Als de veiligheid verbetert, maar de Rotterdammers dat niet lijken te merken, schiet het veiligheidsbeleid tekort. Bij de behandeling van het nieuwe veiligheidsprogramma, #Veilig010 (Gemeente Rotterdam, 2013), werd een raadsbrede motie ingediend om te achterhalen wat achter deze ontwikkeling schuilgaat. En vooral natuurlijk, wat daaraan gedaan zou kunnen worden. Dus werd besloten tot een zogenaamde ‘brede consultatie’. Als Rotterdamse lector Publiek Vertrouwen in Veiligheid legt Marnix Eysink Smeets zich al geruime tijd toe op de vraag hoe burgers hun veiligheid ervaren, waardoor die ervaring wordt beïnvloed en – vooral – wat je als bestuur eraan kunt doen om de veiligheidsbeleving op een voldoende niveau te brengen of te houden.
DOCUMENT
Inwoners van Schiedam voelen zich relatief vaak onveilig in de eigen woonbuurt. De lokale Veiligheidsindex 2019 liet zien dat dit gevoel van onveiligheid van 2017 op 2019 nog weer verder was toegenomen. Het gemeentebestuur van Schiedam vroeg het lectoraat Publiek Vertrouwen in Veiligheid te onderzoeken wat dit gevoel van onveiligheid veroorzaakt en waar aanknopingspunten liggen voor verbetering. In het onderzoeksrapport wordt geconcludeerd dat het zinvol én mogelijk is werk te maken van de verbetering van de veiligheidsbeleving in Schiedam. Het laat echter ook zien dat quick fixes niet voorhanden zijn: verbetering is slechts haalbaar met een intensieve, fundamentele aanpak, gericht op het brede palet aan factoren dat van invloed is gebleken. Zo’n aanpak vereist een lange adem. Een zichtbare, doortastende aanpak van de belangrijkste ‘signal places’ is echter wél op kortere termijn te realiseren. Dit zal de Schiedammers ook duidelijk maken dat het het gemeentebestuur ernst is om de veiligheidsbeleving te verbeteren.
DOCUMENT
Onderzoeken naar het vertrouwen in instituties en beroepsgroepen in Nederland laten steevast hetzelfde zien: de Nederlandse politie beschikt over een grote vertrouwensbasis onder haar burgers. Het is verleidelijk dat vertrouwen als een verdienste van de politie te zien. In dit artikel laten we zien dat dat te veel eer is.
DOCUMENT
De laatste jaren nemen digitale innovaties een enorme vlucht, zo ook bij gemeenten met smart city-toepassingen. Door het realiseren van innovaties in de publieke ruimte kan de leefbaarheid vergroot worden, bijvoorbeeld door de doorstroom van het verkeer te verbeteren, vuilnis op tijd op te halen of toezicht te verbeteren. Vanuit de gemeentelijke praktijk en literatuur komt naar voren dat veiligheid van die voorzieningen een onderbelicht aspect is. Ook de juridische spelregels en de verdeling en verantwoordelijkheid van veilig¬heidsvraagstukken is punt van zorg in gemeentelijke organisaties, mogelijk versterkt door de veelomvattendheid en domeindoorsnijdende karakter van smart cities. Dit alles kan tot gevolg hebben dat bijvoorbeeld hackers of activisten smart city-toepas¬singen ontregelen en het vertrouwen van inwoners in dergelijke toepassingen en de gemeente als geheel afneemt. Smart cities bieden enorme mogelijkheden voor innovaties, maar zonder serieuze aandacht voor de veiligheid van die innovaties komen ze onder druk te staan en zal de technologische, maatschappelijke en daarmee economische vooruitgang aan winst inboeten. Om die uitdaging het hoofd te bieden wil de Haagse Hogeschool (HHs) samen met NHL Stenden Hogeschool (NHLS) onderzoek doen in samenwerking met gemeenten en bedrijven naar de veiligheid van smart city-toepassingen. Het doel van het onderzoek is om vast te stellen hoe digitaal veilig smart city-toepassingen zijn en om concrete oplossingen aan te reiken om die veiligheid te verbeteren, zoals ontwerpprotocollen en governance-structuren. Bij complexere dilemma’s worden nader uit te werken oplossingsrichtingen aangeboden. Dit onderzoek is een eerste stap om samen met gemeenten en coalities innovatief onderzoek te doen op een domein met veel technologische vernieuwingen en meerdere kennislacunes. Het is een opmaat richting langlopend onderzoek op dit relevante beleidsterrein waar kansen voor gemeenten, ondernemers en burgers bij elkaar komen.
Brandweermensen lopen het meeste gevaar als ze onder tijdsdruk een gebouw moeten verkennen, of een brand moeten blussen terwijl de situatie nog niet goed kan worden overzien. Omvallende muren, instortende plafonds of gewoon gestruikeld over door de rook onzichtbare brokstukken leiden tot vermijdbare letsels of zelfs slachtoffers. Met name de inzet bij branden in stedelijke parkeergarages onder woontorens vormen een enorm risico. Het inzetten van onbemande, op afstand bestuurbare voertuigen voor verkenning en bluswerk is een oplossing die binnen de brandweer breed wordt gedragen. De brandweer moet deze innovatieve technologie echter zien te omarmen. Zij werken nu vanuit hun intuïtie en weten direct hoe te acteren op basis van wat zij waarnemen. Praktijkgericht onderzoek heeft echter uitgewezen dat scepsis over de inzet van blusplatforms bij incidenten plaats heeft gemaakt voor zeker vertrouwen. Een blusplatform, voorzien van juiste sensoren kan de Officier van Dienst (OVD) ondersteunen bij het nemen van een beslissing om al dan niet tot een ‘aanval’ over te gaan. Praktijktesten hebben echter laten zien dat de huidige blusplatforms nog niet optimaal functioneren om als volwaardig ‘teamlid’ te kunnen worden ingezet. Dit heeft enerzijds met technologische ontwikkelingen (sensoren en communicatieverbindingen) te maken, maar anderzijds moet de informatievoorziening (human-machine interfacing) naar de brandweer beter worden afgestemd. In dit project gaan Saxion, het instituut fysieke veiligheid, de universiteit Twente, het bedrijfsleven en vijf veiligheidsregio’s onderzoeken hoe en wanneer innovatieve blusplatforms op een intuïtieve manier kunnen worden ingezet door training én (kleine) productaanpassing zodat deze een volwaardig onderdeel kunnen zijn van het brandweerkorps. Een blusplatform kan letselschade en slachtoffers voorkomen, mits goed ingezet en vertrouwd door de mensen die daarvan afhankelijk zijn. Het vak van brandweer, als beroeps of vrijwilliger, is een van de gevaarlijkste die er is. Laten we er samen voor zorgen dat het iets veiliger kan worden.
Dertig procent van de Nederlandse MKB bedrijven is gevestigd op bedrijventerreinen. Vitale en veilige bedrijventerreinen zijn daarmee van cruciaal belang voor een gezond ondernemersklimaat voor het MKB. Bedrijventerreinen oefenen echter ook grote aantrekkingskracht uit op de georganiseerde criminaliteit, omdat ze aantrekkelijke vestigingsplaatsen zijn voor tal van criminele activiteiten. Met name ondermijnende criminaliteit bedreigt het vestigingsklimaat op bedrijventerreinen. Parkmanagementorganisaties (PMO’s) vinden dat hier een belangrijke taak voor hen is weggelegd. Deze PMO’s, vaak zelf MKB’ers of ZZP‘ers, worden in toenemende mate als onmisbaar beschouwd bij de revitalisering van oude en ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen. Deze relatief jonge organisaties missen echter nog de specifieke kennis, vaardigheden en een duidelijke positie om deze taak succesvol op te pakken. Die rol oppakken betekent dat PMO’s effectief moeten samenwerken met publieke veiligheidspartijen. Deze samenwerking komt echter moeizaam van de grond, juist als het gaat om de verbinding tussen ondernemers en de publieke veiligheidsketen. Publieke partijen treden in de ogen van de PMO’s primair incidenteel, reactief en repressief op, terwijl ondernemers terughoudend zijn om kennis of vermoedens met instanties te delen. Wij zien in de PMO’s veel potentie om de beide werelden met elkaar te verbinden. In dit onderzoek gaan we de positie van PMO’s in de aanpak van ondermijning op bedrijventerreinen versterken. Dat doen we door in dit project met samen met de PMO’s en cruciale partners als gemeenten en beveiligingsbedrijven een experimentele zoektocht te starten naar de juiste rolverdeling en taken rondom wat wij ‘criminele inmenging' noemen. We gaan bestaande en nieuwe kennis, tools en repertoire over brengen op, en integreren in de werkpraktijk van PMO’s. Daarmee dragen we niet alleen bij aan de verdere professionalisering van PMO’s, maar op de langere termijn ook aan een gezonder vestigingsklimaat op bedrijventerreinen door het realiseren van effectievere gezamenlijke aanpak. Er is nog een wereld te winnen.