Interview Karin den Boer en Berno van Meijel: Psychiatrische patiënten krijgen minder goede levenseindebegeleiding dan de algemene bevolking. Zij zijn hiervoor veelal afhankelijk van ggz-hulpverleners, maar die zijn daar vaak onvoldoende vertrouwd mee. Hogeschool Inholland ontwikkelde vanuit het Centre of Expertise Preventie in Zorg en Welzijn, samen met Amsterdam UMC en NIVEL, een toolkit om ggz-hulpverleners te helpen
DOCUMENT
Full text via link. MBO Utrecht Academie Welzijn (niveau 3 en 4) en de Utrechtse buurtteamorganisatie Lokalis willen komen tot een samenhangende aanpak voor MBO-studenten met psychische problemen, gericht op inclusie en het voorkomen van uitval. Hiervoor is allereerst een gezamenlijke visie op de integrale begeleiding en ondersteuning van MBO-studenten met psychische problemen ontwikkeld, met de jongeren en ouders zelf, studieloopbaanbegeleiders en andere MBOmedewerkers, medewerkers van het Buurtteam MBO, en andere externe hulpverleners en betrokkenen. In deze visie worden de verschillende perspectieven (student, onderwijs, hulp en gemeente) in één conceptueel kader verenigd, als gemeenschappelijke basis voor een samenhangende aanpak.
LINK
Patiënten met kanker in het bloed, beenmerg of lymfeklieren (hematologische maligniteiten) die behandeld worden met stamceltransplantatie staan voor de uitdaging om te gaan met een levensbedreigende ziekte en een stressvolle behandeling. Een deel van de patiënten ervaart psychische klachten zoals angst of depressie. In dit proefschrift hebben we de effecten van en behoefte aan ondersteunende psychische zorg bestudeerd bij deze patiëntengroep, door middel van een gerandomiseerde klinische studie, vragenlijstonderzoeken en interviews. Tot 68% van de patiënten bleek cognitieve/emotionele problemen te ervaren in de vijf jaar na stamceltransplantatie. Slechts een minderheid (6.5%) had echter behoefte aan aanvullende, ondersteunende zorg voor deze problemen. Ook binnen de gerandomiseerde klinische studie had de meerderheid van de patiënten geen behoefte aan actieve interventies gericht op vermindering van angst- of depressieve symptomen. Deels wordt dit verklaard doordat ongeveer 10% van de patiënten al ondersteuning kreeg binnen de huidige zorg. Verder bleek de behoefte aan ondersteunende zorg afhankelijk te zijn van o.a. de wens van patiënten om hun problemen zelfstandig of met behulp van hun naasten aan te pakken, hun copingstrategieën, en hun kennis van beschikbare hulp. De meerderheid van patiënten die behandeld zijn met stamceltransplantatie, blijkt in staat om met ondersteuning van naasten, artsen en verpleegkundigen goed met (de gevolgen van) hun ziekte en behandeling om te gaan. In de aanvullende ondersteunende zorg moet er een goede balans worden gezocht tussen enerzijds het ondersteunen van de veerkracht van patiënten en hun wens om problemen zelfstandig aan te pakken, en anderzijds hun eventuele behoefte aan professionele zorg.
LINK
Mensen met ernstige psychische aandoeningen hebben naast een psychiatrische stoornis gedurende langere tijd (>2 jaar) op meerdere levensgebieden beperkingen in het functioneren. In het beleidsrapport Over de brug (20..) zijn voor de komende jaren drie ambitieuze doelstellingen afgesproken: 1/3 meer psychiatrische en somatische gezondheidswinst (herstel van gezondheid), 1/3 meer participatie in werk of studie (herstel van maatschappelijke rollen), 1/3 meer verwezenlijking van individuele doelen (persoonlijk herstel). Op dit moment wordt vanuit de GGZ op verschillende manieren vanuit outreachende multidisciplinaire zorgteams hieraan gewerkt. De belangrijkste zorgvormen zijn. Gewerkt wordt vanuit teams voor: Bemoeizorg en Assertive Community Treatment (ACT), Flexibele ACT teams (F-ACT) en meer recent gebiedsgerichte GGZ zorgnetwerken. Deze teams staan voor een aantal uitdagingen: werken aan klinisch, persoonlijk en maatschappelijk herstel; professionele zorg bieden aansluitend op naar eigen kracht en zelfmanagement; naast de cliënt ook zijn/haar netwerk en omgeving betrekken; interprofessioneel samenwerken met professionals buiten de GGZ; integratie van behandeling en rehabilitatie; integratie van psychiatrische en somatische zorg.
DOCUMENT
De Toolkit ‘Palliatieve zorg in de ggz’ de toolkit palliatieve zorg in de ggz biedt hulpverleners in de ggz ondersteuning bij het bieden van goede lichamelijke, psychosociale en spirituele zorg in geval van een ernstige en levensbedreigende aandoening. De toolkit biedt specifieke handvatten voor zorg in de laatste levensfase. Daarbij wordt ook aandacht besteed aan begeleiding van familieleden. Verschillende bestaande methodieken voor het bieden van palliatieve zorg zijn in de toolkit geïntegreerd.
DOCUMENT
De Toolkit ‘Palliatieve zorg in de ggz’ de toolkit palliatieve zorg in de ggz biedt hulpverleners in de ggz ondersteuning bij het bieden van goede lichamelijke, psychosociale en spirituele zorg in geval van een ernstige en levensbedreigende aandoening. De toolkit biedt specifieke handvatten voor zorg in de laatste levensfase. Daarbij wordt ook aandacht besteed aan begeleiding van familieleden. Verschillende bestaande methodieken voor het bieden van palliatieve zorg zijn in de toolkit geïntegreerd.
DOCUMENT
Sociale zorg neemt langzaamaan en onvermijdelijk belangrijke delen van de institutionele zorg over. Zorg die dicht bij de (leef)wereld van de hulpvrager kan worden georganiseerd, vaak met inzet van de eigen omgeving. Hierbij lijken alle vingers in eenzelfde richting te wijzen: meer nadruk op eigen kracht van burgers, minder technocratische en bureaucratische regelgeving, met een centrale rol voor cliënten en hun netwerken. Met de vergrijzing van de samenleving valt ook een flinke toename van de zorgvraag te verwachten. Hoe gaan we dat oplossen met elkaar?
DOCUMENT
Van der Pas (2002) gaf aan dat zowel vaders als moeders in het contact met professionele zorg de erkenning van dagelijkse problemen rondom ouderschap soms missen en ook de legitimatie om als ouder te falen. Er is nu toenemende aandacht voor ouderschap bij psychische aandoeningen (Van der Ende 2016). Omdat ouderschap meer ingevuld wordt door moeders dan door vaders, krijgen de laatsten minder aandacht. De combinatie van psychische beperkingen en de zorg voor kinderen geeft ook voor vaders met psychische aandoeningen stress. Bij een man kan, tijdens de zwangerschap van zijn vrouw en de geboorte van een kind, een crisis optreden. Als er onvoldoende draagkracht is kan de geboorte van een kind tot psychische decompensatie en gezondheidsproblemen leiden. Tegelijkertijd kan vaderschap kracht opleveren. In dit artikel gaan we nader in op het belang van het vervullen van de vaderrol voor mannen met een psychische aandoening en welke ondersteuning desgewenst kan worden geboden door onder meer professionals en ervaringsdeskundigen in de ggz, in instellingen voor begeleid wonen en in sociale teams.
DOCUMENT
De zorgen om het risico van het COVID19-virus voor de volksgezondheid nopen tot hernieuwde aandacht voor zorg. Elke dag komt in het journaal wel een arts of de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport of een deskundige van het RIVM aan het woord. In de media kan iedereen de – vaak schrijnende – verhalen van verpleegkundigen, verzorgenden en professionals uit het sociaal werk lezen. Wij (werkzaam in kenniscentra van hogescholen waar verpleegkundigen, paramedici en sociale professionals worden opgeleid) juichen het toe dat er meer aandacht is voor zorg. We willen echter een aantal kanttekeningen plaatsen bij de manier waarop deze aandacht wordt ingevuld. We doen dit vanuit een zorgethisch perspectief, geïnspireerd door het werk van María Puig de la Bellacasa.
DOCUMENT
Veel professionals in zorg en welzijn hebben moeite om seksualiteit en intimiteit bespreekbaar te maken. Dit hoofdstuk uit het boek Bespreekbaar maken van seksualiteit en intimiteit (M. Höing, J. Janssen, A. Boer, M. Liebregts, red) geeft essentiële informatie over deze onderwerpen bij mensen met ernstige psychische aandoeningen en biedt handvatten om professioneel te kunnen omgaan met beroepssituaties waarin seksualiteit en intimiteit een rol spelen.
DOCUMENT