De land- en tuinbouw staat onder druk. Enerzijds is er een steeds grotere vraag naar voedsel en anderzijds loopt de landbouw volop tegen ecologische en economische grenzen aan. Tegelijkertijd is de landbouw nog nooit zo vernieuwend geweest en op zo veel verschillende manieren. Boomteelt tegen klimaatverandering. Met aardwarmte gedroogde tomaten. Allerlei nieuwe, lokale producten en ketens. Met technologische duurzaamheidshoogstandjes, zoals veeteelt zonder antibiotica. Welke nieuwe businessmodellen geven de landbouw toekomst?
MULTIFILE
This paper addresses the following question: What is the current opinion and conception of ordinary Dutch people regarding the influx of refugees from the Middle East, and how can local government formulate a policy on this issue?
DOCUMENT
Duurzaam Gebiedsgericht Werken Het Rijk heeft met het Nationaal Programma Landelijk Gebied kader en doelen gegeven aan de regionale gebiedsaanpakken. Dit moet leiden tot een transitie van het landelijk gebied waarbij water en bodem leidend zijn en biodiversiteit, klimaat en verdienvermogen onderdeel zijn van het transitieproces. Professionals die in gebiedsaanpakken werken, vragen ons om kennis en vaardigheden over transitieprocessen, doelinterventies, de institutionele context en om professionalisering voor effectieve samenwerkingen: ‘Hoe kunnen gebiedsmanagers effectief werken aan transities om de NPLG-doelen te realiseren en welke belemmeringen bestaan er op dit moment op het gebied van kennis en vaardigheden, en ook in de institutionele omgeving waarbinnen zij moeten werken?’ In dit project gaat ons interdisciplinaire onderzoeksteam na hoe we uit ervaringen met vraagstukken in lopende regionale gebiedsprocessen aanknopingspunten, samenwerkingsvormen en generaliseerbare oplossingen kunnen vinden. Daarmee helpen we gebiedsmanagers om hun handelingsrepertoire voor deze vraagstukken te verrijken. Dat doen we in 4 stappen: 1. Door als onderzoekteams actief in gebiedsprocessen in Oost-Gelderland en Midden-Brabant deel te nemen. 2. Door 10 gebiedsprocessen te monitoren, observeren en reflecteren. 3. Door uit deze gebiedsprocessen belemmeringen en kansen in institutionele kaders te identificeren. 4. De lessen en ervaringen maken we: a. Via reflexieve monitoring overdraagbaar in een learning community van en voor gebiedsmanagers. b. Bruikbaar in het onderwijs en leven-lang-lerentrajecten. Beoogde resultaten zijn: • Bouwstenen voor gebiedsmanagement waarin handreikingen voor samenwerking, transitie, en hoe water en bodem sturend kunnen zijn. • Een advies aan beleidsmakers over de institutionele kaders die onderdeel zijn van een beoogde gebiedstoekomst en de kaders voor het proces daarnaartoe. • Een aanzet voor een praktijkvorm van de learning community van LNV-RTLG: de Transitieschool. Het lectoraat Gebiedsgerichte Transities naar Kringlooplandbouw van Hogeschool Van Hall Larenstein leidt het onderzoeksteam, dat bestaat uit lectoren en onderzoekers van de vier groene Hbo’s en CHE.
Deze PD zoomt in op de volgende aspecten; 1) Bevorderen en verduurzamen van het lerend vermogen van een (eco)systeem in transitie (lerend systeem) 2) Bevorderen van de adaptiviteit van individuen binnen een (eco)systeem in transitie (lerende individuen). Deze PD gaat over de ontwikkeling van een complexe praktijk waarin domein overstijgend wordt samengewerkt, geleerd en geïnnoveerd om te komen tot een nieuw centrum voor geïntegreerde zorg. Het vraagstuk is urgent omdat het tempo waarin deze transitie vorm krijgt traag verloopt waardoor ‘het systeem’ vast dreigt te lopen. Professionals met verschillende achtergronden uit verschillende domeinen/organisaties zijn hierbij betrokken, vanuit verschillende strategische lagen (multi-stakeholdersamenwerking), waarbij de inhoud en organisatie van het werk in verandering is. Oude routines voldoen niet meer. Professionals uit acht verschillende zorgdisciplines moeten o.a. nieuwe samengestelde werkwijzen/werkroutines ontwikkelen en een nieuw soort vorm van zorg gaan aanbieden. Het doel is te komen tot een ecosysteem waarin leren en professionaliseren in relatie tot de transitieopgave geborgd is. Hiervoor is een systemische aanpak nodig waarin de ‘leeropgaven’ centraal staan. In beide casussen spelen veranderopgaves, waarbij kennis over transitieprocessen, adaptiviteit, en lerende organisaties en netwerken alsook kennis van interventies, methodieken en werkvormen uit de onderwijskunde, organisatiepsychologie, veranderkunde, innovatiewetenschap, opleidingskunde e.a. zoals systemisch co-design, reflexieve monitoring, en design thinking nodig zijn om te kunnen veranderen in deze praktijken. Bovengenoemde kennis wordt samengebracht en doorontwikkeld in de context van zorg.
De innovatietrainee is een uitgelezen kans om de samenwerking tussen (innovatieve) mkb-ondernemers en de hogeschool in learning communities structureel te verbeteren met als doel om de innovatiekracht van de bedrijven te vergroten. In deze pilot bundelen Hogeschool Windesheim en WIMM hun expertise binnen de thema’s duurzaamheid (circulariteit en energietransitie) en data (digitalisering). Vanuit de bestaande learning communities van de zes betrokken lectoraten en de Centres of Expertise Familiebedrijven en TechYourFuture, het Spark! Living Lab, de digitale werkplaats Flevoland en Zwolle, het Fieldlab Urban Innovation en het Praktijk- en Innovatiecentrum Circulaire Economie (PRICE), worden tenminste twintig potentiële innovatietrajecten bij mkb-bedrijven geworven. Bij deze twintig innovatietrajecten worden studenten geworven uit de domeinen Business media en recht en Techniek, van de locaties Zwolle en Almere. Alleen innovatietrajecten/ mkb-bedrijven en studenten die aan de criteria voldoen kunnen deelnemen aan de pilot. De studenten beginnen met een afstudeertraject van een half jaar, waarna het mkb-bedrijf de afgestudeerde een trainee-arbeidscontract voor 1 jaar aanbiedt. Dit zal naar verwachting voor ten minste 75% van de oorspronkelijke groep lukken. Zowel gedurende de afstudeerperiode als gedurende de traineeperiode van één jaar, krijgen de studenten/ trainees begeleiding en coaching, als ook een trainingsprogramma aangeboden. In het programma wordt elke zes weken een sessie georganiseerd waarbij alle trainees samenkomen. Over de gehele projectperiode van anderhalf jaar zijn dit 13 sessies, van 1 – 2 dagen per sessie. Het programma is telkens opgebouwd uit drie componenten: persoonlijke ontwikkeling, leren innoveren en vakinhoudelijke verdieping. Vanwege het pilot karakter van dit project, wordt extra aandacht besteed aan monitoring, in nauwe afstemming met de begeleidingscommissie van SIA. Hierbij wordt de methode Reflexieve Monitoring in Actie gebruikt, omdat het kort-cyclisch de verschillende vormen van leren op actor- en op netwerkniveau in kaart kan brengen en tijdens de verschillende fasen van het iteratieve innovatieproces het leren bevordert.