The relevance of professional youth work for preventionProfessional youth work is one of the social work professions. Dutch municipalities need insight into the contribution of professional youth work to prevention and reduction of youth care. In this paper we analyze data collected between 2011-2015 on the functioning and results of four classic youth work methods: ‘Group work’, ‘Detached Youth Work’, ‘Information and Advice’ and ‘Counselling Services’. The studies were explorative and have been analyzed with descriptive statistics. We conclude that the contribution of professional youth work can be: (1) to form an alternative for a significant other and/or positive peer groups in the neighborhood; (2) to strengthen the self-awareness and forethought of young people; (3) to strengthen the societal and economic participation of young people; and (4) to target institutions. Effect-research is needed to determine the actual contribution.
Openbare les Dr. Saskia A.M. Wijsbroek & Prof.Dr. Micha de Winter. Veel verhandelingen over jeugdhulp of jeugdzorg beginnen met de constatering dat het met de meeste kinderen en jongeren in Nederland over het algemeen goed gaat. In allerlei internationale vergelijkingen komt de Nederlandse jeugd er gemiddeld gezien goed af, of het nu gaat om hun gezondheid, welbevinden, onderwijskansen of kwaliteit van leven (Bot e.a. 2013; De Looze e.a. 2014; UNICEF Office of Research 2013). Onmiddellijk na deze constatering volgt dan meestal de schaduwzijde: lang niet alle kinderen en jongeren delen in deze feestvreugde. Zo komt 10 tot 15% van de jeugdigen1 tussen 0 en 18 jaar in aanraking met jeugdhulp, jeugdbescherming of jeugdreclassering, groeit bijna 10% op in gezinnen die leven onder de armoedegrens, en neemt het aantal kinderen en jongeren dat verslaafd is aan genotsmiddelen of lijdt aan overgewicht al jaren toe (CBS 2017a, 2017b; Clarijs 2017; De Looze e.a. 2014). Afhankelijk van de bedoelingen die de auteurs van zulk soort teksten hebben, leiden ze vaak tot heel uiteenlopende conclusies. Wie graag wil onderstrepen dat het Nederlandse jeugdbeleid deugt, zal vreugdevol vaststellen dat het goed gaat met de jeugd. Wie echter vindt dat er van alles misgaat in datzelfde jeugdbeleid, en dat bijvoorbeeld de recente bezuinigingen op de professionele jeugdzorg veel te ver zijn gegaan, zal vooral de nadruk willen leggen op de groep die problemen ondervindt. In het nieuwe lectoraat Jeugd, ingesteld door de provincie Utrecht en Hogeschool Utrecht (HU), vervangen we deze ogenschijnlijke tegenstelling (gaat het nu goed of slecht met de Nederlandse jeugd?) door een benadering die kwaliteit van leven van álle kinderen en jongeren centraal stelt. Immers, in een samenleving waarin mensen steeds dichter op elkaar leven en in steeds meer opzichten afhankelijk van elkaar zijn, is de verdeling van levenskwaliteit een zaak van algemeen, gedeeld belang aan het worden
“Met de komst van de Jeugdwet in 2015 heeft er een verschuiving plaatsgevonden in het Nederlandse jeugdstelsel. Als gevolg van de Jeugdwet werden gemeenten verantwoordelijk voor het beschikbaar stellen van jeugdhulp. Een van de kernconcepten binnen deze wet omvat het demedicaliseren, ontzorgen en normaliseren van de jeugdsector (Overheid.nl, 2014).” Wat betekenen deze begrippen concreet? Wat weten wij over demedicaliseren, ontzorgen en normaliseren? Welke verschillende visie op normaliseren bestaan er? Hoe krijgt normaliseren vorm in de beroepspraktijk? Welke plek heeft normaliseren binnen sociaal- maatschappelijke context? Vanuit bestaande literatuur in de vorm van wetenschappelijke artikelen, beleidsstukken, boeken, opiniestukken en interviews biedt dit verslag inzicht in deze vraagstukken. Het verslag is de 1e stap in het Klein maar Fijn project van het Leernetwerk Normaliseren en biedt zowel een werkdefinitie van normaliseren als discussiepunten. De 2e stap is dat er vanuit leernetwerk (groeps-)gesprekken gevoerd worden met ouders, jeugdigen, professionals (uit verschillende domeinen) om in beeld te brengen welke perspectieven zij hebben op normaliseren bij (vragen over) opgroeien en opvoeden. Als leernetwerk verwachten wij de resultaten van de groepsgesprekken begin 2022 te kunnen presenteren! Auteur onder begeleiding van Claudia Vrijhof, Rob Gilsing en Tamara Bos
MULTIFILE
Het voorgestelde onderzoek betreft een participatief actieonderzoek naar het tegelijkertijd in kaart brengen en faciliteren van de bijdrage van moreel beraad met cliëntparticipatie aan transformatiedoelen binnen de jeugdzorg. Moreel beraad is een gestructureerde vorm van (vaak multidisciplinair) overleg over morele dilemma’s. Jarenlang internationaal wetenschappelijk onderzoek in diverse onderwijs- en zorgcontexten laat zien dat moreel beraad (aankomend) professionals ondersteunt bij het gezamenlijk omgaan met morele dilemma’s, verbeteringen van onderwijs en zorg, én kan bijdragen aan transformatieprocessen. Evaluatie van de jeugdwet heeft laten zien dat het werk van jeugdzorgprofessionals nog onvoldoende bijdraagt aan het behalen van de transformatiedoelen van die wet, waaronder versterking van de eigen regie en participatie van de cliënt. Recent onderzoek heeft uitgewezen dat jeugdzorgprofessionals morele dilemma’s, met name als ze samenhangen met eigen regie van de cliënt, als zwaar ervaren. Hetzelfde onderzoek laat zien dat aankomend en ervaren jeugdzorgprofessionals de morele aard van hun dilemma’s onvoldoende herkennen. Versterking van de eigen regie en participatie van de client maakt cliëntparticipatie ook in moreel beraad noodzakelijk. In dit onderzoek wordt moreel beraad met cliëntparticipatie ingezet voor het bereiken van transformatiedoelen en het beantwoorden van morele vraagstukken die met de transformatie samenhangen. Het onderzoek wordt uitgevoerd in co-creatie met het lectoraat Transformaties in de Zorg voor Jeugd van de Hogeschool Leiden, het werkveld, netwerken (waaronder de afdeling Ethiek, Recht & Humanoria van het UMC in Amsterdam), onderwijs en cliënten. Het zal leiden tot innovatie en tot ondersteuning van de transformatie van het jeugddomein. Opbrengsten van het onderzoek zullen bijdragen aan verdere ontwikkeling van zowel praktijk als onderwijs.