De technologische ontwikkelingen vliegen ons om de oren. Waar de een hoopt dat het ons verlost van saaie werkzaamheden, vreest de ander voor zijn baan en de verspreiding van nepnieuws. De invloed is groot en lijkt alsmaar te groeien. Kunnen we nog ingrijpen of moeten we ons eraan overlaten? Lector Interaction Design Mark de Graaf en Bart Wernaart, lector Moral Design Strategy, vertelden er dinsdagavond alles over tijdens het openbaar college ‘Gaat technologie de mensheid redden?’.
LINK
Mirna van Vught, Simone Poppelaars, Stef van de Meugheuvel en Yff verstraten, studenten Podotherapie en Orthopedische (schoen)technologie aan Fontys Paramedische Hogeschool in Eindhoven, zijn in juli jl. van Noord- naar Zuid-Vietnam gereisd om zich te verdiepen in de Aziatisch orthopedische schoenmakerswereld. Ze hebben studenten uit heel Azië ontmoet, bezochten de schoenmakersopleiding in Hanoi, reisden een dag mee met het mobiele protheseteam van de Leprastichting, liepen stage in een schoenwerkplaats en leerden alles over voetproblemen in Azië. Deze studiereis is onderdeel van het project 'These shoes are made for walking.'
Sinds jaar en dag wordt in de orthopedische technologie voor het nemen van de “maat”, gebruik gemaakt van gipszwachtels. Het toepassen van “grepen” die in het gips de juiste afsteunplaatsen kunnen accentueren in de koker voor een prothese, of de gewenste correcties voor de schoenleest kunnen vastleggen bij bijvoorbeeld een voet in spitsstand, is een sinds jaar en dag toegepaste techniek. Het gevoel van de OT-er speelt hierbij een belangrijke rol. Immers de druk die met de “eigen” handen wordt uitgeoefend op het uithardende gips geeft via het gevoel, dus tactiel, terug wat je als OT-er doet (Holtkamp 2000, 2010). Deze vorm van feedback is een uitermate unieke en tegelijkertijd ook zeer belangrijke in het vastleggen van de geometrische vorm van het hulpmiddel. Meerdere doelstellingen moeten tijdens dit vastleggen tegelijkertijd worden bereikt, zoals het vastleggen van de pasvorm maar ook de plaats, richting en mate van correctie die gewenst is.
Hoe kan de verblijfskwaliteit en veiligheidsperceptie van de publieke ruimte versterkt worden door de toepassing van “interactieve objecten”? (objecten die met beeld, licht, geluid en sensoren real time reageren op de gebruikers en de ruimte daarop afstemmen). De ontwikkeling van deze zogenaamde responsieve ruimte staat nog in de kinderschoenen maar is beloftevol vanwege de meerwaarde voor de leefbaarheid en het onderscheidend vermogen van de plek en de bedrijven. In Co-ReUs worden drie verschillende mkb groepen samengebracht: stedenbouwbureaus, creatieve conceptontwikkelaars en lokale ondernemers. We gebruiken de ArenA-Boulevard als proeftuin: een als ongezellig ervaren ruimte (lage verblijfskwaliteit en slechte veiligheidsperceptie). De mkb-ers lossen hiermee hun eigen praktijkproblemen op: Stedenbouwbureaus houden zich bezig met het ontwerp van de publieke ruimte. Zij merken dat hun instrumentarium (herontwerp, herbestrating etc.) te kapitaalintensief en te weinig flexibel is om de verblijfskwaliteit en veiligheidsperceptie op dit soort plekken op te lossen. De bureaus hebben behoefte aan een lichter, gerichter en responsiever instrumentarium. Ze hebben echter beperkte (technologische) kennis hoe interactieve objecten precies een bijdrage kunnen leveren. Creatieve conceptontwikkelaars hebben een ander probleem: zij hebben wél de beschikking over interactieve objecten (geluid, beeld, licht, sensoren) maar die zijn vooral kunstzinnig en evenementiëel. De objecten zijn stuk voor stuk niet ontwikkeld vanuit een stedenbouwkundige opgave waardoor ze hiervoor geen panklare oplossing vormen. Lokale mkb-ers hebben ook een probleem: zij weten niet goed hoe zij op een gecoördineerde manier invloed kunnen uitoefenen op de activering van de publieke ruimte. Project Co-ReUs: 1) analyseert hoe de ruimte wordt gebruikt (nulmeting en Programma van Eisen voor de inzet van interactieve objecten; 2) ontwikkelt ruimtelijk-interactieve interventies in co-creatie met de drie mkb groepen. 3) deze worden op het plein geplaatst en nametingen brengen de effecten in beeld. Het resultaat is een actiegerichte Handleiding met Roadmap voor de ontwikkeling van responsieve publieke ruimtes.
Nederlandse bedrijven lopen achter op het gebied van Smart Industry. Er wordt veel over nagedacht en geschreven, maar de daadwerkelijke toepassing staat nog in de kinderschoenen. Ondernemers zijn nog onvoldoende bekend met de komende digitale revolutie en de gevolgen daarvan voor hun bedrijf. Grote bedrijven kunnen complexe oplossingen aanschaffen. De mkb’er wil echter zelf met zijn proces kunnen experimenteren. Met vaak eenvoudige middelen is het mogelijk om met behulp van data het productieproces te optimaliseren of om de kwaliteit van een product te verbeteren. Dit project ontwikkelt methoden en tools die mkb’ers hierbij helpen. Bij bedrijven worden al veel data verzameld. Deze data staan vaak op verschillende locaties. Industriële computers houden gegevens over het proces bij. Handmatige kwaliteitscontroles worden ingevuld op formulieren en er worden rapporten opgesteld. Ook worden specifiek ontwikkelde meetsystemen gebruikt. Voor al deze bronnen zijn er wel deeloplossingen om de gegevens te ontsluiten. Een betaalbaar en handig systeem waarmee het bedrijf zelf daadwerkelijk inzicht krijgt in het gehele proces is er echter nog niet. In dit project onderzoeken we hoe je een gemakkelijk te gebruiken systeem ontwikkelt. We ontwikkelen daartoe een generiek en flexibel monitorsysteem waarmee data uit verschillende bronnen eenvoudig kunnen worden geïntegreerd en geanalyseerd. In het project doorlopen we vier fasen: 1) bepalen verbeterdoelstellingen, 2) dataverzameling, -handling en -opslag, 3) data-analyse en visualisatie, en 4) validatie, kennisverspreiding en –valorisatie. Als resultaat leveren we een hard- en softwaresysteem op, alsook een methode met best-practices voor de industrie. In het project richten we ons op actuele casussen van de consortiumpartners. Tegelijkertijd ontwikkelen we generieke kennis, waar niet alleen de partners direct mee verder kunnen, maar waar ook andere mkb’ers gebruik van kunnen maken. Op deze manier kunnen veel meer bedrijven belangrijke stappen zetten voor de ontwikkeling van Smart Industry in Nederland.
Schuimmaterialen spelen een essentiële rol in ons dagelijks leven en dragen bij aan meer veiligheid, comfort en gezondheid. Bij gebruik in medisch schoeisel kunnen polymeerschuimen pijn helpen verlichten, herstel bevorderen en blessures voorkomen. En met een snel vergrijzende bevolking in de EU en het toenemende aantal ziekten zoals diabetes en artritis, wordt verwacht dat een groot aantal patiënten tijdens hun leven last zal krijgen van voetgezondheidsproblemen. De huidige schuimtechnologieën zijn niet geschikt om dit dringende probleem aan te pakken, dat een grotere aanpassing van schuimen, lagere productiekosten en circulariteit vereist. Universiteit Twente heeft een baanbrekende technologie ontwikkeld voor het 3D-printen van schuimen met ongeëvenaarde resolutie en controle. Voor het eerst is een snelle productie van op maat gemaakte schuimmaterialen mogelijk tegen lage kosten. Deze geavanceerde technologie elimineert ook afval en het gebruik van broeikasgassen. In samenwerking met Saxion en PLT Products wordt een nieuw consortium gevormd dat zich bezighoudt met de ontwikkeling van nieuwe 3D-geprinte inlegzolen voor medische toepassingen. Eerst zullen nieuwe materialen worden onderzocht om schuimen met de vereiste eigenschappen te produceren. Vervolgens zullen nieuwe ontwerpen voor medische inlegzolen worden voorgesteld. Uiteindelijk zal het 3D-printen van medische zolen worden uitgevoerd en getest om de aanpak te valideren. Dit onderzoek zal de ontwikkeling mogelijk maken van de allernieuwste 3D-printtechnologie van schuim voor op maat gemaakte medische inlegzolen en de gezondheid van de patiënt helpen verbeteren. In de toekomst zou de toepassing van deze technologie kunnen worden uitgebreid naar professionele schoenen en consumentenschoenen.