Elk jaar bezoeken tussen de een en twee miljoen mensen het waddengebied. Het toerisme is daar uitgegroeid tot een van de belangrijkste economische activiteiten. In Nederland zijn vooral de eilanden een populaire vakantiebestemming. Fietsen, wandelen en strandbezoek zijn populaire activiteiten. De authentieke atmosfeer, het strand en het duinlandschapworden het meest gewaardeerd. De natuurwaarden van de Waddenzee spelen een minder grote rol, hoewel uit onderzoek blijkt dat er een zekere relatie bestaat tussen natuurervaringen en de plaatsgebondenheid van de toerist. In tegenstelling tot Duitsland komt het toerisme op de vastelandskust van Noord-Holland, Friesland en Groningen nauwelijks op gang en kan niet profiteren van de stroom bezoekers naar de Waddeneilanden. De recente aanwijzing van de Waddenzee tot werelderfgoed wordt over het algemeen gezien als een belangrijke stimulans voor de ontwikkeling van het toerisme. InNederland blijkt de werelderfgoedstatus echter nog relatief onbekend te zijn. In tegenstelling tot het Duitse kustgebied wordt door ondernemers deze status niet of nauwelijks benut. Met de werelderfgoedstatus van de Waddenzee en de voorgenomen uitbreiding van het vliegveld Eelde als nieuwe uitdagingen zijn met behulp van scenarioplanning een aantal richtingen voor de ontwikkeling van het toerisme in Noord-Nederland geïdentificeerd en uitgewerkt in 23 product-markt-partner-combinaties. Deze hebben het karakter van shortbreaks waarineen bezoek aan het waddengebied gekoppeld wordt aan andere highlights in Noord-Nederland
The research presented in this thesis has highlighted (bio)geochemical, hydrological, and wetland ecological processes that interact and enhance ecosystem development on wetlands built on fine sediment. A combination of greenhouse and laboratory experiments were conducted. Some measured data from these experiments formed important input for subsequent analysis in a modeling environment. The findings presented in Chapters 2-6 can be divided into four topics: 1) Plant–soil interactions in the terrestrial zone, 2) wetland–terrestrial processes influencing nutrient availability in the land–water zone, 3) effects of plants on sediment consolidation in the terrestrial zone, and 4) effects of bioturbation on nutrient availability in the aquatic zone. The next sections give a summary of the results for these four topics. The last section summarizes the recommendations formulated for the Marker Wadden project.
MULTIFILE