In deze bundel treft u een selectie van zeventien korte beschouwingen aan van medewerkers van het Kenniscentrum over de invloed en effecten die zij – vanuit hun specifieke expertise – zien van de herinrichting van het sociaal domein. De leidraad in de bijdragen luidt: Wat hebben actuele ontwikkelingen in het sociaal domein gebracht aan burgers en professionals en waar liggen de risico’s, uitdagingen en beloften voor de toekomst? De bijdragen zijn volgens een vast format opgebouwd, achtereenvolgens: een schets van het domein; wat zijn aanleidingen en inhoudelijke doelen van de veranderingen of transformatie?; welke organisatorische veranderingen zijn er doorgevoerd? wat gaat er goed?; wat zijn ontwikkelingsvragen? Gevolgd door een korte slotbeschouwing over de vraag: aan wat voor sociale innovatie is er behoefte? De bijdragen belichten zowel de positieve ontwikkelingen van de transities en transformatie, als de knelpunten en ontwikkelingskansen. Een deel van deze beschouwing is gebaseerd op onderzoeksdata, een ander deel heeft meer een agenderend karakter. Daarnaast zijn de bijdragen geordend in twee delen. Deel 1 richt zich op dekwaliteit van samenleven met leefgemeenschappen als vertrekpunt. Deel 2 schetst de kwaliteit van samenleven met het vertrekpunt van de verbetering van participatie van burgers en het samenspel tussen professionals vanuit een generalistisch en een specialistisch perspectief en het samenspel met andere betrokkenen zoals vrijwilligers. Tezamen geven deze bijdragen een state of the art inzicht in de veelheid van ontwikkelingen die momenteel gaande zijn, bezien vanuit de breedte van het Kenniscentrum.
We zijn tegenwoordig allemaal wel actief op sociale netwerksites zoals Facebook of Linkedin. Hoewel sociale netwerken op die manier zowel privé als zakelijk maximaal worden ingezet en positief worden gewaardeerd, lijkt de sociale sector dat vreemd genoeg beduidend minder te doen. Dat is niet altijd zo geweest, enkele decennia geleden was er wel degelijk de nodige theorievorming en ontwikkeling van sociale interventies. Het nieuwe sociaal beleid in Nederland, mede naar aanleiding van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), vraagt om meer zorgkracht uit sociale netwerken van burgers. Die zorgkracht is er niet automatisch, maar kan en moet door professionals 'ontgonnen' worden. In dit boek wordt daarom de oude vakkennis van onder het stof gehaald en geactualiseerd met nieuwe relevante ervaringen. Deze publicatie bevat resultaten van de Wmo-werkplaats Noord-Brabant.
De SIML meet aan de hand van een vragenlijst met 83 vragen het sociale innovatievermogen van Limburgse werkgevers. Daarbij worden zes elkaar aanvullende pijlers van sociale innovatie onderscheiden: 1) Strategische oriëntatie op sociale innovatie. 2) Interne veranderingssnelheid. 3) Zelforganiserend vermogen. 4) Talentontwikkeling. 5) Investeren in kennisbasis. 6) Duurzame inzetbaarheid. De 2016-meting van de monitor levert de volgende bevindingen op: De monitor laat zien dat de Limburgse werkgevers nog aan concurrentiekracht kunnen winnen. Vooral op het gebied van de duurzame inzetbaarheid van oudere medewerkers (60+) kunnen veel organisaties zich nog verbeteren. De monitor laat duidelijk zien dat dit het grootste obstakel is voor het van de grond krijgen van het sociale innovatiebeleid in Limburg. Wat daarbij vooral opvalt is de gemiddeld lage score die bedrijven geven aan de mate waarin hun oudere medewerkers regelmatig van werkzaamheden wisselen. Limburgse werkgevers besteden veel aandacht aan de ontwikkeling van hun personeel. Centraal staat het versterken van de persoonlijke ontwikkeling op de werkvloer. Medewerkers krijgen daarbij goede mogelijkheden tot professionele groei door taakverrijking en autonomie met een bijpassende verantwoordelijkheid. Hierdoor krijgen medewerkers voldoende uitdaging en kunnen zij zich verder ontwikkelen. Ook positief is dat de interne veranderingssnelheid van de Limburgse werkgevers blijft toenemen. Indicatoren als variabele werktijden, zelfroosteren en thuiswerken laten zien dat het flexibel organiseren van arbeid flink verbeterd is. Limburgse werkgevers erkennen in toenemende mate het belang van flexibiliteit. De monitor laat duidelijk zien dat sociale innovatie loont. Meer aandacht voor sociale innovatie is gunstig voor de concurrentiekracht van het Limburgse bedrijfsleven. Zo laat de monitor zien dat er een sterke samenhang is tussen sociale innovatie en verschillende prestatie-indicatoren. Organisaties met een groter sociaal innovatievermogen blijken beter te presteren, zowel voor wat betreft hun omzetgroei en het ontwikkelen van nieuwe producten en diensten als op het gebied van duurzaamheid. Bovendien blijken organisaties met een groter sociaal innovatievermogen een lager ziekteverzuim van hun medewerkers te hebben. Er zijn duidelijke sectorale verschillen in het sociale innovatievermogen van het Limburgse bedrijfsleven. Het sociale innovatievermogen toont in alle drie de sectoren een gelijk gemiddelde, echter op pijlerniveau zijn significante verschillen te zien. Op de pijlers interne veranderingssnelheid en talentontwikkeling scoort de commerciële dienstverlening het hoogst. Op de pijlers zelforganiserend vermogen, investeren in kennisbasis en duurzame inzetbaarheid scoort de industrie het hoogst. Alleen de pijler ‘strategische oriëntatie’ laat geen significante verschillen zien.
Gemeente Arnhem heeft als doel geformuleerd dat alle wijken klimaatneutraal moeten zijn voor 2050. Voor de wijk Elderveld-Noord is de uitdaging om een duurzame aardgasvrije energie-infrastructuur te ontwikkelen, bestaande woningen te verduurzamen én energielasten voor huurders gelijk te houden. Deze uitdaging is niet alleen technologisch, maar ook sociaal-maatschappelijk complex. Naast energetische verbetering en gebruik van circulaire materialen gaat het ook om een gezonde en leefbare omgeving voor een zich veranderende populatie met een eigen economische contextkenmerken. De wijk Elderveld-Noord is als proeftuin gestart om deze transitie vorm te geven vanuit technologisch perspectief. De vraag bleef: hoe kan de sociale kant van samenwerking, participatie en implementatie hierbij worden ingevuld in een dynamisch leerproces? Via een proces van vraagarticulatie met de stakeholders in deze proeftuin is de praktijkvraag ontstaan hoe een actieve ontwerpgerichte en lerende gemeenschap te realiseren, waarbij een cocreatieproces tot een integrale, succesvolle energietransitie leidt. Vanuit deze praktijkvraag is de volgende onderzoeksvraag ontstaan: Op welke wijze kan een transdisciplinaire lerende gemeenschap worden gevormd die zich richt op meervoudige waardecreatie voor het aardgasvrij maken van de Arnhemse wijk Elderveld-Noord en hoe kan dit proces leiden tot de ontwikkeling van een lerende aanpak zodat in andere wijken van Arnhem hier ook mee gewerkt kan worden? Het beoogde resultaat is transformatieve kennisontwikkeling met een lerende gemeenschap ter ondersteuning van de energietransitie in de pilotwijk Elderveld-Noord, leidend tot een participatieve lerende aanpak voor energietransitie in andere wijken: De Arnhemse Lerende Aanpak. Dat vergt een systeemgerichte, transdisciplinaire opzet. De vraag is hoe we die cocreatie vormgeven en welke lessen we daaruit leren in een transdisciplinaire aanpak van integrale wijkvernieuwing. De beoogde impact van dit onderzoek is dat lerende gemeenschappen van publiek-private samenwerkingen voor de wijkgerichte energietransitie in hoge mate zullen bijdragen aan gezonde en klimaatneutrale wijken in Arnhem en in Nederland.
Vanuit het lectoraat is in 2020 de Innovatiewerkplaats (IWP) Gezonde Stad opgericht. Doel van dezeinnovatiewerkplaats is dat (docent-)onderzoekers en studenten samen met overheden,kennisinstellingen, bedrijven, organisaties en stadsbewoners onderzoeken hoe de leefomgevinggezonder kan worden ingericht. Ook wordt onderzocht hoe de verschillende partijen bij het gezondermaken van de leefomgeving kunnen samenwerken. Roya Shokoohi en Otto Lussenburg, beidendocent-onderzoeker aan de Hanzehogeschool, zijn de projectleiders van deze IWP. Ook de lectorGezonde Stad is hier nauw bij betrokken. De IWP staat open voor studenten van allerleistudierichtingen uit zowel het fysieke als het sociale domein.Sinds begin 2021 wordt vanuit de IWP Gezonde Stad onderzoek gedaan in de Indische Buurt en deHoogte, twee wijkvernieuwingswijken met een groeiende tweedeling op het gebied van onderwijs eninkomen, gezondheidsverschillen tussen arm en rijk, eenzaamheid en weinig sociale cohesie. Veelkinderen groeien op in armoede, bewegen te weinig en hebben overgewicht, en dit geldt ook voorveel volwassenen. Daarom wordt onderzocht hoe de inrichting van de fysieke leefomgeving ertoe kanbijdragen dat kinderen en volwassenen meer gaan spelen, bewegen en ontmoeten. Vanaf de startvan de IWP is veel geïnvesteerd in het opbouwen en onderhouden van relaties met allerlei partijen,zoals het gebiedsteam, scholen, woningcorporaties, bewoners(organisaties) en het Floreshuis.Verder wordt bij de onderzoeksactiviteiten vanuit de IWP aangesloten op reeds bestaandeinterventies en plannen, zoals bijvoorbeeld met betrekking tot de herinrichting van hetMolukkenplantsoen, het vervangen van de riolering of het aanbieden van beweegactiviteiten (viaBslim, JOGG, verlengde schooldag, etc.). Ook wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van deresultaten van eerdere onderzoeken. De projectleider Wijkvernieuwing van de gemeente Groningen isde opdrachtgever voor de studentenprojecten.