De gemeente Enschede zet zwaar in op burgerparticipatie. Deze ambitie is verwoord in de Toekomstvisie Enschede 2020 en verder uitgewerkt in de Kadernotitie 2011-2014, Vertrouwen in Enschede. De gemeente wil dat burgers het voortouw nemen bij de ontwikkeling van hun wijk of dorp en daarvoor zoekt ze naar nieuwe vormen van partnerschap en strategische allianties met bewoners en met partners zoals bijvoorbeeld woningcorporaties. In de kadernotitie wordt burgerparticipatie nadrukkelijk verbonden met het stadsdeelgewijs werken van de gemeente.
MULTIFILE
In het najaar van 2023 gaven 1.040 studenten die lid zijn van het HvA-studentenpanel in een enquête aan hoe zij er feitelijk financieel voor staan, of ze dat als een probleem zien of niet en of ze geneigd zijn om daar hulp bij te zoeken, al dan niet binnen de HvA.
During the last decades students have become a target group for cities like Amsterdam. They are addressed as the talented forces that cities need in order to face increasing global competitiveness, a force which itself is represented as giving cities their dynamic edge.
Gemeente Utrecht, Hogeschool Utrecht en Universiteit Utrecht zetten met het project Kennisalliantie Gezond Stedelijk Leven in op doorontwikkeling van challenges als onderwijskundig gevalideerde en duurzame onderwijsvorm, en op het lerend vermogen van samenwerking in proeftuinen en experimenten in de stad. Daarmee dragen de partners bij aan de kwaliteit van onderwijs en onderzoek in de regio Utrecht door gebruik te maken van de omgeving van de stad, en benutten we kennis en vaardigheden van studenten, docenten en onderzoekers om bij te dragen aan maatschappelijke vraagstukken. De twee hoofddoelen van het project zijn het inrichten van 1) de Utrecht Challenge Alliantie, die de samenwerking op het gebied van- en de doorontwikkeling van challenges mogelijk maakt, en 2) het Platform Proeftuinen, dat de regionale partners in staat stelt Utrechtse proeftuinen methodisch zo in te richten dat ze zowel maatschappelijk als wetenschappelijk relevant zijn. De hoofddoelen vallen uiteen in vier subdoelen: 1. Uitvoering: organisatie van challenges en bijeenkomsten, als basis van de ontwikkeling van support, evaluatie en inspiratie; 2. Support: ontwikkeling van middelen t.b.v. de kwaliteit van challenges en proeftuinen, die ook na de looptijd van het project blijvend ingezet kunnen worden, ontwikkelen van communities met expertise op het gebied van challenges en support voor proeftuinen; 3. Evaluatie: evaluatie van uitgevoerde activiteiten en studentenonderzoek naar challenges en proeftuinen, waarvan de resultaten worden gebruikt t.b.v. de ontwikkeling van supportmiddelen; 4. Inspiratie: met de activiteiten en de te ontwikkelen middelen willen we vier doelgroepen (studenten, docenten, overheden, bedrijfsleven) bereiken, om hen te inspireren voor deze samenwerkingsvormen, en hen bekend te maken met de tools en communities in de regio Utrecht. Het project Kennisalliantie Gezond Stedelijk Leven geeft uitvoering aan de versterking van de samenwerkingsbasis op het gebied van onderwijs en onderzoek in de regio Utrecht, en is daarmee onderdeel van de bredere strategische agenda van de drie partners.
De regeling City Deal Kennis Maken stelt financiering beschikbaar om op instellingsniveau een implementatieplan (inclusief financieringsmodel) te ontwikkelen voor een instellingsbrede aanpak voor grootschalige en duurzame verbinding met maatschappelijke opgaven van steden en het verankeren van die aanpak in het curriculum. Deze financiering kan de VU ondersteunen in het realiseren van haar missie. Het betrekken van studenten en onderzoekers bij het adresseren van maatschappelijke opgaven vormt een centraal thema in de VU Strategie 2020-2025. Met het project A Broader Mind geeft de VU concreet invulling aan deze instellingsbrede ambitie, onder meer via Community service learning (CSL). In samenwerking met eerdere CDKM financiering zijn pilots uitgevoerd met CSL. Deze pilots, waarin we als VU en HvA samenwerkten, hebben laten zien dat studenten samen kunnen werken aan het adresseren van complexe maatschappelijke vraagstukken uit de stad. De resultaten van studentenonderzoek de studenten onderzoeken zijn breder gedeeld via het platform ‘openresearch.amsterdam’ (https://openresearch.amsterdam/). De pilots hebben echter ook laten zien dat opschaling complex zal zijn en dat er nog veel vragen onbeantwoord zijn. In dit projectvoorstel beschrijven we hoe we komen tot een implementatieplan. Door focusgroepen met medewerkers van de verschillende consortiumpartners te houden leren we van elkaar en verkrijgen we inzicht krijgen in de verschillen, belangen, cultuur, systemen, ambities en bestaande infrastructuren van alle consortiumpartners. Naast deze externe inventarisatie houden we ook meetings met medewerkers binnen de VU en met studenten, met als doel gezamenlijk een interne structuur voor grootschalige opschaling te ontwikkelen (ook financieel). Vervolgens gaan we in creatieve ontwerpsessies met gemende groepen van medewerkers van alle consortiumpartners een concept implementatieplan co-creëren waarbij de input van de focusgroepen wordt meegenomen. De uiteindelijke input wordt met de klankbordgroep (bestaande uit vertegenwoordigers van alle consortiumpartners) samengevoegd en besproken om te komen tot een implementatieplan inclusief financieringsmodel.
Door de sterk gestegen energieprijzen wordt een steeds groter aantal huishoudens in Nederland geconfronteerd met ‘energiearmoede’. Een groot deel van de huidige overheidsmaatregelen voor het beperken van energiearmoede zijn erg generiek (energieprijzenplafond, energietoeslag) en bereiken vaak de doelgroepen die het echt nodig hebben onvoldoende. Daarnaast zien we mensen die in energiearmoede leven vaak te maken hebben met andere maatschappelijke problemen (gezondheidsproblemen, werkloosheid, sociale isolatie en armoede). Het sociale domein is vaak beter in staat om deze doelgroep wel te bereiken. Ook zien we dat organisaties zoals energiecoöperaties zich met energiearmoede bezighouden. Zij zijn wendbaar, geworteld in buurten en hebben een andere verhouding tot de doelgroep en organisaties. Zij hebben minder slagkracht en financiële en logistieke capaciteit en mogelijk een hogere sociale capaciteit, hoewel ook zij net als anderen uit de energietransitie, nauwelijks directe toegang hebben tot de doelgroep. De innovatievraag is als volgt geformuleerd: “Hoe kan een doeltreffende bedrijfsmatige aanpak voor energiearmoedebestrijding via het sociale domein, met de voedselbank als casus, worden ontwikkeld?” De partners in dit project zijn de Hogeschool Utrecht, Energie-U, JMA en Stichting Voedselbank Rivierenwijk. De beoogde resultaten zijn een businessplan voor een doeltreffende energiearmoede aanpak via de voedselbank, een creatief ontwerp voor het betrekken van het sociaal domein in deze aanpak, en een communicatiestrategie om de doelgroep te bereiken. De resultaten en een (impact) evaluatie worden vastgelegd in een publicatie. In het project worden studenten van verschillende opleidingen van de Hogeschool Utrecht betrokken.