Tot begin 1983, één jaar voor de start van de Nederlandse Open Universiteit, hadden enkele duizenden Nederlanders rechrstreeks of via het Ministerie van OC&W informatie aangevraagd over een studie aan de Open Universiteit, zonder dat ersprake was geweest van gerichte publiciteit. Aan 1900 van hen (individueel geregistreerde personen aan wie een brochure over de Open Universiteit was toegezonden) werd medio maart 1983 een vragenlijst gestuurd, die door 58% ingevuld werd geretourneerd. Op basis van deze gegevens werd een profielschets gemaakt van de eerste generatie potentiële studenten van de Open Universiteit. De resultaten gaven mede richting aan het beleid van de Open Universiteit in oprichting.
DOCUMENT
Welzijnswerk is uiterst gevoelig voor trends, veranderingen en discussies. De vraag hoe je het sociaal leven van mensen tot op zekere hoogte kunt reguleren en versterken levert geen eenduidige antwoorden op. Voor gemeentes en gemeenschappen is één ding wel duidelijk, er zijn momenten dat je in actie moet komen, dat je iets moet doen. Soms vanwege het gevoel van solidariteit, bewogenheid, rechtvaardigheid soms omdat je mensen moet beschermen, omdat mensen bedreigd worden, omdat het minder prettig wordt om er te wonen. In het spel tussen burgers en overheden heeft het welzijnswerk een vaste plek gekregen. 'Vast' niet in de zin van een duidelijke positie of een sterk profiel maar wel als niet meer weg te denken, je komt het steeds weer tegen. Het werk is permanent in uitvoering ondanks alle trends, veranderingen en twijfels. Dat is een troostrijke gedachte voor werkers in de sector maar geen excuus om niet te zoeken naar een steviger profiel en grotere herkenbaarheid. Dat is ook het debat van vandaag. Ik zal in dit debat stelling nemen. Ik doe dit door eerst kort drie belangrijke ontwikkelingen die het welzijnswerk raken toe te lichten om daarna een profielschets te geven van een moderne maatschappelijke dienstverlening, waarvan het welzijnswerk deel uitmaakt.
DOCUMENT
Presentatie Paper NVMO 2014, 6 november 2014.AchtergrondVeranderingen in de zorg, waarbij ingespeeld moet worden op een vergrijzende populatie en efficiëntie en effectiviteit steeds belangrijker worden, zorgen voor groeiende aandacht voor excellentie en het bevorderen van excellentie.1 Dit geldt zeker ook voor de paramedicus. Een manier om excellentie te bevorderen is het implementeren van honoursprogramma’s, programma’s in het Hoger Onderwijs voor talentvolle studenten die meer willen en kunnen dan hun reguliere opleiding biedt. Voor het vormgeven van honoursprogramma’s is het van belang te weten welke competenties horen bij een excellente professional, in dit geval de excellente paramedicus. In deze presentatie richten we ons op twee vragen: 1) Welke competenties beschrijven , volgens professionals, de excellente paramedicus? 2) Hoe beoordelen honours studenten het profiel van de excellente paramedicus, en hun eigen ontwikkeling in de competentiedomeinen van het profiel?
DOCUMENT
Op 5 september 2019 heeft het College van Bestuur het onderzoeksprofiel ‘Kracht van Relaties. Bouwen aan een gezonde samenleving’ vastgesteld, als oriëntatiepunt van het diverse praktijkgerichte onderzoek op de CHE. Ook is een nieuw organisatiemodel geïntroduceerd, met een directeur onderzoek, met ondersteuners en met de clustering van de lectoraten in het kader van het onderzoeksprofiel. Dit heeft geleid tot een stroomversnelling in het professionaliseren van de uitvoering, organisatie, kwaliteitszorg en communicatie van het onderzoek. Deze Impuls aanvraag is dan ook het juiste middel op het juiste moment. De CHE wil deze impuls aanvraag op de volgende manieren benutten: opvangen impact Covid-19, aanboren van het regionale netwerk voor een nieuwe kennisagenda “mensgerichte ICT”, impuls geven aan de verdere uitwerking van onderzoeksprofiel en het ontwikkelen van sprongkracht voor onderzoek in structurele samenwerkingsverbanden. De Impuls regeling biedt de CHE de sprongkracht om de huidige onderzoeksinfrastructuur op een hoger niveau brengen, en daarmee de doorwerking van het praktijkgericht onderzoek te versterken.