In opdracht van de Dienst Stedelijke Ontwikkeling en Beheer gemaakte sociale analyse van de wijk Lakerlopen in Eindhoven in het kader van de integrale wijkvernieuwing. Lakerlopen is statistisch gezien een van de 'slechtse'wijken van Eindhoven. Dit onderzoek heeft als insteek de sociale relaties tussen bewoners onderzocht. In de wijk worden bijna 30 leefgebieden onderscheiden. Leefgebieden zijn die pleintjes, straten, flats e.d. wat bewoners tot hun directe woonomgeving rekenen, en waarbij zij zich erg betrokken voelen. Dit onderzoek toont aan dat het niveau van de sociale relaties in de leefgebieden voornamelijk op of boven de gestelde norm zit. Voor vele betrokkenen, van actieve bewoner tot stedebouwkundige, was dit een verrassende uitkomst; het zorgde voor nieuw elan in de wijkvernieuwing, en een andere kijk op aandachtswijken in Eindhoven.
DOCUMENT
Sociale zorg neemt langzaamaan en onvermijdelijk belangrijke delen van de institutionele zorg over. Zorg die dicht bij de (leef)wereld van de hulpvrager kan worden georganiseerd, vaak met inzet van de eigen omgeving. Hierbij lijken alle vingers in eenzelfde richting te wijzen: meer nadruk op eigen kracht van burgers, minder technocratische en bureaucratische regelgeving, met een centrale rol voor cliënten en hun netwerken. Met de vergrijzing van de samenleving valt ook een flinke toename van de zorgvraag te verwachten. Hoe gaan we dat oplossen met elkaar?
DOCUMENT
De nieuwe herindelingsgemeente Midden-Groningen wil leefbaarheids- en welzijnsproblemen binnen dorpen, buurten en wijken stevig aanpakken. Vergeleken met elders in Nederland heerst er onder de inwoners van de gemeente gemiddeld meer armoede en werkloosheid en is er sprake van een lagere levensverwachting en minder kansen. Ook valt er aan de woonomgeving vaak veel te verbeteren (1, 2). Vanuit het Strategisch kader voor het lokaal programma van het Nationaal Programma Groningen (1) heeft de gemeente zich onder andere als doel gesteld om in de verschillende dorpen en wijken gebiedsgericht aan de slag te gaan. Dit geldt zo ook voor Noorderpark: een woonwijk in het noorden van Hoogezand-Sappemeer met ca. 3400 inwoners waar verschillende ruimtelijke en sociaaleconomische problemen in de leefomgeving samenkomen. De gemeente gaat in deze wijk de komende jaren stapsgewijs aan de slag met sociaal ruimtelijke wijkvernieuwing. Het lectoraat Leefomgeving in Transitie (LiT) doet onderzoek naar de relatie tussen mens en veranderende leefomgeving en is vanuit het Kenniscentrum NoorderRuimte van de Hanzehogeschool Groningen bij de wijkvernieuwing betrokken. Dit om van binnen meer inzicht te genereren wat speelt en leeft in de wijk en om inwoners en hun wensen en ideeën op proces en inhoud beter te kunnen betrekken in de planvorming. Onder de paraplu van meerjarig Participatief Actie Onderzoek vindt samen met inwoners op meerdere manieren onderzoek plaats naar hoe zij de leefbaarheid van de wijk ervaren. In het eerste deelonderzoek (5) hebben inwoners met behulp van fotowandelingen hun ervaringen, beelden, ideeën en wensen in beeld gebracht. Het bleek lastig om jongeren hier aan mee te laten doen. Jongeren hebben echter wel hun eigen specifieke behoeften . Daarbij komt dat ze in deze omgeving hun leven vaker een onvoldoende geven dan elders in Nederland (14). Het is daarom van belang om vanuit hun eigen perspectief meer inzicht te krijgen in hoe zij hun woonomgeving ervaren en welke mogelijkheden zij zien voor verbeteringen. Zodat er vanuit de wijkvernieuwing -waar wenselijk en haalbaar- gerichte plannen en acties opgezet kunnen worden die bijdragen aan een prettigere leefomgeving en daarmee ook aan een hoger welzijn voor jongeren. Om meer te weten te komen over wat er onder hen leeft en speelt, gaat dit tweede deelonderzoek in op de groep oudere kinderen -leerlingen uit groep 7 en 8 van de in de wijk gelegen basisschool Het Galjoen – en hun beleving van de leefbaarheid van de wijk. De gedachte hierbij is ook dat door deze groep over hun leefomgeving na te laten denken, zij meer omgevingsbewustzijn krijgen en in de nabije toekomst wellicht meer bereid zijn om mee te doen bij initiatieven in de wijk (bijvoorbeeld vanuit de gemeente of jongerenwerk). De deelnemers hebben in groepjes met polaroidcamera’s foto’s van plekken gemaakt waar ze graag meer over willen zeggen (zoals bijvoorbeeld sport- speel- en ontmoetingsplekken). Zij mochten hierbij zelf bepalen welke onderwerpen en plekken zij belangrijk vonden en naar voren wilden brengen.
DOCUMENT
Hoofstuk 4 in Sociale innovatie in de praktijk Hoofdstukindeling: 4.1 Inleiding 4.2 Noties van sociale innovatie in zorg en welzijn 4.3 Transformatie in het sociale domein 4.4 Sociale innovatie beschouwd vanuit het perspectief van waarden 4.5 De waarde van een sociale professional 4.6 Epiloog
LINK
Nieuw lesmateriaal sociale informatiekunde ontwikkeld.
DOCUMENT
Dit beknopte onderzoeksverslag presenteert de belangrijkste resultaten van het tweejarig onderzoeksproject naar de kansen en uitdagingen voor het opschalen van sociale ondernemingen gericht op arbeidsparticipatie van mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. In de afgelopen jaren is het aantal sociale ondernemingen wereldwijd sterk gegroeid. Sociale ondernemingen zoeken naar nieuwe economisch duurzame manieren om structurele maatschappelijke problemen aan te pakken die vaak buiten de directe aandacht en doelstellingen van de publieke en private sector vallen. Sociale ondernemingen zijn in de eerste plaats missiegedreven, waarbij winst geen doel op zich is maar een middel om sociale impact te creëren met betrekking tot een specifiek maatschappelijk probleem. De aanleiding voor dit onderzoek vormde het feit dat veel sociale ondernemingen, ondanks hun groeiambities, er nog onvoldoende in slagen om wat betreft hun maatschappelijke impact het lokale niveau te overstijgen. Het effectief realiseren van meervoudige waarde —sociaal en economisch— is niet eenvoudig. Zo hebben sociale ondernemingen over het algemeen te maken met een grotere verscheidenheid aan belanghebbenden, waardoor de activiteiten niet altijd even consistent zijn en doelstellingen soms zelfs met elkaar in strijd lijken.
DOCUMENT
De SIML meet aan de hand van een vragenlijst met 83 vragen het sociale innovatievermogen van Limburgse werkgevers. Daarbij worden zes elkaar aanvullende pijlers van sociale innovatie onderscheiden: 1) Strategische oriëntatie op sociale innovatie. 2) Interne veranderingssnelheid. 3) Zelforganiserend vermogen. 4) Talentontwikkeling. 5) Investeren in kennisbasis. 6) Duurzame inzetbaarheid. De 2016-meting van de monitor levert de volgende bevindingen op: De monitor laat zien dat de Limburgse werkgevers nog aan concurrentiekracht kunnen winnen. Vooral op het gebied van de duurzame inzetbaarheid van oudere medewerkers (60+) kunnen veel organisaties zich nog verbeteren. De monitor laat duidelijk zien dat dit het grootste obstakel is voor het van de grond krijgen van het sociale innovatiebeleid in Limburg. Wat daarbij vooral opvalt is de gemiddeld lage score die bedrijven geven aan de mate waarin hun oudere medewerkers regelmatig van werkzaamheden wisselen. Limburgse werkgevers besteden veel aandacht aan de ontwikkeling van hun personeel. Centraal staat het versterken van de persoonlijke ontwikkeling op de werkvloer. Medewerkers krijgen daarbij goede mogelijkheden tot professionele groei door taakverrijking en autonomie met een bijpassende verantwoordelijkheid. Hierdoor krijgen medewerkers voldoende uitdaging en kunnen zij zich verder ontwikkelen. Ook positief is dat de interne veranderingssnelheid van de Limburgse werkgevers blijft toenemen. Indicatoren als variabele werktijden, zelfroosteren en thuiswerken laten zien dat het flexibel organiseren van arbeid flink verbeterd is. Limburgse werkgevers erkennen in toenemende mate het belang van flexibiliteit. De monitor laat duidelijk zien dat sociale innovatie loont. Meer aandacht voor sociale innovatie is gunstig voor de concurrentiekracht van het Limburgse bedrijfsleven. Zo laat de monitor zien dat er een sterke samenhang is tussen sociale innovatie en verschillende prestatie-indicatoren. Organisaties met een groter sociaal innovatievermogen blijken beter te presteren, zowel voor wat betreft hun omzetgroei en het ontwikkelen van nieuwe producten en diensten als op het gebied van duurzaamheid. Bovendien blijken organisaties met een groter sociaal innovatievermogen een lager ziekteverzuim van hun medewerkers te hebben. Er zijn duidelijke sectorale verschillen in het sociale innovatievermogen van het Limburgse bedrijfsleven. Het sociale innovatievermogen toont in alle drie de sectoren een gelijk gemiddelde, echter op pijlerniveau zijn significante verschillen te zien. Op de pijlers interne veranderingssnelheid en talentontwikkeling scoort de commerciële dienstverlening het hoogst. Op de pijlers zelforganiserend vermogen, investeren in kennisbasis en duurzame inzetbaarheid scoort de industrie het hoogst. Alleen de pijler ‘strategische oriëntatie’ laat geen significante verschillen zien.
DOCUMENT
Sociale innovatie gaat om de bundeling van menskracht met als doel uiteenlopende maatschappelijke kwesties aan te pakken. Sociale innovatie heeft betrekking op nieuwe arrangementen van burgers, overheden en/of bedrijven die ‘maatschappelijke energie’ opwekken om bijvoorbeeld armoede of sociale ongelijkheid tegen te gaan, arbeidsparticipatie te bevorderen of ‘alternatieve’ initiatieven te ondersteunen. Het gaat daarbij om het scheppen van publieke meerwaarde. De verwachtingen over sociale innovatie als oplossing voor hedendaagse maatschappelijke problemen zijn vaak hooggespannen. In Sociale innovatie in de praktijk vragen auteurs zich af of en in hoeverre deze verwachtingen in de praktijk worden waargemaakt. Wat wordt onder sociale innovatie verstaan? Hoe werkt ze en wat is de praktische betekenis ervan? Vragen als deze worden van diverse, en soms ook ontnuchterende, antwoorden voorzien. In deze essaybundel wordt vanuit twee disciplinaire perspectieven (sociologie en bestuurskunde) en drie praktijkgerichte perspectieven naar sociale innovatie gekeken. Terwijl de eerste twee perspectieven in belangrijke mate conceptueel zijn, richten de praktijkgerichte perspectieven de blik op het sociale, het beleids- en het onderwijsdomein. Sociale innovatie in de praktijk is een boek voor mensen die werkzaam zijn in het sociale domein, in de beleidspraktijk evenals voor zowel docenten als studenten in het hoger onderwijs. Sociale innovatie in de praktijk is meer in het algemeen een boek voor iedereen met belangstelling voor maatschappijvraagstukken en hoe daarop innovatieve reacties zijn te geven. De auteurs zijn verbonden aan verschillende hogescholen. De redacteuren hebben alle drie een werkrelatie met Hogeschool Inholland.
LINK
Tussen april 2017 en februari 2018 onderzochten hogeschool Utrecht en hogeschool Windesheim/Flevoland 20 ambitieuze sociale ondernemingen op succesfactoren en belemmerende factoren voor verdere groei in impact op arbeidsparticipatie. Meer informatie over het project: https://www.hu.nl/onderzoek/projecten/opschalen-van-sociale-ondernemingen-groei-in-impact en https://www.impactgroei.nl/
DOCUMENT
Sociale innovatie gaat om de bundeling van menskracht met als doel uiteenlopende maatschappelijke kwesties aan te pakken. Sociale innovatie heeft betrekking op nieuwe arrangementen van burgers, overheden en/of bedrijven die ‘maatschappelijke energie’ opwekken om bijvoorbeeld armoede of sociale ongelijkheid tegen te gaan, arbeidsparticipatie te bevorderen of ‘alternatieve’ initiatieven te ondersteunen. Het gaat daarbij om het scheppen van publieke meerwaarde. De verwachtingen over sociale innovatie als oplossing voor hedendaagse maatschappelijke problemen zijn vaak hooggespannen. In Sociale innovatie in de praktijk vragen auteurs zich af of en in hoeverre deze verwachtingen in de praktijk worden waargemaakt. Wat wordt onder sociale innovatie verstaan? Hoe werkt ze en wat is de praktische betekenis ervan? Vragen als deze worden van diverse, en soms ook ontnuchterende, antwoorden voorzien. In deze essaybundel wordt vanuit twee disciplinaire perspectieven (sociologie en bestuurskunde) en drie praktijkgerichte perspectieven naar sociale innovatie gekeken. Terwijl de eerste twee perspectieven in belangrijke mate conceptueel zijn, richten de praktijkgerichte perspectieven de blik op het sociale, het beleids- en het onderwijsdomein. Sociale innovatie in de praktijk is een boek voor mensen die werkzaam zijn in het sociale domein, in de beleidspraktijk evenals voor zowel docenten als studenten in het hoger onderwijs. Sociale innovatie in de praktijk is meer in het algemeen een boek voor iedereen met belangstelling voor maatschappijvraagstukken en hoe daarop innovatieve reacties zijn te geven. De auteurs zijn verbonden aan verschillende hogescholen. De redacteuren hebben alle drie een werkrelatie met Hogeschool Inholland.
LINK