Search results

Products 452

product

Experimenteren en redeneren bij Wetenschap en Technologie

Artikel is eerder gepubliceerd in het Tijdschrift Taal, 2019, nr. 14, Uitgeverij Van Gorcum https://www.tijdschrift-taal.nl/art/50-6004_Experimenteren-en-redeneren-bij-Wetenschap-en-Technologie Hoe haal je het maximale uit je onderwijs in Wetenschap en Technologie (W&T)? En welke rol speelt taal daarbij? In dit artikel laten we de relatie zien tussen taal en W&T en presenteren we de opzet en resultaten van een grootschalig onderzoek in groep 6 van de basisschool. Tot slot beschrijven we de ervaringen met de ontwikkelde lesmaterialen die gratis beschikbaar gesteld zijn en doen we een aanzet voor de volgende stap in de vertaalslag van de inzichten naar de onderwijspraktijk.

MULTIFILE

product

Praktijkgericht onderzoek voor reflectieve professionals

Deze herziene druk van dit veel gebruikte studie- en praktijkboek bevat een aantal aanpassingen en uitbreidingen. In het hoofdstuk over onderzoeksstrategieën is het experiment toegevoegd. In de dagelijkse beroepspraktijk van onderwijs of gezondheidszorg wordt niet gauw een (zuiver) experiment opgezet, maar in de geschiedenis van de sociale wetenschappen zijn goed opgezette (quasi)experimenten van grote invloed geweest. Ook is een bespreking van implementatieonderzoek toegevoegd. Goed onderzoek doen is één ding, het implementeren van de resultaten ervan in levensechte situaties is iets heel anders. Op vele maatschappelijke gebieden (gezondheidszorg, onderwijs, bestuur, veiligheid enz.) wordt in toenemende mate de noodzaak gevoeld om zich naast onderzoek ook bezig te houden met het invoeren van de uitkomsten in de praktijk. Verder is de beschrijving van actieonderzoek gewijzigd en aangepast aan nieuwe inzichten. De oorspronkelijke visie van de auteurs op actieonderzoek is niet gewijzigd. Er is een bespreking over gestandaardiseerde toetsen toegevoegd (CITO, algemene intelligentietests, PISA enz.). Zoals zal blijken, spelen zij een belangrijke rol in de verschillende beroeps- en adviespraktijken en zijn hierover opnieuw fundamentele discussies ontstaan. In het hoofdstuk over kwantitatieve analyse is de t-toets toegevoegd. In de praktijk van het kwantitatieve onderzoek is dit een instrument dat goede diensten bewijst, wanneer het gaat om het vergelijken van groepen en het aantonen van effecten van ingrepen of programma's. Ook is een behandeling van factoranalyse en de analyse van de betrouwbaarheid van meetschalen (Cronbach's Alpha) toegevoegd. Ten slotte is aan het boek een website gekoppeld die oefenmateriaal bevat voor de kwantitatieve, statistische analyse, waarmee lezers zich kunnen bekwamen in het zelfstandig uitvoeren van dergelijke analyses. Deze website bevat bestanden waarmee de lezer kan werken, alsmede instructieve stap-voor-stap uitwerkingen van de opgaven, in zowel het krachtige SPSS als Excel.

PDF

product

Do goal clarification and process feedback positively affect students’ need-based experiences?

Background: The importance of clarifying goals and providing process feedback for student learning has been widely acknowledged. From a Self-Determination Theory perspective, it is suggested that motivational and learning gains will be obtained because in well-structured learning environments, when goals and process feedback are provided, students will feel more effective (need for competence), more in charge over their own learning (need for autonomy) and experience a more positive classroom atmosphere (need for relatedness). Yet, in spite of the growing theoretical interest in goal clarification and process feedback in the context of physical education (PE), little experimental research is available about this topic. Purpose: The present study quasi-experimentally investigated whether the presence of goal clarification and process feedback positively affects students’ need satisfaction and frustration. Method: Twenty classes from five schools with 492 seventh grade PE students participated in this quasi-experimental study. Within each school, four classes were randomly assigned to one of the four experimental conditions (n = 121, n = 117, n = 126 and n = 128) in a 2 × 2 factorial design, in which goal clarification (absence vs. presence) and process feedback (absence vs. presence) were experimentally manipulated. The experimental lesson consisted of a PE lesson on handstand (a relatively new skill for seventh grade students), taught by one and the same teacher who went to the school of the students to teach the lesson. Depending on the experimental condition, the teacher either started the lesson explaining the goals, or refrained from explaining the goals. Throughout the lesson the teacher either provided process feedback, or refrained from providing process feedback. All other instructions were similar across conditions, with videos of exercises of differential levels of difficulty provided to the students. All experimental lessons were observed by a research-assistant to discern whether manipulations were provided according to a condition-specific script. One week prior to participating in the experimental lesson, data on students’ need-based experiences (i.e. quantitatively) were gathered. Directly after students’ participation in the experimental lesson, data on students’ perceptions of goal clarification and process feedback, need-based experiences (i.e. quantitatively) and experiences in general (i.e. qualitatively) were gathered. Results and discussion: The questionnaire data and observations revealed that manipulations were provided according to the lesson-scripts. Rejecting our hypothesis, quantitative analyses indicated no differences in need satisfaction across conditions, as students were equally satisfied in their need for competence, autonomy and relatedness regardless of whether the teacher provided goal clarification and process feedback, only goal clarification, only process feedback or none. Similar results were found for need frustration. Qualitative analyses indicated that, in all four conditions, aspects of the experimental lesson made students feel more effective, more in charge over their own learning and experience a more positive classroom atmosphere. Our results suggest that under certain conditions, lessons can be perceived as highly need-satisfying by students, even if the teacher does not verbally and explicitly clarify the goals and/ or provides process feedback. Perhaps, students were able to self-generate goals and feedback based on the instructional videos.

PDF

Do goal clarification and process feedback positively affect students’ need-based experiences?

Projects 11

project

De Reis van 5: met plezier gevarieerd eten

Binnen het RAAK-publiek project “Participatief Ontwerpen voor KinderOncologie”(POKO; looptijd 01-12-2014 t/m 30-11-2016) zijn op basis van participatieve ontwerpmethoden interventies ontwikkeld gericht op het eten van gezond eet- en beweeggedrag bij kinderkanker. Gezond eten en bewegen tijdens behandeling van kanker is belangrijk, omdat het de kwaliteit van leven en daarmee de overlevingskans verhoogt. Een van de meest kansrijke interventies binnen POKO is De Reis van 5: een piratenspel voor kinderen van vier tot tien jaar dat hen aan de hand van opdrachten spelenderwijs uitnodigt weer te genieten van eten (omdat door chemo smaak is veranderd, misselijkheid is opgetreden, etc). Binnen POKO is het spel in vier iteraties ontwikkeld samen met gebruikers en momenteel vindt een quasi-experimentele effectmeting plaats in twee Nederlandse ziekenhuizen. Wanneer de resultaten daarvan verzameld zijn, is het POKO-project afgelopen. De twee studenten die destijds de Reis van 5 hebben ontwikkeld, zijn sinds 1 december 2015 een start up begonnen omdat zij het spel graag naar de markt zouden brengen. Uit hun eerste marktonderzoek bleek dat de doelgroep waar het spel aanvankelijk op gericht is, namelijk chronisch en langdurig zieke kinderen, relatief klein is (ca. 800 kinderen per jaar). Om het bedrijf De Reis van 5 vof levensvatbaar te maken, wordt daarom subsidie aangevraagd voor een haalbaarheidsstudie naar het vermarkten van het spel naar een tweede markt, te weten alle kinderen in de leeftijd van vier tot en met tien jaar in Nederland (ruim 300.000 kinderen per jaar). In deze subsidieaanvraag wordt onderbouwd waarom deze haalbaarheidsstudie van belang is, het product veel potentie heeft en hoe deze studie gefaseerd is opgezet

Finished
project

Een actief fundament, fundamenteel beter: Van jongs af aan goed en voldoende bewegen als basis voor een leven lang bewegen.

Bewegingsarmoede en aanverwante (gezondheids-gerelateerde) aandoeningen vormen een grote uitdaging in de samenleving. Terwijl veel aandoeningen zich pas relatief laat manifesteren (tijdens volwassenheid), wordt de basis hiervoor gelegd tijdens de jonge kinderjaren. Precies in deze vroege levensfase wordt goed en voldoende bewegen nog als bijvangst beschouwd. Er is weinig specifieke aandacht en ruimte hiervoor binnen de voorschoolse periode en in de kleuterjaren in het basisonderwijs. Oftewel, een goede basis cq. actief fundament ontbreekt, waarmee oneerbiedig gesteld kan worden dat het ‘dweilen met de kraan open is’. Zowel professionals in de kinderopvang (<4 jaar) en in het (kleuter)onderwijs staan zeer welwillend tegenover het faciliteren van meer en beter bewegen voor kinderen, maar ervaren diverse barrières om dit ook goed te kunnen realiseren in de praktijk. Zo ervaren zij bijvoorbeeld handelingsverlegenheid, verschillen in systemen (o.a. wet- en regelgeving) tussen kinderopvang en basisonderwijs die transitie van ene naar andere setting bemoeilijken en een niet-stimulerende fysieke omgeving. De opkomst van Integrale Kindcentra (IKC), die zich richten op de levensfase 0-12 jaar, biedt hierin veel mogelijkheden voor verbetering. Dit projectvoorstel richt zich op het ontwikkelen van passende aanpak op IKC gericht op beweegstimulering en motorische ontwikkeling voor kinderen van 2-7 jaar met als doel beweeggedrag, motorische vaardigheden en sociaal-emotioneel welbevinden van kinderen te verbeteren. In dit longitudinale, quasi-experimenteel onderzoek wordt middels een ontwerpgerichte benadering een passende aanpak gerealiseerd waarin de bestaande barrières structureel worden geslecht. Het project vindt plaats in 3 regio’s in Nederland (Zuid-Limburg, Eindhoven, Amsterdam). In elke regio nemen 3 IKC deel als interventiegroep (totaal 9) en 9 IKC fungeren als controleconditie. Het project wordt vormgegeven vanuit de disciplines sport & bewegen, pedagogiek en gezondheidsbevordering en wordt ondersteund door diverse branche- en belangenorganisaties (zoals BMK, PPinK, BOinK, KVLO) en bestaande landelijke initiatieven (Gezonde School/Gezonde Kinderopvang).

Ongoing
project

Effectief burgerschapsonderwijs over maatschappelijk gepolariseerde vraagstukken

Burgerschapsonderwijs wordt in een polariserende samenleving steeds belangrijker. Een uitdaging is het bespreken van maatschappelijk gepolariseerde vraagstukken, zoals zwarte piet, terrorisme en migratie, en daarmee bij te dragen aan de burgerschapsvorming van jongeren. Docenten zijn zoekende naar manieren om deze onderwerpen te behandelen. Met dit onderzoek willen we meer inzicht krijgen in de manieren waarop docenten vorm kunnen geven aan kritische dialogen over maatschappelijke gepolariseerde vraagstukken. Er wordt daarbij specifiek aandacht besteed aan het aanleren van basisvaardigheden en -houdingen voor dialoog. Een consortium van HvA, UvA, scholen van onder meer de Scholenpanels Burgerschap, de NVLM, VGN en Dialooggroep Burgerschap Amsterdam, gaat een interventie ontwikkelen gericht op het bespreken van deze onderwerpen voor alle maatschappijvakken in vmbo en havo/vwo. In het project wordt onderzocht wat de effecten zijn van de interventie op het burgerschap van leerlingen waarbij docenten hebben deelgenomen aan een professionaliseringstraject. In fase 1 van het project wordt, uitgaande van de kaders van de wetenschappelijke literatuur, samen met expertdocenten een prototype van de interventie bestaande uit handelingsprotocollen (gericht op basisvaardigheden en -houdingen voor dialoog), lessenseries (gericht op het voeren van kritische dialogen over maatschappelijk gepolariseerde vraagstukken) en een professionaliseringstraject ontwikkeld. In fase 2 worden interventie en professionaliseringstraject uitgeprobeerd, geëvalueerd en bijgesteld. In fase 3 wordt de effectiviteit van de ontwikkelde interventie onderzocht onder een grote groep docenten en leerlingen in een quasi-experimenteel design met een voormeting, nameting, retentiemeting en controlegroep. Het onderzoek levert kennis op over hoe docenten maatschappelijke gepolariseerde vraagstukken effectief kunnen inzetten om de burgerschapsvorming van leerlingen te bevorderen. Daarbij levert het project evidence-based handelingsprotocollen, lessenseries en een professionaliseringstraject op voor docenten van de maatschappijvakken in het voortgezet onderwijs. De lesmaterialen zijn zo vormgegeven dat ze toepasbaar zijn bij uiteenlopende maatschappelijk gepolariseerde vraagstukken die docenten in hun lessen aan de orde willen stellen.

Ongoing