Full text via link. Klager is minderjarig en wordt verdacht van betrokkenheid bij een moord op een politieman door dissidente Republikeinen in Noord-Ierland. Hij is tot driemaal toe gearresteerd om met de politie te spreken. Bij de derde keer vraagt zijn advocaat om te verzekeren dat de gesprekken tussen hem en de klager niet aan ‘covert surveillance’ zullen worden onderworpen, maar dit kon bevestigd noch ontkend worden. Volgens klager is het regime voor ‘covert surveillance’ in strijd met art. 8 EVRM. De eerste vraag die het Hof daarbij heeft te beantwoorden is of in dit geval de heel strenge eisen moeten worden gesteld die het gebruikelijk stelt bij interceptie van telefoongesprekken, of de iets lichtere die het normaliter stelt bij ‘gewone’ gevallen van surveillance. Het Hof geeft toe dat het in eerdere rechtspraak de strenge eisen inderdaad alleen bij telefoontaps heeft gesteld, maar stelt voorop dat het heeft aangenomen, bijvoorbeeld in Bykov, dat deze eisen ook moeten worden gesteld als een andere vorm van surveillance ‘virtually identical’ is aan telefoontappen (Bykov t. Rusland, EHRM 10 maart 2009 (GK), nr. 4378/02 «EHRC» 2009/69 m.nt. Ölçer). De doorslaggevende factor voor de toepasselijke test is de mate van inbreuk op het individuele recht op bescherming van het privéleven. In dit geval ging het om surveillance van juridische consultaties tussen advocaat en cliënt, waarbij geldt dat een bijzondere mate van bescherming nodig is in verband met de vertrouwelijkheid van deze relatie. Het surveilleren van deze consultatie vormt een ‘extremely high degree of intrusion’ in de art. 8-rechten, die nog verder gaat dan die in Bykov. Gelet daarop moeten dezelfde strenge eisen worden gesteld als in het geval van telefoontaps. Het Hof onderwerpt dan het bestaande ‘RIPA II’-regime aan deze toets, waarbij het de regels aanvaardbaar acht waar het gaat om de duur, de selectie van de relevante persoon en de maatregelen rondom voortzetting en beëindiging, maar waarbij het kritisch is waar het gaat om het onderzoeken, bewaren en gebruiken van de verkregen gegevens, en waar het gaat om het delen van deze gegevens met derde partijen. Deze kritiek is zodanig dat het Hof vaststelt dat art. 8 EVRM niet voldoende is gerespecteerd. De tweede vraag die het Hof is voorgelegd is of het redelijk was om de gesprekken te monitoren tussen klager als ‘vulnerable person’ en een ‘appropriate adult’. Het Hof neemt aan dat hierop het lichtere regime van toepassing is en concludeert dat in dit licht wel voldoende waarborgen zijn geboden en er geen schending is van art. 8 EVRM in dit opzicht.
LINK
This paper will describe the rationale and findings from a multinational study of online uses and gratifications conducted in the United States, Korea, and the Netherlands in spring 2003. A survey research method of study was conducted using a questionnaire developed in three languages and was presented to approximately 400 respondents in each country via the Web. Web uses and gratifications were analyzed cross-nationally in a comparative fashion and focused on the perceived involvement in different types of on-line communities. Findings indicate that demographic characteristics, cultural values, and Internet connection type emerged as critical factors that explain why the same technology is adopted differently. The analyses identified seven major gratifications sought by users in each country: social support, surveillance & advice, learning, entertainment, escape, fame & aesthetic, and respect. Although the Internet is a global medium, in general, web use is more local and regional. Evidence of media use and cultural values reported by country and online community supports the hypothesis of a technological convergence between societies, not a cultural convergence.
DOCUMENT
Na curatieve behandeling voor niet-gemetastaseerde borstkanker krijgen patiënten nacontrole (detectie van mogelijke terugkeer van borstkanker in het borstgebied) en nazorg ondersteuning bij mogelijke gevolgen van de ziekte en/of behandeling). Tot nu toe kregen alle patiënten vijf jaar lang een jaarlijks mammogram ongeacht hun risico op een recidief. Binnen de NABOR-studie worden in gedeelde besluitvorming nacontroleplannen gepersonaliseerd met behulp van de Borstkanker Nacontrolekeuzehulp, waarbij het individuele risico op recidief wordt berekend met het gevalideerde INFLUENCE-voorspellingsmodel. Gepersonaliseerde nazorgplannen worden ondersteund door de Nazorgkeuzehulp. Het doel van de studie is het bepalen van de (kosten)effectiviteit van gepersonaliseerde nacontrole en nazorg op zorgen van terugkeer van kanker en kwaliteit van leven. Het design is een ‘multiple interrupted time series’, waarbij ziekenhuizen via een transitiefase overstappen op het gebruik van beide keuzehulpen. De studie beoogt in 10 ziekenhuizen 1.040 patiënten te includeren die twee jaar worden gevolgd. Met toestemming overgenomen van NED TIJDSCHR ONCOL 2025;22:138-42. Summary: After curative treatment for non-metastatic breast cancer, patients receive surveillance (detection of possible recurrence of breast cancer in the breast area) and aftercare (support for possible consequences of the disease and/or treatment). Until now, all patients received an annual mammogram for five years, regardless of their risk of recurrence. Within the NABOR study, surveillance plans are personalized in shared decision-making using Breast Cancer Surveillance decision aid, in which the individual risk of recurrence is calculated using the validated INFLUENCE prediction model. Personal aftercare plans are supported by the Breast Cancer Aftercare decision aid. The aim of the study is to determine the (cost-)effectiveness of personalized surveillance and aftercare on patient-reported concerns about cancer recurrence and quality of life. The design is a multiple interrupted time series, in which hospitals switch to using both decision aids via a transition phase. The study aims to include in 10 hospitals 1,040 patients who will be followed for two years.
DOCUMENT
Het lectoraat wil de rol en de bijdrage van technologie aan zorg in onze ouder wordende samenleving onderzoeken vanuit een persoonsgerichte visie. Met de titel Technologie, onze zorg geef ik uitdrukking aan mijn relationele mensbeeld binnen de zorgpraktijk. Hierin wordt houdbare zorg gecreëerd door een combinatie van zelfzorg, mantelzorg, zorg door vrijwilligers én professionele zorg. Persoonsgerichtheid is essentieel om recht te doen aan eenieder die hierin is betrokken. Technologie biedt kansen om in deze ‘samenzorg’ een bemiddelende rol te spelen. Voorbeelden zijn surveillance-, zelfredzaamheidsondersteunende-, belevingsgerichte-, informatie- en communicatietechnologie. De implementatie van deze vormen van technologie vraagt om een aanpak op verschillende niveaus: Micro-niveau: het betekent voor het primaire proces, daar waar zorgvraag en zorgaanbod elkaar ontmoeten, dat we denken en handelen vanuit wederzijds respect en gedeelde besluitvorming; Meso-niveau: via regionale samenwerking tussen zorg-, onderwijs- en onderzoeksorganisatie en bedrijfsleven kunnen we ván en mét elkaar leren; Macro-niveau: overheidsbeleid kan randvoorwaarden scheppen om een persoonsgerichte benadering van technologie in samenzorg te stimuleren.
MULTIFILE
Europese landen worstelen met het ‘post Snowden’-tijdperk. Dit is zichtbaar in de nieuwe wetgeving die in veel landen recentelijk tot stand is gekomen. Grote thema’s daarbij zijn onder meer hoe om te gaan met de hedendaagse informatiesamenleving, die oneindige hoeveelheden data produceert en die zich kenmerkt door snelle technologische ontwikkelingen. Hoe kan worden voorkomen dat zich een tweede ‘Snowden’-onthulling gaat voordoen? Ook de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv) 2017 is opnieuw een product van zijn tijd. Deze wet probeert de nieuwe dilemma’s te ondervangen terwijl tegelijkertijd een werkbare situatie voor de bescherming van de rechtstaat via inlichtingen en veiligheidsdiensten wordt nagestreefd. Wij presenteren in dit artikel een aantal kanttekeningen bij de Wiv 2017. Dit doen wij door een aantal relevante in Nederland (Eskens e.a. 2016; Loof e.a. 2016) en in de Europese Unie1 verschenen overkoepelende studies over grondrechten te bespreken. Deze kanttekeningen zijn deels gebaseerd op normatieve uitgangspunten en aanbevelingen uit deze studies, deels ontleend aan nog lopend onderzoek. Gezien de aard en omvang van dit artikel is een selectie gemaakt en beperkt de analyse zich tot het schetsen van de belangrijkste dilemma’s.
DOCUMENT
The aim of this study was to understand the motives for using the Internet, and its associations with users' attitudes, social values, and relational involvement. Also, this study attempted to crossculturally compare the difference in the pattern of motives and the associations among three countries ' the US, the Netherlands, and S. Korea. The design of methods was based on examination and revision of uses and gratification approach toward Internet users. Findings from factor analysis revealed that information seeking and Self-Improvement were the dominant and common reasons for using the Internet across three countries. The differences in the composition of motives in each country were also reported. Strong correlations across countries were found between all the motives and satisfaction of the Internet. Expectation and positive evaluation of the Internet were also important attitudes associated with Internet use motives. Postmaterialist value showed strong association with motives of information seeking and Self-Improvement. Community involvement was significantly associated with Internet use motives in Korean users.
DOCUMENT
Home automation that allows for telecare services is increasingly becoming a tool to help older adults live independently and to improve perceived safety and security. The number of older adults receiving professional care, in relation to housing, on a daily basis is not very large. Only 15% receives home care, 5% lives in a care home, and about 2.5% resides in a nursing home. The majority of older adults live in the community. The Unattended Autonomous Surveillance system by TNO Defense is an integrated system that combines many functionalities for community-dwelling (older) adults, who are entitled to receiving nursing home care based on official assessments. The technology is implemented among people in the towns of Baarn and Soest in the centre of the Netherlands. The UAS system aims to support Ageing-in-Place and delaying the demand for expensive institutional care. Besides the benefits for the care recipient, informal or family carers are supported in care through the technology installed as well. Professional carers, for instance, home care, can benefit from the increased self care capabilities of the care recipient. In cases of emergency, i.e., when alarms are activated, people in the care centre can access the home via a camera. The aim is to study the perceptions of independent living, the role and quality of care received, and how people think technology can support them in their daily lives. This is the first round of interviewing on a total of three rounds. Methods In order to investigate the needs of the users, phenomenological qualitative research is carried out among a group of 30 independently living older adults (some with mild psychogeriatric health problems) and their (family) carers, using semi-structured questionnaires on home care received, demand for care, use and need of assistive technologies and perceived safety and security. The questionnaires were based on earlier work by Bijsterveld1 and Demeris et al.2. The first part of the study, performed between May and September 2007, included 14 subjects. The transcripts were analysed using the MAXQDA program. First, each transcript was read in its entirety. Then, they were read a second time to develop codes that were grouped into themes consistent with the interviews, which emerged from the narratives and the interview guides. To be considered a major theme, the code had to have appeared in more than 25% of the narratives and more than once in each of the narratives. Third, quotes that summarised the essence of each person’s subjective experience were recorded. Finally, a master list of themes from each interview was developed to allow for easy cross-interview examination. Results and discussion Preliminary results showed a positive attitude of older adults towards the system as a means to provide additional telecare and to increase perceived security in their surroundings. The fact that professional carers are immediately available after an emergency call, for instance via video communication, eases their feelings of insecurity. Family carers were more enthusiast about the system than many older adults, because the UAS system that is always present and vigilant takes away a part of the care burden. The over-time contribution of the UAS system to independence is to be studied.
DOCUMENT
De opkomst van Chat GPT laat zien hoe AI ingrijpt in ons dagelijks leven en het onderwijs. Maar AI is meer dan Chat GPT: van zoekmachines tot de gezichtsherkenning in je telefoon: data en algoritmes veranderen de levens van onze studenten en hun toekomstige werkveld. Wat betekent dit voor de opleidingen in het HBO waar voor wij werken? Voor de inspiratie-sessie De maatschappelijke impact van AI tijdens het HU Onderwijsfestival 2023 hebben wij onze collega’s uitgenodigd om samen met ons mee te denken over de recente AI-ontwikkelingen. We keken niet alleen naar de technologie, maar juist ook naar de maatschappelijke impact en wat de kansen en bedreigingen van AI zijn voor een open, rechtvaardige en duurzame samenleving. Het gesprek voerde we met onze collega’s (zowel docenten als medewerkers van de diensten) aan de hand van drie casussen met. De verzamelde resultaten en inzichten van deze gesprekken zijn samengebracht op een speciaal ontwikkelde poster voor de workshop (zie figuur 1). We hebben deze inzichten gebundeld en hieronder zijn ze te lezen.
DOCUMENT
Dit artikel voor Tijdschrift voor Veiligheid behandelt de invloed van digitale buurtpreventie op criminaliteit. Het vaak veronderstelde positieve effect op het aantal aanhoudingen laat zich niet zien. Tóch is het aannemelijk dat digitale buurtpreventie criminaliteit vermindert. Door middel van sociale controle wordt de gelegenheid voor criminaliteit beperkt en worden criminele handelingen verstoord. Dit blijkt uit recente literatuur en bevindingen uit eigen onderzoek: een ‘realist evaluation’ waarin professionals en deelnemers van digitale buurtpreventiegroepen in Rotterdam is gevraagd naar hun perceptie van de werkzaamheid van dit middel. Relevant voor het werkveld: in het artikel geven we aanknopingspunten waarmee de werkzaamheid kan worden vergroot.
MULTIFILE
Voordat domotica ingezet wordt, moet er wel eerst bekend zijn wat u er aan heeft. Neem het Unattended Autonomous Surveillance-systeem (UAS). Maakt dit UAS-systeem bij thuiswonende cliënten met een verpleeghuisindicatie uitstel van verpleeghuisopname mogelijk? Deze vraag heeft Vilans onderzocht in samenwerking met de Hogeschool Utrecht. Het UAS-systeem is een alarmsysteem dat noodsituaties bij mensen thuis signaleert zonder dat bewoners een halszender dragen. Bij drie van de twintig cliënten leidde de inzet van dit systeem tot maanden uitstel van opname in het verpleeghuis. In deze eindrapportage vindt u de resultaten van dit onderzoek.
DOCUMENT