Zowel in het beleid om armoede tegen te gaan als in maatschappelijke denkbeelden over armoede zijn een aantal zaken ten goede veranderd. Dat betekent niet dat we nu wel op onze handen kunnen gaan zitten. Het aantal huishoudens dat met armoede en schulden kampt, stijgt immers nog steeds. Roeland van Geuns en Mirre Stallen zetten uiteen wat er volgens hen nog meer nodig is om daadwerkelijk een eind te maken aan armoede en schuldenproblematiek.
Aan het begin van de coronapandemie had bijna 70 procent van de Nederlandse bevolking vertrouwen in de landelijke overheid. Anderhalf jaar later is dat nog maar een krappe 30 procent. Wat is de achtergrond van dit afbrokkelende vertrouwen? In wie hebben mensen nog wel veel vertrouwen? En hoe kan het vertrouwen in de overheid hersteld worden? Het vertrouwen in de Nederlandse overheid staat onder druk. Diverse onderzoeken laten zien dat van de hoge mate van vertrouwen aan het begin van de coronapandemie nu, ruim anderhalf jaar later, nog maar weinig over is. In dit artikel, gebaseerd op het recent verschenen rapport De laag-vertrouwensamenleving, gaan we allereerst in op de cijfers: hoe heeft het vertrouwen in de overheid en andere instanties en personen zich de afgelopen tijd ontwikkeld? We besteden ook aandacht aan de verschillen hierin tussen sociale groepen. Vervolgens gaan we in op de vraag wat er nodig is om vertrouwen in de overheid te herstellen. Op basis van gesprekken met professionals, beleidsmakers en vertegenwoordigers van verschillende doelgroepen bieden we concrete aanbevelingen.
MULTIFILE
Het functioneren van onze democratie, rechtsstaat en bestuur staat op dit moment hoog op de maatschappelijke en politieke agenda. De toeslagenaffaire, het gaswinningsdossier, de stikstofcrisis en andere kwesties hebben hier aan bijgedragen. Deze kwesties raken aan het legitieme gezag van overheden en versterkt het wantrouwen onder burgers. Het opkomend populisme draagt daar ook aan bij. Ook hebben we momenteel te maken met grote transities die ons bestuurlijk systeem van democratie en rechtsstaat uitdagen. We hebben daarom in Nederland een grote uitdaging om als bestuur samen met burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties de democratie nader vorm te geven en te onderhouden. Daarin zijn we al langer op zoek naar nieuwe, meer eigentijdse structuren en manieren van beleid maken, besluitvorming en samenwerking. Idealiter zijn die nieuwe verhoudingen tussen burger en bestuur meer horizontaal en sluit de overheid aan bij wat bottom-up vanuit de samenleving tot stand komt. Daarin is ruimte voor experimenten met nieuwe methodieken om burgers te bereiken en samen met burgers op te trekken. Op meerdere plekken in de wereld worden dit soort experimenten uitgevoerd. We hebben daarom ook baat bij internationale vergelijking en uitwisseling, van wat in de praktijk goed blijkt te werken. We willen als nieuw lectorenplatform bijdragen aan een dynamisch, behoorlijk en responsief bestuur in Nederland. Daarbij is naast de verbinding met praktijkpartners samenwerking met het onderwijs belangrijk. Het HBO leidt professionals op die in de toekomst het bestuur en de democratie mede vormgeven. We kunnen bijdragen aan de groeiende interesse hierin. Het thema Toekomstbehendig bestuur raakt de KIA’s in brede zin, omdat die KIA’s zijn opgezet vanuit de vraag van overheden om Nederland toekomstbestendiger te maken. Ook de Strategische Onderzoeksagenda van de Vereniging Hogescholen biedt voldoende aanknopingspunten
De groeiende belangstelling voor gemeenten in het transformeren van steden in Smart Cities, maakt dat er in toenemende technologische ingrepen in het stedelijke weefsel plaatsvinden. Die ingrepen, vaak gericht op het efficiënter inrichten van logistieke, energie technische or ruimtelijke processen, hebben ook impact de sociale, culturele maatschappelijke structuren. Toch staan die ethische aspecten van smart cities maar spaarzaam op de beleidsagenda. Dit terwijl landelijke schandalen, waaronder de Toeslagenaffaire, nopen tot betere morele afwegingen rondom manieren waarop technologie wordt ingezet ten aanzien van burgers. Er is een grote behoefte aan enerzijds minder handelingsverlegenheid in decentrale bestuurslagen in het nemen van techno-ethische besluiten die de slimme stad van de toekomst moeten voorzien van een moreel kompas. Anderzijds is er behoefte aan methoden die ertoe kunnen leiden burgers op een betekenisvolle manier blijvend te betrekken bij het vormen van zo’n ethisch kompas. In dit onderzoek bouwen we voort op opgedane inzichten uit eerdere onderzoeksprojecten rondom ethiek, slimme technologie en slim en en verantwoord bestuur. We bouwen aan een handzame doch genuanceerde strategie om burgers blijvend te laten meedoen met inclusieve besluitvorming die de slimme stad van de toekomst moet vormgeven. Dit doen we door stedelijke ethische commissies, moral labs en lokale bestuursorganen in negen grote steden in Nederland, België, Zweden en Canada aan elkaar te koppelen. Hierdoor wordt expertise, bestuurservaring en burger-expertise duurzaam met elkaar vervlochten. Het doel is om te komen tot een levend, techno-moreel stadskompas waar burgers zich bij thuis voelen, en op basis waarvan bestuurders inclusieve en maatschappelijk verankerde besluiten kunnen nemen. We kiezen daarbij voor een combinatie van methodes waarbij linguïstische analyses, empirische ethiek en vergelijkende methoden uit de sociale wetenschappen middels interventie-design verbinden. Dit doen we in een internationaal ecosysteem van stedelijke gebieden met soortgelijke smart-city-uitdagingen, met een focus op Nederland.
In een tijd waarin het vertrouwen van de samenleving in de rechtsstaat afneemt, is het meer dan ooit van belang dat de rechtspraak haar maatschappelijke relevantie vergroot door inclusief, toegankelijk en begrijpelijk te zijn voor iedereen. Zeker nu belangrijke vonnissen steeds vaker hun weg naar het nieuws vinden (denk aan de toeslagenaffaire, de avondklok en strafrechtprocessen rond criminelen als Taghi). Begrijpelijke vonnissen kunnen immers bijdragen aan het verhogen van bewustzijn onder burgers van norm-afwijkend gedrag en mogelijk een preventieve werking hebben. Het begrijpelijk en daarmee toegankelijk maken van de rechtspraak concentreert zich tot nu toe op onderzoek naar de tekstuele kenmerken van vonnissen. Om een antwoord te kunnen bieden op problemen rond de toegang tot recht, is echter een multidisciplinaire en innovatieve (mensgerichte) aanpak nodig die verder kijkt dan naar alleen tekstuele kenmerken. Legal design houdt zich bezig met het waarborgen van de toegang tot recht vanuit het perspectief van burgers en hun rechtsbehoeften. Daarom moet – naast begrijpelijke taal – ook naar de visuele communicatie binnen een vonnis worden gekeken. Visualisaties leiden immers tot een sneller en beter begrip van complexe informatie en kunnen daarom de begrijpelijkheid van een vonnis vergroten. Met dit exploratieve en iteratieve onderzoek wordt middels creatieve sessies en usability testing toegewerkt naar een prototype van een louter tekstueel vonnis (in begrijpelijke taal) en een prototype waarbij ook een visuele vormgeving is aangebracht. Van deze beide prototypes wordt de begrijpelijkheid kwantitatief gemeten door deze bij deelnemers van verschillende opleidingsniveaus te testen op tekstbegrip en responstijd. Zo kan worden vastgesteld of de visuele vormgeving van een vonnis voor de verschillende groepen deelnemers een significante meerwaarde heeft als het gaat om de begrijpelijkheid ervan, ten opzichte van een vonnis in alleen maar begrijpelijke taal.