Author supplied: "Abstract—Software architecture compliance checking (SACC) is an approach to monitor the consistency between the intended and the implemented architecture. In case of static SACC, the focus is mainly on the detection of dependencies that violate architectural relation rules. Interpretation of reported violations may be cumbersome, since the violations need to be connected to architectural resolutions and targeted qualities such as maintainability and portability. This paper describes an SACC case study which shows that inclusion of different types of rules in the SACC process enhances reasoning on architecture violations, especially if a rule type is related to specific architectural pattern. The SACC is performed with HUSACCT, an SACC-tool that provides rich sets of module and rule types in support of patterns such as layers, facade, and gateway. The case system is a governmental system developed in C#, which follows the .NET common application architecture. Even though the system appeared to be well-structured, the SACC revealed that 10 of the 17 architectural rules were violated." http://ieeexplore.ieee.org/document/7484100/ http://dx.doi.org/10.1109/QRASA.2016.7
With the development of Enterprise Architecture (EA) as a discipline, measuring and understanding its value for business and IT has become relevant. In this paper a framework for categorizing the benefits of EA, the Enterprise Architecture Value Framework (EAVF), is presented and based on this framework, a measurability maturity scale is introduced. In the EAVF the value aspects of EA are expressed using the four perspectives of the Balanced Scorecard with regard to the development of these aspects over time, defining sixteen key areas in which EA may provide value. In its current form the framework can support architects and researchers in describing and categorizing the benefits of EA. As part of our ongoing research on the value of EA, two pilots using the framework have been carried out at large financial institutions. These pilots illustrate how to use the EAVF as a tool in measuring the benefits of EA.
According to Johnson & Grandison (2007), failure to safeguard privacy of users of services provided by private and governmental organisations, leaves individuals with the risk of exposure to a number of undesirable effects of information processing. Loss of control over information about a person may lead to fraud, identity theft, reputation damage, and may cause psychosocial consequences ranging from mild irritation, unease, social exclusion, physical harm or even, in extreme cases, death. Although pooh-poohed upon by some opinion leaders from search engine and ICT industries for over a decade (Sprenger, 1999; Esguerra, 2009), the debate in the wake of events like the tragic case of Amanda Todd could be interpreted as supporting a case for proper attention to citizens’ privacy. Truth be told, for a balanced discussion on privacy in the age of Facebook one should not turn towards the social media environment that seems to hail any new development in big data analysis and profiling-based marketing as a breathtaking innovation. If the myopic view of technology pundits is put aside, a remarkably lively debate on privacy and related issues may be discerned in both media and scientific communities alike. A quick keyword search on ‘privacy’, limited to the years 2000-2015, yields huge numbers of publications: Worldcat lists 19,240; Sciencedirect 52,566, IEEE explore 71,684 and Google scholar a staggering 1,880,000. This makes clear that privacy is still a concept considered relevant by both the general public and academic and professional audiences. Quite impressive for a subject area that has been declared ‘dead’.
MULTIFILE
De markt vraagt om steeds meer productvariëteit. Veel bedrijven realiseren productvariëteit nu met veel klant-specifiek engineeringswerk (Engineer-to-Order/EtO). Dit zet druk op alle afdelingen in het bedrijf zoals sales, engineering, productie en service. Een uitdagende manier voor deze bedrijven, om beter met het spanningsveld tussen externe en interne eisen om te gaan, is het ontwikkelen van meer configureerbare producten (lego principe}. Hiervoor is een modulaire opbouw van het product nodig waarin verschillende productonderdelen gestandaardiseerd zijn en gebruikt kunnen worden in verschillende eindproducten. Zo kan, met minder engineeringsactiviteiten, een product geconfigureerd worden (Configure-to-Order/CtO) en de klant productvariëteit worden geboden zonder alle interne druk. Voor diverse bedrijven vormen ook de mogelijkheden van Industry 4.0 en sustainabilty ambities belangrijke drivers in hun streven naar meer CtO. Het implementeren van CtO is echter niet eenvoudig. Het vraagt om aanzienlijke capaciteit, kennis en kunde op het gebied van productontwikkeling, procesontwikkeling en het veranderproces. Betrokkenheid van medewerkers uit alle belangrijke afdelingen (verkoop, engineering, productie, service etc.) is een vereiste. Mkb-bedrijven worstelen hiermee en hebben behoefte aan goede tools en technieken, zowel inhoudelijk, over de ontwikkeling van de productarchitectuur en de impact hiervan op de bedrijfsprocessen, als veranderkundig, hoe deze transitie tot stand te brengen. In dit Sia RAAK-mkb onderzoek willen wij samen met productie mkb-bedrijven, kennisinstellingen en brancheorganisaties een integrale aanpak ontwikkelen om CtO op een goede manier te implementeren. De deelnemende mkb-bedrijven hebben de duidelijke wens om dit de komende jaren te doen. Voor de specifieke casussen zullen met casestudies en interventieonderzoek aanpakken ontwikkeld worden. Studentprojecten zullen ondersteuning geven aan de verschillende interventies. Vervolgens zal systematisch case-vergelijkend onderzoek worden uitgevoerd om inzicht te krijgen in wat in welke situatie werkt. Op basis van het case-vergelijkend onderzoek worden tools en technieken ontwikkeld die enerzijds generiek zijn en anderzijds kunnen worden aangepast aan specifieke bedrijfssituaties.
In het interdisciplinaire CIRC-PEB project wordt het Product Architecture Mapping (PAM) instrument − een Lean methode die een systematische ontwikkeling van de productarchitectuur ondersteunt − in nauwe samenwerking met drie MKB (maak)bedrijven en één grootbedrijf verder ontwikkeld en toegepast in de richting van duurzaamheid en circulariteit. Hierbij is ook aandacht voor nieuwe product-dienst combinaties. Tevens richt CIRC-PEB zich op een sterkere koppeling van PAM, wat zich vooral richt op de ‘waarde-propositie’ van een bedrijf, met de andere bedrijfsmodel componenten: ‘waarde creatie’, ‘waarde netwerk’, en ‘waarde toe-eigening’ of verdienmodel. Deze koppeling is van belang omdat PAM keuzes direct invloed hebben op de mogelijkheden en onmogelijkheden voor andere bedrijfsmodel componenten. Het resultaat is een meer holistisch en toekomstbestending analyse-instrument voor circulaire bedrijfsmodellen wat past bij het toenemende belang van duurzaamheid in de maakindustrie. Na een eerste toepassing van het vernieuwde instrument in de consortiumbedrijven worden inzichten verder verspreid onder andere MKB maakbedrijven en studenten.
Hoogwaardig afvalhout van bewoners, bouwbedrijven en meubelmakers blijft momenteel ongebruikt omdat het te arbeidsintensief is om grote hoeveelheden ongelijke stukken hout van verschillende afmetingen en soorten te verwerken. Waardevol hout wordt waardeloos afval, tegen de principes van de circulaire economie in. In CW.Code werken Powerhouse Company, Bureau HUNC en Vrijpaleis samen met de HvA om te onderzoeken hoe een toegankelijke ontwerptool te ontwikkelen om upcycling en waardecreatie van afvalhout te faciliteren. In andere projecten hebben HvA en partners verschillende objecten gemaakt van afvalhout: een stoel, een receptiebalie, kleine meubels en objecten voor de openbare ruimte, vervaardigd met industriële robots. Deze objecten zijn 3D gemodelleerd met behulp van specifieke algoritmen, in de algemeen gebruikte ontwerpsoftware Rhino en Grasshopper. De projectpartners willen nu onderzoeken hoe deze algoritmen via een toegankelijke tool bruikbaar te maken voor creatieve praktijken. Deze tool integreert generatieve ontwerpalgoritmen en regelsets die rekening houden met beschikbaar afvalhout, en de ecologische, financiële en sociale impact van resulterende ontwerpen evalueren. De belangrijkste ontwerpparameters kunnen worden gemanipuleerd door ontwerpers en/of eindgebruikers, waardoor het een waardevol hulpmiddel wordt voor het co-creëren van circulaire toepassingen voor afvalhout. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door HvA Digital Production Research Group, met bovengenoemde partners. HUNC heeft ervaring met stadsontwikkeling waarbij gebruik wordt gemaakt van lokaal gekapt afvalhout. Vrijpaleis biedt toegang tot een actieve, lokale community van makers met een sterke band met buurtbewoners. Powerhouse Company heeft ervaring in het ontwerpen met hout in de bouw. Alle drie kunnen profiteren van slimmere circulaire ontwerptools, waarbij beschikbaar materiaal, productiebeperkingen en impactevaluatie worden geïntegreerd. De tool wordt ontwikkeld en getest voor twee designcases: een binnenmeubelobject en een buitengevelelement. Bevindingen hiervan zullen leidend zijn bij de ontwikkeling van de tool. Na afronding van het project is een bètaversie gereed voor validatie door ontwerpers, bewonerscollectieven en onderzoek/onderwijs van de HvA.