Dit artikel behandelt de eerste vier transformatiedoelen van de Jeugdwet. Hoe ver zijn we met de realisatie van deze transformatiedoelen, en wat zijn de dilemma’s en knelpunten bij de realisatie ervan? Wat maakt dat het wonderwoorden zijn? Bij elk transformatiedoel schetst de auteur een aantal van zijn observaties, mede geïnspireerd door onderzoek dat hij samen met anderen de afgelopen jaren heeft gedaan. Afsluitend gaat hij in op de implicaties voor het wonderwoord ‘professionele ruimte’, het vijfde transformatiedoel. “This is a post-peer-review, pre-copyedit version of an article published in 'Jeugdbeleid'. The final authenticated version is available online at: https://doi.org/10.1007/s12451-019-00218-7. LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/robgilsing/
MULTIFILE
Wat draagt het jongerenwerk bij aan het versterken van eigen verantwoordelijkheid van jongeren, het bevorderen van participatie, het vinden van hulp en het normaliseren en ontzorgen van problemen?De 22 casussen in deze bundel geven inzicht in de leefwereld van jongeren in kwetsbare situaties. Verleidingen uit het criminele circuit, een verstoorde ouder-kind relatie of een weinig stabiel sociaal netwerk kan een ontwrichtende uitwerking hebben. Duidelijk wordt hoe jongerenwerkers deze jongeren kunnen ondersteunen bij het vormen van hun identiteit en het verwerven van een eigen plek in de maatschappij. Het boek is bedoeld voor iedereen die betrokken is bij het jongerenwerk. De verhalen zijn geschikt als studiemateriaal voor (aankomend) jongerenwerkers die willen leren wat jongerenwerk is en willen reflecteren op methodisch handelen. Voor beleid en praktijk bieden de casussen inzicht in de bijdrage van het jongerenwerk aan de preventie van (jeugd)hulp zoals het versterken van eigen mogelijkheden en verantwoordelijkheid van jongeren, gezondheidsbevordering en het versterken van sociale steun voor jongeren vanuit familie, vrienden en maatschappelijke instanties.De auteurs werkten voor het verzamelen van de 22 casussen samen met jongerenwerkers in het kader van wetenschappelijk praktijkgericht onderzoek naar de bijdrage van het jongerenwerk aan de transformatiedoelen van de Jeugdwet.
DOCUMENT
Er zullen de komende jaren nog veel stappen moeten worden gezet om de transformatiedoelen te realiseren. Ik duid deze doelen aan als wonderwoorden. Ze zweven door het publieke debat, maar lijken door de verschillende perspectieven enigszins ongrijpbaar. We krijgen er in gezamenlijkheid onvoldoende grip op, waardoor we in de praktijk verschillende kanten op werken. We verwachten wonderen van op de werkvloer ambigue begrippen. Ik presenteer u mijn centrale stelling voor vandaag, voor morgen en de jaren die komen gaan: Aan de wonderwoorden van de transformatie kunnen we in de praktijk slechts betekenis en gevolg geven als we op de werkvloer van het opvoeden en opgroeien de interprofessionele dialoog over die wonderwoorden tot het nieuwe normaal maken. Deze opgave tot dialoog als het ‘normale doen’ geldt niet exclusief de jeugdhulp − ik kan dat niet genoeg benadrukken. Deze opgave geldt veel meer partijen die met opgroeien en opvoeden te maken hebben. Het is daarmee ook een opgave voor ‘de jeugdhulp’ om de blik nog meer naar buiten te richten. En een opgave voor gemeenten en organisaties om de dialoog mogelijk te maken. Een opgave om met al die partijen daadwerkelijk betekenis te geven aan de wonderwoorden van de transformatie. Een opgave om het, in de kern, op de werkvloer eens te worden over hoe om te gaan met de wonderwoorden. Om ten minste elkaars perspectieven te kennen, die te respecteren en ervan te leren. Kortom, een opgave om over de grenzen van de eigen professie heen te kijken en open te staan voor wat zich buiten die grenzen afspeelt. In deze rede zal ik mijn stelling toelichten. Ik loop de eerste vier wonderwoorden achtereenvolgens met u langs. Waar staan we in de realisatie van deze transformatiedoelen? Wat zijn de dilemma’s en knelpunten bij de realisatie ervan? Ik realiseer me dat elk wonderwoord afzonderlijk een verhandeling van 45 minuten verdient. Dat zal ik u niet aandoen. Bij elk van de wonderwoorden schets ik een aantal van mijn observaties, mede geïnspireerd door onderzoek dat ik samen met oud-collega’s van het Verwey-Jonker Instituut de afgelopen jaren op verschillende plekken in het land heb mogen doen. Afsluitend ga ik daarbij in op de implicaties voor het wonderwoord ‘professionele ruimte’, het vijfde transformatiedoel. Vervolgens schets ik mijn/onze plannen met het lectoraat voor de komende jaren, nadrukkelijk in verbinding met het Kennisnetwerk Jeugd Haaglanden. Dan ga ik natuurlijk ook in op de wijze waarop we met het lectoraat een stevige bijdrage willen leveren aan de opleidingen aan deze hogeschool, in het bijzonder de opleidingen van de Faculteit Sociaal werk & Educatie: Social work, Pedagogiek en de Pabo.
DOCUMENT
Het is alweer ruim een half jaar geleden dat Hervormingsagenda Jeugd eindelijk het levenslicht zag. Na heel veel en heel lang praten, zetten de betrokken partijen er in juni 2023 echt een handtekening onder. Met stevige implicaties voor gemeenten, aanbieders van jeugdhulp, professionals in de jeugdhulp én voor de rijksoverheid. Maar ook voor domeinen en sectoren die buiten de jeugdhulp liggen - denk aan het onderwijs. De ambities zijn hoog. Realisatie van de ambities heeft, zo zegt de Hervormingsagenda in ronkend ambtelijke taal, een besparingspotentieel van uiteindelijk € 1 mld. in 2027, met tot dat jaar een ingroeipad: de besparingen worden in de jaren tot 2027 lager ingeschat. Hoe dan ook, gemeenten moeten het de komende jaren met minder geld zien te redden. Gemeenten moeten het tij nu echt keren! Zij moeten het lef hebben om de komende jaren stevig te investeren in de basis, vanuit een stevige visie op integraal jeugdbeleid. De gelden van GALA en IZA kunnen benut worden voor langjarige investeringen in de pedagogische (en sociale) basis. Er is voldoende informatie voorhanden die hen daarbij kan ondersteunen. Zo is het faciliteren van ontmoeting belangrijk. Het inzetten op laagdrempelige inloopplekken voor jeugdigen en ouders. Of het inzetten op groepsgerichte vormen van preventie. Investeren gemeenten niet, dan voeren we over een aantal jaren opnieuw hetzelfde gesprek. Ja, het vraagt lef en het zal pijn doen. Het is de vraag of gemeenten daadwerkelijk hun nek uitsteken en kiezen voor dat waar het bij de Jeugdwet al om ging. Wie durft?
MULTIFILE
What's in a name? Een paar maanden terug sprak ik met jeugdhulpambtenaren onder meer over de titel van mijn lectoraat: 'Jeugdhulp in transformatie'. Een van hen vroeg waarom het woord 'effectiviteit' er niet in voorkwam. lk vroeg haar wat zij verstond onder effectieve jeugdhulp. "Sneller en beter", was haar antwoord. "Nou, het gaat toch vooral om minder", zo reageerde haar collega. Ook na enig doorpraten werden de collega's het niet eens. Deze microanekdote is symptomatisch voor de zoektocht die de wereld van de jeugdhulp onderneemt- sinds 2015. Toen veranderde de Jeugdwet het speelveld van de hulp rond opvoeden en opgroeien drastisch. Gemeenten kregen een spilpositie op een veld waarop de meeste tot dan toe in beperkte mate actief waren. Vanzelfsprekend had dit grote gevolgen voor de organisatie en uitvoering van de zorg rond opvoeden en opgroeien. Deze transitie, de overdracht van bestuurlijke verantwoordelijkheid van het nationale en provinciale naar het lokale niveau, is, zoals de eerste evaluatie van de Jeugdwet laat zien, zonder grote ongelukken verlopen (Friele et al., 2018). In het algemeen hebben de meeste gemeenten hun nieuwe taken behoorlijk opgepakt. De bestuurlijke transitie is geen doel op zich. lnvoering van de wet zou uiteindelijk tot effectievere (wat dat ook is) en meer doelmatige jeugdhulp moeten leiden. Dit laat zich schetsen aan de hand van de piramide van de jeugdhulp. De relatief steile piramide verbeeldt de situatie voor invoering van de Jeugdwet. Zware zorgvormen aan de bovenkant vormen een relatief groot deel. De ambitie is om tot een afgeplatte piramide te komen. Daarin is de basis, gevormd door de pedagogische infrastructuur en de lichte hulp, verbreed. Daardoor, zo is de veronderstelling, zou de top, met relatief zware, dure jeugdhulp, in omvang afnemen. Door versterking van de basis is minder dure en complexe zorg nodig, met lagere stelselkosten als gevolg. Om van de steile naar de afgeplatte piramide te komen, is wel een geheel and ere werkwijze nodig - aangeduid als de transformatie. In simpele vorm hebben we dan de beleidstheorie waarop de Jeugdwet is gebouwd: door die andere werkwijze, de transformatie dus, wordt uiteindelijk een meer doeltreffende en doelmatige jeugdhulp gerealiseerd. Dat de rijksoverheid de eigen beleidstheorie niet serieus nam en neemt door gemeenten geen tijd te gunnen voor de transformatie en per 2015 meteen oplopende budgetkortingen door te berekenen, daar ga ik het niet over hebben. lk wil het met u hebben over de transformatie als noodzake/ijke voorwaarde om het einddoel te realiseren: meer doeltreffende en doelmatige hulp bij opvoeden en opgroeien. LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/robgilsing/
DOCUMENT
“Met de komst van de Jeugdwet in 2015 heeft er een verschuiving plaatsgevonden in het Nederlandse jeugdstelsel. Als gevolg van de Jeugdwet werden gemeenten verantwoordelijk voor het beschikbaar stellen van jeugdhulp. Een van de kernconcepten binnen deze wet omvat het demedicaliseren, ontzorgen en normaliseren van de jeugdsector (Overheid.nl, 2014).” Wat betekenen deze begrippen concreet? Wat weten wij over demedicaliseren, ontzorgen en normaliseren? Welke verschillende visie op normaliseren bestaan er? Hoe krijgt normaliseren vorm in de beroepspraktijk? Welke plek heeft normaliseren binnen sociaal- maatschappelijke context? Vanuit bestaande literatuur in de vorm van wetenschappelijke artikelen, beleidsstukken, boeken, opiniestukken en interviews biedt dit verslag inzicht in deze vraagstukken. Het verslag is de 1e stap in het Klein maar Fijn project van het Leernetwerk Normaliseren en biedt zowel een werkdefinitie van normaliseren als discussiepunten. De 2e stap is dat er vanuit leernetwerk (groeps-)gesprekken gevoerd worden met ouders, jeugdigen, professionals (uit verschillende domeinen) om in beeld te brengen welke perspectieven zij hebben op normaliseren bij (vragen over) opgroeien en opvoeden. Als leernetwerk verwachten wij de resultaten van de groepsgesprekken begin 2022 te kunnen presenteren! Auteur onder begeleiding van Claudia Vrijhof, Rob Gilsing en Tamara Bos
MULTIFILE
De gemeente Leidschendam-Voorburg heeft het lectoraat Jeugdhulp in transformatie van De Haagse Hogeschool (HHs) gevraagd om, samen met studenten, een kwalitatief cliëntervaringsonderzoek uit te voeren onder haar inwoners die jeugdhulp krijgen. De Jeugdwet verplicht gemeenten om jaarlijks een cliëntervaringsonderzoek (CEO) uit te voeren. In 2016 deed de regio Haaglanden, waartoe Leidschendam-Voorburg behoort, een kwantitatief CEO onder jongeren en ouders. Aanvullend daarop liet de regio Haaglanden een kwalitatief CEO uitvoeren om enkele thema’s die voortkomen uit het kwantitatieve onderzoek uit 2016 verder uit te diepen. Dit onderzoek is in 2019 uitgevoerd door het lectoraat Jeugdhulp in Transformatie van de HHs in samenwerking met studenten Social Work en Pedagogiek. De gemeente Leidschendam-Voorburg wilde een dergelijk onderzoek graag voor de eigen gemeente laten uitvoeren. In deze rapportage doen we verslag van het onderzoek. Achtereenvolgens bespreken we de opzet en vraagstelling en de resultaten. We ronden af met conclusies en aanbevelingen. Met medewerking van Bianca Prins, Judith Zweers van de gemeente Leidschendam-Voorburg en studenten Social work van de HHs
MULTIFILE
Laurence Alpay, Harmen Bijwaard en Rob Doms hebben bijdrage geleverd aan dit boek. zie hoofdstuk 7. Blz. 159 In dit hoofdstuk bekijken we de betekenis van ‘de mens centraal’ bij de ontwikkeling van technologie voor gezondheidszorg en welzijnsbevordering. In de zorg- en welzijnssector zijn door de vergrijzing straks meer professionals nodig, maar deze zijn waarschijnlijk in onvoldoende mate beschikbaar vanwege budgettaire beperkingen en te weinig menskracht. Technologie kan hier een oplossing bieden door taken over te nemen of te vergemakkelijken.
DOCUMENT
Professionals in de jeugdbescherming en jeugdreclassering werken met ‘het kind in gevaar en het gevaarlijke kind’. Hun expertise betreft de zorg voor veilig opgroeien van kinderen en jeugdigen in geval van kindermishandeling en bedreigde ontwikkeling, en in geval van delinquentie en ernstige schooluitval. Sinds 2015 wordt door de jeugdbescherming en jeugdreclassering in regio Utrecht en Flevoland de SAVE-werkwijze gebruikt. Deze krachtgerichte methode sluit aan bij de inhoudelijke veranderdoelstellingen die zijn vastgelegd in de Jeugdwet die begin 2015 in werking is getreden. De nieuwe werkwijze bracht een groot aantal veranderingen met zich mee, zowel inhoudelijk als organisatorisch. In dit onderzoek hebben we bekeken hoe professionals in de praktijk vormgeven aan deze veranderingen.
MULTIFILE