Het Waddenfondsproject Súd Ie beoogt economie, recreatie en ecologie te combineren en te verbinden. Het project kent drie fasen, in fase 1 en 2 van het uitvoeringsprogramma van het project Súd Ie zijn o.a. vispassages, natuurvriendelijke oevers en paai- en opgroeigebieden aangelegd. Daarnaast worden langs de Súd Ie gelegen (brakke) polders en natuurgebieden hersteld en toegankelijk gemaakt voor diadrome vissoorten. Doelsoorten zijn met name driedoornige stekelbaars en paling. De maatregelen zorgen ervoor dat de deur vanaf het Lauwersmeer open staat en het huis (lees habitat) voor de vis op orde is. Daardoor is een duurzame ecologische verbinding met de Waddenzee in dit gebied hersteld. Door middel van innovatieve monitoring wordt onderzoek gedaan naar het effect van de vismigratiemaatregelen die in fase 1 en 2 van het Súd Ie project zijn genomen. Deze rapportage bevat de resultaten van de pilot monitoring in het voorjaar van 2020, waarbij meerdere locaties langs de Súd Ie onderzocht zijn. Bij de vispassages ter plaatse van de stuw Wetsens, gemaal de Kolk en gemaal Tibsterryd is de intrek van vissen door de passages gemonitord met een fuik. Met behulp van fuiken en kruisnetten is het aanbod van vis bekeken aan de Lauwersmeerzijde bij gemaal Dongerdielen te Ezumazijl. Dit onderzoek is uitgevoerd om een eerste indruk te krijgen over de aanwezigheid van vis, voornamelijk de doelsoorten driedoornige stekelbaars en paling, en in welke mate ze gebruik maken van de aanwezige vispassages.
MULTIFILE
Bijen zijn de belangrijkste bestuivers voor wilde planten en voor meer dan 90% van de globale gewassen. De hoeveelheid bijen neemt echter sterk af in Nederland door de versnippering, aantasting en verlies van habitat. Eén van de sterk afgenomen soorten in Nederland is de grashommel (Bombus ruderarius). De grashommel is een zeldzame soort die op het moment alleen nog maar in grote aantallen voorkomt in Zeeland en Friesland. Om de groei van deze soort te bevorderen is er onderzoek gedaan naar de verspreiding van de grashommel in westelijk Noord-Brabant. Hiervoor worden vijf verschillende gebieden geïnventariseerd: ‘Het Laag’, ‘Stellebos’, ‘Noordpolder van Ossendrecht’, ‘Brabantse Wal’ en ‘Fort de Roovere en Groote Melanen’. In de laatste twee gebieden is de grashommel hiervoor nog nooit waargenomen. Hiernaast is de stuifmeelvoorkeur van de grashommel werksters in juni in Noord-Brabant, Zeeland en Friesland bepaald door middel van een microscopisch stuifmeelonderzoek. In vier van de vijf gebieden in Noord-Brabant is de grashommel koningin in dit onderzoek waargenomen in de maanden april en mei. In één van de vijf gebieden zijn grashommel werksters waargenomen in de maand juni. De stuifmeelvoorkeur van de grashommel werksters in juni ligt grotendeels bij de Gewone smeerwortel (Symphytum officinale), Rode klaver (Trifolium pratense) en Witte klaver (Trifolium repens), gevolgd door Eénstijlige meidoorn (Crataegus monogyna), Gewone rolklaver (Lotus corniculatus) en Vogelwikke (Vicia cracca). Daarnaast is de grashommel koningin in het voorjaar waargenomen op de Witte dovenetel (Lamium album), Gewone smeerwortel en Gewone paardenbloem (Taraxacum officinale). Er aanbevolen om in de ‘Brabantse Wal’ en ‘Friesland’ het huidige maaibeleid aan te passen, zodat het voedselaanbod voor de grashommel niet onderbroken wordt. Voor de gebieden ‘Het Laag’, ‘Stellebos’, ‘Noordpolder van Ossendrecht’ en ‘Fort de Roovere en Groote Melanen’ is aanbevolen om meer stuifmeelvoorkeurs planten van de grashommel in te zaaien in het gebied. Er is sterk aanbevolen aan het EIS Kenniscentrum om de grashommel in de Noord-Brabantse gebieden te blijven monitoren, waarmee kan worden gekeken naar de effecten van de ingevoerde maatregelen op de grashommel populaties in de gebieden.
MULTIFILE
Het Waddenfondsproject Súd Ie beoogt economie, recreatie en ecologie te combineren en te verbinden. Het project kent drie fasen, in fase 1 en 2 van het uitvoeringsprogramma van het project Súd Ie zijn o.a. vispassages, natuurvriendelijke oevers en paai- en opgroeigebieden aangelegd. Daarnaast worden langs de Súd Ie gelegen (brakke) polders en natuurgebieden hersteld en toegankelijk gemaakt voor diadrome vissoorten, veelal driedoornige stekelbaars en paling. Deze maatregelen zorgen ervoor dat de deur vanaf het Lauwersmeer open staat en het huis (lees habitat) voor de vis op orde is. Daardoor is een duurzame ecologische verbinding met de Waddenzee in dit gebied hersteld. Door middel van innovatieve monitoring wordt onderzoek gedaan naar het effect van de vismigratiemaatregelen die in fase 1 en 2 van het Súd Ie project zijn genomen. Deze rapportage bevat de resultaten van de monitoring in het najaar van 2020. Dit onderzoek is uitgevoerd om een beeld te krijgen over de aanwezigheid van vis in het najaar bij Ezumazijl en de vispassages bij de Kolken. De doelsoorten zijn driedoornige stekelbaars en paling.
MULTIFILE