Het project “Sporttoerisme - Sportas Amsterdam” draait om de vraag: welke kansen biedt sporttoerisme voor Sportas? De aanleiding voor het project is het bredere programma rond het gebiedsconcept Sportas Amsterdam. Dit programma behelst de ambitie van de gemeente Amsterdam, gemeente Amstelveen en partners om één ruimtelijk geheel te maken van het gebied en de sportfaciliteiten die in zuidwest Amsterdam zijn gelegen, grofweg van het Olympische Stadion tot en met de sportfaciliteiten in het Amsterdamse Bos. Het programma draagt bij aan city branding (regio Amsterdam), lokale bedrijfsontwikkeling (o.a. horeca, retail, dienstverlening), ondersteunen lokaal verenigingsleven en sportfaciliteiten (vitaliteit kantines en accommodatie), veiligheid (ruimtelijke eenheid, levendig) en leefbaarheid (toegankelijke en aantrekkelijke openbare ruimte). Bovenal kan de Sportas bijdragen aan het aantrekken en binden van de relatief hoogopgeleide en weinig plaatsgebonden leeftijdsgroep van 18-35 jaar. Dit sluit aan bij de ideeën van auteurs als Richard Florida (“The rise of the creative class”) en Charles Landry (“The art of city making”) over het aantrekken en vasthouden van de creatieve klasse en de kenniswerker. Het idee van de Sportas veronderstelt een transitie, van een versnipperd sportgebied naar geïntegreerd vrijetijdslandschap. Het gebied is momenteel al interessant voor sporttoerisme (topsport, breedtesport) en kan door deze transitie een impuls krijgen. Tegelijkertijd is de ontwikkeling van sporttoerisme een schakel in deze transitie. Er is echter nog te weinig bekend over de omvang van sporttoerisme en de potenties van de Sportas op dit vlak.
DOCUMENT
Wat is de kracht van sport?’ Dat was de uitdagende, prikkelende vraag die wij aan 25 studenten hebben voorgelegd. Het beantwoorden van deze vraag bleek een complexe en soms frustrerende exercitie. Tijdens de zoektocht naar het antwoord moest steeds de balans tussen breedte en diepte van de vraag in de gaten gehouden worden. Daarnaast bleken de studenten soms onzeker over wat zij, als ‘slechts’ studenten, konden bijdragen aan het beantwoorden van deze moeilijke vraag waar vele wetenschappers zich op stuk hebben gebeten. Naar onze mening is de bijdrage van deze studenten heel groot. Zij hebben een compleet en actueel beeld gegeven van hun perceptie over de kracht van sport.
DOCUMENT
Om een blijvend effect te hebben op de gezondheid, zullen interventies moeten leiden tot gezonder gedrag, in dit geval meer bewegen. Er worden drie soorten interventies onderscheiden die ingezet worden om dit te bereiken: 1) informatieverschaffing, om verandering te brengen in de kennis over en houding van mensen ten opzichte van lichaamsbeweging, 2) gedragsgerichte en sociale interventies, erop gericht om mensen op een op een succesvolle manier hun beweeggedrag (blijvend) te laten veranderen, en een sociale omgeving te creëren die hieraan meehelpt, 3) omgevingsgerichte interventies, waarbij men ervoor zorgt dat er veilige, aantrekkelijke, en toegankelijke mogelijkheden zijn om fysiek actief te zijn. De resultaten van onderzoeken die op deze drie gebieden gedaan zijn, zijn in dit artikel samengevat. Ook de effecten van meer lessen L.O. komen daarbij aan bod.
DOCUMENT
In het SIA-project Natuurinclusieve Gebiedsontwikkeling onderzochten vier hogescholen - Aeres Hogeschool, Avans Hogeschool, Hogeschool van Amsterdam enHogeschool Van Hall Larenstein - drie schaalniveaus van gebiedsontwikkeling om de transitie naar natuurinclusieve gebiedsontwikkeling te versnellen. Gekoppeld aan driecasussen waren dit: gebouw (Spoorzone Waarder), straat (Knowledge Mile Park - KMP - Amsterdam), en gebied (Almere Centrum-Pampus).Tijdens de slotbijeenkomst van het project was er een posterexpositie georganiseerd waarbij op de posters de belangrijksteuitkomsten van diverse deelonderzoeken werden gepresenteerd. De posters van onderzoekers en studenten zijn in deze publicatie gebundeld.
DOCUMENT
Om de sport- en beweegparticipatie in Nederland te vergroten wordt gebruik gemaakt van Living Labs. Hier is geen eenduidige definitie voor, maar in de volgende beschrijving wordt getracht de karakteristieke kenmerken goed op te nemen: ‘’Zowel een fysieke locatie als een gezamenlijke aanpak, waarin verschillende partijen experimenteren, co-creëren en testen in de levensechte omgeving, afgebakend door geografische en institutionele grenzen’’ (Schliwa en McCormick, 2016 p.174). Sinds 2019 werkte de gemeente Den Haag en de Haagse Hogeschool op sport- en beweeggebied samen in 2 Living Labs: 1. Sportvereniging H.K.V./Ons Eibernest en 2. Wijkcentrum Bouwlust-Vrederust. Op beide locaties zijn projecten gedraaid in samenwerking tussen de gemeente Den Haag, de Haagse Hogeschool en lokale partijen. Mid-2023 is besloten geen nieuwe projecten meer op te zetten vanuit de 2 bestaande locaties, maar de pijlen te richten op een nieuwe locatie. We verwachten dat dit de onderlinge samenwerking ten goede komt en dat het effect van sport en bewegen op bewoners in een wijk nauwkeuriger beschreven kan worden. Als nieuwe locatie is gekozen voor Brinckerinckstraat 71, 2531 VE Den Haag. Op deze locatie in Moerwijk-Noord is Sociaal Cultureel & Sport Vereniging De Ster (hierna voetbalvereniging De Ster) gehuisvest. Het doel van het Living Lab is om op deze nieuwe locatie samen met bewoners en andere belanghebbenden een buurtsportvereniging (hierna BSV) te realiseren die aansluit bij de behoeftes van de bewoners van Moerwijk-Noord en waar ruimte blijft voor het bestaan van voetbalvereniging De Ster. Om dit te bereiken wordt ingezet op het creëren van een pedagogisch veilige, open en toegankelijke vereniging met verschillende vormen van sporten en bewegen die zijn afgestemd op de behoeften van de wijk. De BSV zou een sociale wijkfunctie moeten krijgen dat bijdraagt aan sport en bewegen. In het verlengde hiervan is er gewerkt aan de volgende visie voor de BSV, opgesteld door de huidige partners (zie hoofdstuk 7.1): “In 2026 wordt de locatie optimaal gebuikt om te sporten en bewegen in de wijk. De Buurtsportvereniging - De Ster (nu Moerwijk-Noord genoemd) draait organisatorisch en financieel zelfstandig met, door en voor de bewoners uit Moerwijk-Noord. De lessen die hieruit voortkomen worden de komende jaren actief gedeeld in het netwerk van Living Labs, en ter gebruik voor andere locaties, zowel binnen als buiten Den Haag.” Inmiddels zijn we een jaar verder en is er al veel gebeurd. Het document wat u nu leest is een verslaglegging en inventarisatie van de ontwikkelingen tot heden en geeft een goed beeld van de huidige stand van zaken. Het document is als volgt opgedeeld: in hoofdstuk 2 zal een terugblik worden gedaan op de Living Labs die zich binnen de gemeente Den Haag de afgelopen jaren op sporten en bewegen hebben gericht. Daarna zal uiteengezet worden hoe het huidige Living Lab tot stand is gekomen. Om een beter beeld te krijgen van de omgeving van Living Lab BSV Moerwijk-Noord wordt in hoofdstuk 3 ingegaan op de geschiedenis, de bewoners, de gezondheid van de bewoners en het beweeggedrag van de bewoners van Moerwijk-Noord. Aan de hand van het BVO-Model (zie hoofdstuk 2) zal vervolgens in hoofdstuk 4, 5 en 6 uitgelegd worden hoe het staat met de hardware, de software en de orgware in het nieuwe Living Lab. Tot slot staan in hoofdstuk 7 conclusies. Op basis van het BVO-Model (zie hoofdstuk 2) zal jaarlijks een nieuwe inventarisatie gedaan worden.
DOCUMENT
Deze verkennende studie is geïnitieerd door het Lectoraat Participatie en Stedelijke Ontwikkeling van de Hogeschool Utrecht, vanuit de onderzoekslijn ‘Maatschappelijke Impact van Sport en Bewegen’ (MISB). De studie sluit aan bij de twee reeds genoemde MISB onderzoeken, te weten het (promotie)project ‘U on Board’ en de vier jaar durende studie CISE (Calibrating Inclusive Sporting Encounters, 2019) die uitgevoerd wordt met een groot onderzoeksconsortium in de steden Eindhoven en Utrecht.
DOCUMENT
Het is in dit rapport duidelijk geworden dat het probleem van (ongezonde leefstijl zoals onder meer) bewegingsarmoede bij kinderen uit de lage ses groepen erg complex is. Er zijn vele determinanten van (on)gezond gedrag. Het probleem wordt in Nederland en in de gemeente Den Haag onderkend en er zijn veel initiatieven (op beleids- en uitvoerend niveau). Een simpele oplossing bestaat niet. In de afgelopen decennia is geleidelijk een situatie ontstaan waarin de kans op een ongezonde leefstijl (inclusief lichamelijke inactiviteit) is toegenomen. Dit heeft zich geuit in een sterke toename van het aantal kinderen met overgewicht, een achteruitgang van de fysieke fitheid en de motorische ontwikkeling. Het is verleidelijk om de 'schuld' en het zoeken van de oplossing volledig bij de ouders en kinderen te leggen, dat is niet terecht. Er zijn wetenschappelijk gezien belangrijke aanwijzingen dat een structurele oplossing alleen gerealiseerd kan worden indien gewerkt wordt aan een integrale aanpak (Epode, JOGG) en aan een gecoördineerde samenwerking waarin maatregelen op de volgende niveaus worden genomen: - landelijk - gemeentelijk - stadsdeel/wijk - school - gezin - individuele personen ( http://www.drjamessallis.sdsu.edu/). Het bereiken van het gewenste resultaat is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle betrokkenen. Binnen een integrale, goed gecoördineerde aanpak, moeten gerichte keuzes worden gemaakt en de omgeving (fysiek en sociaal) moet 'beweegvriendelijk' zijn. Ook moet er gebruik worden gemaakt van interventies die bewezen effectief zijn. De oplossing schuilt niet in het aanbieden van meer interventies en maatregelen, maar in de inzet van gecoördineerde, effectieve en gerichte maatregelen. Het 'schot hagel' moet worden vervangen door het 'precisieschot. ' De focus moet liggen op het vergroten van de zelfredzaamheid en het zelfmanagement van kinderen en ouders en het creëren van de ideale voorwaarden en omstandigheden om dit te bereiken.
DOCUMENT
Oratie over het commercialiseringsproces op sportgebied, uitgesproken op 18 oktober 2006 bij de openbare aanvaarding van het ambt van bijzonder hoogleraar op het vakgebied van de Sportontwikkeling aan de Universiteit Utrecht in de faculteit Rechtsgeleerdheid, Economie, Bestuur en Organisatie, departement Bestuurs- en organisatiewetenschappen.
DOCUMENT
De nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) dankt haar bestaansrecht deels aan een nakend gebrek aan zorgpersoneel. Deze tekst schetst waar deze zorg vandaan komt en welke oplossingsstrategieen beschikbaar zijn.
DOCUMENT