De kernwaarden van het openbaar onderwijs worden door velen gezien als onvoldoende om richting te geven aan waardevol openbaar onderwijs. In opdracht van Zaan Primair, de stichting voor openbaar onderwijs in de Zaanstreek, is onderzocht of op basis van democratie als complex waardenbegrip de identiteit van de openbare school vorm kan worden gegeven. De openbare school is de school van de samenleving en die samenleving is gefundeerd op democratische waarden als vrijheid, gelijkheid, dialoog, diversiteit en participatie. Dit onderzoek laat zien dat ook scholen vanuit deze waarden hun identiteit kunnen ontwikkelen en zo een democratische gemeenschap kunnen vormen. In het onderzoek is een conceptueel kader hiervoor ontwikkeld. Tevens is op basis van het model van waarderend onderzoek een implementatietraject ontwikkeld, waarmee scholen dit in de praktijk kunnen toepassen. Het conceptueel kader is door de landelijke besturenorganisatie van het openbaar overgenomen als voorstel om daarmee ook landelijk de kernwaarden van het openbaar onderwijs te funderen op de waarden van de democratische samenleving.
Morele vorming kan een niet-beoogd gevolg zijn van onderwijs. Maar het kan ook nadrukkelijk wél beoogd worden en doel zijn van het onderwijsproces. Daarover gaat dit artikel. We beginnen met de verduidelijking van de relatie tussen morele vorming en Bildung (par. 2). Vervolgens behandelen we drie verschillende vormen van doelbewuste morele beïnvloeding in het onderwijs: morele vorming als vak, de voorbeeldfunctie van de docent en een positieve schoolcultuur (par. 3). Morele vorming als vak betreft de vorming in waarden en normen van de leerling. Daarbij kunnen verschillende accenten worden gelegd: waardenoverdracht, waardenverheldering en waardencommunica¬tie. Deze accenten worden toegelicht en we geven aan in welke leeftijdsgroep het zwaartepunt zou kunnen liggen in het onderwijs (par. 4). We ronden dit artikel met de vijf elementen van een moreel proces: morele gevoeligheid, morele analyse, moreel oordeel, morele motivatie en moreel handelen. Daarbij laten we zien hoe morele vorming in het onderwijs kan interveniëren om de competenties van de leerling met betrekking tot deze vijf elementen te versterken (par. 5).
Leerlingbegeleiding wordt veelal omschreven als het geheel van activiteiten binnen de school, dat erop gericht is leerlingen optimaal van het onderwijs te laten profiteren. Hoewel leerlingbegeleiding gerelateerd is aan discussies over de pedagogische functie van de school (waarom en hoe onderwijzen en begeleiden we leerlingen?), wordt zij momenteel toch vooral omschreven in organisatorische termen (wie doet wat wanneer?). Vanuit het idee om meer preventief te werken wordt veelal gesproken over integratie van het onderwijssysteem en het begeleidingssysteem: geontegreerde leerlingbegeleiding of tegenwoordig ook integrale leerlingbegeleiding. In dit artikel wordt dit integratie-begrip verwarrend genoemd, zeker wanneer gesteld wordt dat onderwijs en begeleiding hetzelfde zijn. Wij spreken liever van begeleidend onderwijs als overkoepelend doel voor zowel de leerlingbegeleiding als het onderwijs in de klas. Voorgesteld wordt leerlingbegeleiding te blijven benoemen als aparte discipline in de school, maar de functie en taak daarvan te herdefinikren Het zou moeten gaan om ontwikkelingsgerichte leerlingbegeleiding, primair gericht op de ondersteuning van docenten bij het realiseren van begeleidend handelen in de klas. Begeleidend onderwijs (1) is gericht op de ontwikkeling van de sociale, persoonlijke in intellectuele vorming van alle leerlingen, (2) waardeert individuele verschillen en stimuleert de zelfverantwoordelijkheid van leerlingen en (3) vindt plaats in een schoolklimaat dat de behoeften van alle leerlingen respecteert. In dit artikel wordt aangegeven hoe ontwikkelingsgerichte leerlingbegeleiding daaraan kan bijdragen.