De taalvaardigheid van de leerlingen speelt een cruciale rol in het onderwijs. Leraren die aandacht hebben voor de rol van taal in hun vak, kunnen hun leerlingen met praktische middelen toegang geven tot dat vak én voorbereiden op de hoge taaleisen die de maatschappij aan hen stelt. Ook in hun toekomst is het immers essentieel dat leerlingen op niveau kunnen redeneren en formuleren, in hun vak en daarbuiten. Een taalgerichte vakdidactiek helpt leraren om hun onderwijs op hoog niveau te blijven geven, ook als de taalvaardigheid Nederlands van de leerlingen uiteenloopt. Het Handboek taalgericht vakonderwijs beschrijft concreet hoe zij dat kunnen doen, voortbouwend op de kennis en ervaring van de leerlingen. Leraren leren gelijktijdig te werken aan vak- en vaktaaldoelen door taalsteun te bieden, veel interactiemogelijkheden te creëren en contextrijk onderwijs te geven. Ze nemen taal ook mee in hun toetsing en beoordeling. Dit handboek geeft leraren een goed toegankelijke theoretische basis, praktijkvoorbeelden en tal van didactische suggesties, gekoppeld aan een route voor het (her)ontwerpen van lessen. Het is gebaseerd op vele ervaringen met taalgericht vakonderwijs en inzicht in kenmerken van schools taalgebruik in verschillende vakken. Leraren (in opleiding) kunnen er direct mee aan de slag. Ook wordt besproken hoe leraren samen taalgericht vakonderwijs in een school kunnen invoeren. Handboek taalgericht vakonderwijs is geschreven voor vakleraren, leraren in opleiding en voor iedereen die vakonderwijs wil versterken vanuit aandacht voor de gesproken en geschreven taal van het vak. Sinds de verschijning van dit handboek in 2004, de tweede druk in 2009 en de derde druk in 2015 heeft de ontwikkeling van taalgericht vakonderwijs niet stilgestaan. In deze vierde druk zijn nieuwe ontwikkelingen verwerkt. De passages ter onderbouwing van een taalgerichte vakdidactiek zijn geconcentreerd in de eerste twee hoofdstukken. Door het boek heen zijn nieuwe, krachtige voorbeelden ingevoegd. Om het belang van taalsteun uit te drukken, is dat hoofdstuk naar voren gehaald. Tekst is ingekort waar mogelijk, en verduidelijkt waar dat nodig was. Recente publicaties en bronnen zijn verwerkt en verouderde zijn verwijderd.
Binnen het onderwijs van Nederlandse Gebarentaal wordt in Nederland vrijwel uitsluitend gebruik gemaakt van de doeltaal, en niet van het Nederlands. In dit artikel wordt gezocht naar argumentatie voor deze praktijk, op basis van literatuur met betrekking tot gebarentalen en gesproken talen. Argumenten voor en tegen het toepassen van de moedertaal (i.c. het Nederlands) zijn in te delen in taalkundige argumenten, organisatorische argumenten en socio-culturele argumenten. Hoewel taalkundige argumenten pleiten voor het toestaan van de moedertaal in het gebarentaalonderwijs, wegen de socio-culturele argumenten zwaar. In de conclusie wordt daarom gepleit voor een tussenweg: het gesproken Nederlands weglaten en het geschreven Nederlands gedoseerd toepassen als hulpmiddel
De natuurwetenschappelijke en technische vakken bedienen zich van hun eigen vaktaal, hetgeen uitdagingen voor leerlingen met zich meebrengt. Deze studie laat zien hoe vakdocenten daarop kunnen worden voorbereid in de lerarenopleiding. De gevolgde onderzoeksmethode is ‘ontwerpgericht onderzoek’, waarbij gedurende drie jaar een curriculair ontwerp werd geconstrueerd, beproefd en verfijnd. Acht lerarenopleiders scheikunde, natuurkunde en techniek en 23 studenten participeerden in het onderzoek. De opbrengsten werden geformuleerd in termen van een concreet ontwerp en als ontwerpprincipes. Deze ontwerpprincipes zijn gestoeld op empirische werk en verankerd in theorieën over het opleiden van leraren, didactiek van natuurwetenschappen en techniek en toegepaste taalwetenschappen. Voor de inhoud van het opleidingsontwerp werd een variant van taalgericht vakonderwijs (TVO) beschreven die is verrijkt met genredidactiek, met als leerobject het practicumverslag. De interventies zijn verdeeld over A) vakcursussen waarin lerarenopleiders de taalgerichte benadering modelleerden, B) cursussen vakdidactiek waarin dezelfde taalgerichte benadering werd bestudeerd, en C) een stageopdracht om te oefenen met deze aanpak in de eigen onderwijspraktijk. Het onderzoek laat zien dat TVO als vorm van vakdidactiek kan worden aangeleerd in een bèta-technische lerarenopleiding en dat daarbij specificering nodig is van de vaktaal en functionele taaltaken. Ook is ruime aandacht nodig voor de uiteenlopende onderwijscontexten waarbinnen studenten werken.