In Nederland gebruiken 65 plussers drie keer zoveel medicijnen als de gemiddelde Nederlander. Voor 75 plussers geldt dat zij vijf keer zoveel medicijnen gebruiken. In combinatie met leeftijdsgerelateerde natuurlijke veranderingen in het metabolisme, verminderde cognitie, multi-morbiditeit, verminderde nierfunctie, polyfarmacie en verminderde capaciteit tot herstel, zijn ouderen kwetsbaar voor medicatiegerelateerde problemen. Thuiszorg cliënten zijn doorgaans ouder dan 65 jaar, waardoor er vaker sprake is van polyfarmacie en verminderde cognitie. Daarom bevinden zich vooral in deze populatie cliënten, die kwetsbaar zijn voor medicatiegerelateerde problemen. Verschillende studies hebben aangetoond dat huisartsen en apothekers een bijdrage kunnen leveren aan het herkennen van medicatiegerelateerde problemen bij hun patiënten. Er is echter weinig aandacht besteed aan het vroegsignaleren van observaties die kunnen duiden op een medicatie gerelateerd probleem door thuiszorgmedewerkers. In aanvulling op de huisarts en apotheker zouden thuiszorgmedewerkers, die hun patiënten op regelmatige basis thuis bezoeken, een bijdrage kunnen leveren aan het vroegsignaleren van potentiële medicatiegerelateerde problemen. Het doel van dit proefschrift is het: 1. verkennen van de opvattingen van ouderen ten aanzien van hun medicatie en hun medicatie management capaciteit gerelateerd aan zelfmanagement vaardigheden en cognitie; 2. beschrijven van de kennis, houding en medicatie management praktijk van thuiszorgmedewerkers; 3. vaststellen of een gestandaardiseerde observatielijst leidt tot vroegsignalering van potentiële medicatiegerelateerde problemen in de thuiszorg
In this review, we present the growing scientific evidence showing the importance of protein and amino acid provision in nutritional support and their impact on preservation of muscle mass and patient outcomes.
With ageing, there is a greater risk of dehydration. This study investigated the diuretic effect of alcoholic beverages varying in alcohol concentration in elderly men. Three alcoholic beverages (beer (AB), wine (AW), and spirits (S)) and their non-alcoholic counterparts (non-alcoholic beer (NAB), non-alcoholic wine (NAW), and water (W)) were tested in a diet-controlled randomized crossover trial. For the alcoholic beverages, alcohol intake equaled a moderate amount of 30 g. An equal volume of beverage was given for the non-alcoholic counterpart. After consumption, the urine output was collected every hour for 4 h and the total 24 h urine output was measured. AW and S resulted in a higher cumulative urine output compared to NAW and W during the first 4 h (effect size: 0.25 mL p < 0.003, effect size: 0.18 mL, p < 0.001, respectively), but not after the 24h urine collection (p > 0.40, p > 0.10). AB and NAB did not differ at any time point (effect size: -0.02 mL p > 0.70). For urine osmolality, and the sodium and potassium concentration, the findings were in line. In conclusion, only moderate amounts of stronger alcoholic beverages, such as wine and spirits, resulted in a short and small diuretic effect in elderly men.