tussen arbeidsproductiviteit en arbeidsparticipatie wil ik het vandaag met u hebben.
DOCUMENT
De vermaatschappelijking van de zorg, de herdefiniëring van de verzorgingsstaat en de Wet Maatschappelijke Ondersteuning doen een appel op burgers om (nog) meer voor elkaar te zorgen. De omstandigheden waaronder mensen informele zorg geven zijn echter veranderd: sociale contacten bewegen zich over grotere afstanden, de participatie op de arbeidsmarkt is de afgelopen decennia fors gestegen en de relatie van bewoners tot hun buurt werd afstandelijker. Als sociale relaties voor een groot deel buurt- of wijkoverstijgend zijn dan heeft dat consequenties voor het zorgvermogen en de zorgvraag in de buurt. Voor kwetsbare mensen die vanwege hun zwakke inkomenspositie, leeftijd, fysieke of mentale beperkingen voor hulp aangewezen zijn op de buurt zouden bovengenoemde ontwikkelingen nadelig kunnen uitpakken. Er is echter onvoldoende kennis beschikbaar over hoe informele zorg op buurtniveau zich voltrekt. Deze studie geeft antwoord op de vraag wat buurtbewoners beweegt om elkaar wel of niet te helpen. Ze brengt de motieven van bewoners die informele zog verlenen in beeld evenals de argumenten van hulpbehoevenden ten aanzien van het zich (al dan niet) te laten helpen. Op basis van de bevindingen worden eveneens handreikingen gedaan aan professionals ten aanzien van het ondersteunen en stimuleren van informele zorg.
DOCUMENT
Studenten van De Haagse Hogeschool hebben als studieopdracht vraaggesprekken gehouden met jongeren in de Schilderswijk. Van de opleiding kregen zij begeleiding en een lijst van onderwerpen mee die zij aan de orde moesten stellen. Zo'n tweeëndertig studenten hebben ruim tweehonderd jongeren in de leeftijd van veertien tot achttien jaar geïnterviewd over hun leven, hun ambities, hun problemen. Twee zaken springen er uit. Het zijn jongeren die in de Schilderswijk opgroeien, die ambities hebben voor de toekomst en hun grenzen verkennen. Zij laten ook zien dat er de nodige knelpunten zijn. Zo maken armoede, werkloosheid, criminaliteit en spanningen thuis het opgroeien in de Schilderswijk niet tot een gemakkelijke opgave. Dit rapport maakt deel uit van het onderzoeksprogramma van het lectoraat Grootstedelijke Ontwikkeling van De Haagse Hogeschool. In dit lectoraat willen we met praktijkgericht onderzoek zicht krijgen op het leven in de stad Den Haag en op de inspanningen van verschillende partijen om de woon- en leefsituatie in Haagse wijken te verbeteren. Het is een bijzonder traject geweest: voor de studenten, de jongeren, de opleiding en het lectoraat. In de context van de jongeren in de Schilderswijk is het vooral belangrijk om vertrouwen te winnen om enig zicht op de situatie van jongeren te verkrijgen. Dit stelt eisen aan de aanpak. Daarenboven weten we dat waar studenten de wijk ingaan, dit een deel is van hun opleiding en het onderzoek een leeronderzoek is. Het gepresenteerde beeld is werkelijkheid, wellicht niet de enige werkelijkheid. Immers, de Schilderswijk heeft vele werkelijkheden. Het rapport is van de hand van Dick Lammers (initiator, begeleider, auteur) en Wouter Reith (auteur). Reacties zijn welkom.
DOCUMENT