Stichting Vaste Lasten Pakket wil de financiële situatie van mensen met geldzorgen en beginnende schulden stabiliseren zodat zij optimaal kunnen meedoen in de maatschappij. Het Vaste Lasten Pakket (hierna: VLP) is het instrument waarmee stichting VLP dit mogelijk wil maken. Het VLP helpt deelnemers met beter inzicht in en overzicht over hun financiën, het reserveren van vaste lasten en het doen van betalingen. In dit rapport zijn de resultaten van een eerste evaluatie van het VLP beschreven. Om inzicht te krijgen in de ervaringen van deelnemers met het VLP zijn 20 deelnemers geïnterviewd. Aanvullend is een enquête afgenomen onder niet-deelnemers over hun financiële situatie. De resultaten uit de enquête zijn bedoeld om een beeld te schetsen van de financiële situatie van mensen voordat zij starten met het VLP. Samenvattend kan gesteld worden dat de deelnemers zeer positief zijn over het VLP. De meerwaarde van het VLP is volgens deelnemers de hulp en ondersteuning, de maandelijkse financiële beloning van 30 euro en het (weer) overzicht hebben over hun financiën. Deelnemers omschrijven het contact met de medewerkers van het VLP als vriendelijk, warm en behulpzaam. De persoonlijke aandacht en het contact met de contactpersoon worden zeer gewaardeerd. Ten slotte benoemen deelnemers dat deelname aan het VLP hen motiveert om hun geldzaken beter te regelen. Meedoen wordt gezien als een stok achter de deur om de financiële situatie (weer) op orde te krijgen.
DOCUMENT
Kort geleden vond een tussentijdse evaluatie plaats van de nieuwe wet Werk & Zekerheid. Werkgevers klagen dat de transitievergoedingen te hoog zijn en dat er door de wet eerder minder dan meer vaste banen worden gecreëerd. Op basis van wetenschappelijk onderzoek o.a. van prof. Pfeffer wordt echter aangetoond, dat meer vaste banen en hogere salarissen juist betere financiële resultaten oplevert voor het bedrijf.
LINK
De vaste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) wil meer zicht op de positie van mensen die werk hebben, maar niet rondkomen of daar een risico op lopen. Het gaat hierbij om de brede groep werkenden, waaronder werknemers in loondienst, mensen die naast een uitkering werken, mensen met flexibele contracten net een specifieke focus op zzp'ers, schijnzelfstandigen, en ondernemers uit het MKB. Er is veel literatuur beschikbaar over bestaanszekerheid van werkenden. Het ontbreekt echter aan een samenhangende duiding van de beschikbare onderzoeken. Een overkoepelend beeld van de beschikbare inzichten is nodig om koers te bepalen voor de toekomst, waarbij het vanzelfsprekend van belang is dat ook wordt vastgesteld waar de kennislacunes liggen. De wens om meer zicht te krijgen op werkenden die (af en toe) niet rondkomen komt voort uit de Kennisagenda 2021-2022 die de Vaste Kamercommissie heeft opgesteld. Rondkomen is daarin opgenomen als een van de twee thema’s. Meer zicht op het rondkomen door werkenden en de knelpunten daarbij biedt de commissie een kennisbasis om geïnformeerd met elkaar en het Kabinet in gesprek te gaan over wat de verschillende groepen al dan niet nodig hebben en hoe de verschillende groepen beter kunnen worden bereikt met inkomensondersteunende maatregelen. De dienst analyse en onderzoek heeft het Kenniscentrum Sociale Innovatie van Hogeschool Utrecht gevraagd om te voorzien in voorliggend beschouwend rapport waarin de state-of-the-art kennis wordt geduid. Op verzoek van Hogeschool Utrecht hebben Cora van Horssen (Hoofd kennisteam Nibud) en Anna Custers (lector Armoede Interventies Hogeschool van Amsterdam) meegelezen met de beantwoording van de onderzoeksvragen en daar feedback op gegeven. Download 1 betreft het rapport, download 2 betreft een foto van de overhandiging van het rapport aan de voorzitter van de vaste Kamercommissie SZW door Rosanne Oomkens.
MULTIFILE
Op basis van onderzoek worden de vrijetijdspatronen (georganiseerde en ongeorganiseerde vrijetijd) van kinderen tussen 10 en 15 jaar uit verschillende sociale milieus beschreven. Uit de resultaten blijkt dat de ongerustheid over de te drukke agenda's van kinderen en jonge tieners niet terecht is. Nog geen 12% van de onderzochte leeftijdsgroep blijkt vier of meer vaste afspraken c.q. georganiseerde activiteiten per week te hebben (sporttraining, gitaarles, buitenschoolse opvang e.d.). Zij zijn meestal afkomstig uit gezinnen met hoogopgeleide ouders. 47% blijkt en of twee vaste afspraken te hebben en ruim 27 % neemt deel aan geen enkele activiteit die wekelijks georganiseerd wordt. Verder wordt uit het onderzoek duidelijk dat bij jonge adolescenten zeer gedifferentieerde patronen van vrijetijdsbesteding te onderscheiden zijn. Op basis van de onderzoeksgegevens wordt een typologie gegeven van ongeorganiseerde vrijetijdsbesteding (welke groepen jongeren onderscheiden naar klasse en gender doen wat?)En ook is onderzocht hoe onderscheiden groepen jongeren ongeorganiseerde activiteiten en georganiseerde activiteiten combineren.
DOCUMENT
Hoewel hogescholen en universiteiten al enige tijd werken aan een betere verbinding tussen onderwijs en onderzoek, blijkt die nog altijd complex. Didi Griffioen vraagt zich af hoe hogeronderwijsinstellingen eruit zouden zien als het primaire proces niet zou bestaan uit onderwijs en onderzoek, maar uit kennisactiviteiten.
LINK
Geen samenvatting beschikbaar
DOCUMENT