Deze studie beschrijft de ontwikkeling, het gebruik en de toetsing van een model voor het uitvoeren en beoordelen van onderzoeksjournalistieke projecten. Het model is bedoeld voor het HBO-onderwijs in de journalistiek, waar behoefte is aan een didactisch hanteerbaar en theoretisch verantwoord concept voor het onderwijzen van onderzoeksjournalistiek. Het geconstrueerde model is op zijn conceptuele relevantie getoetst aan onderzoeksjournalistieke projecten zoals beschreven in de jaarboeken van de VVOJ. Dit is gedaan door een interpretatieve inhoudsanalyse. De bruikbaarheid van het model is getoetst in het journalistieke onderwijs. Het model levert zes kwaliteitscriteria op voor het beoordelen van onderzoeksjournalistieke projecten.
Hoofdstuk 8 in Kennis in de frontlijn. Ervaringen met praktijkonderzoek in de politie. Na het schietdrama in Alphen aan den Rijn (9 april 2011) ontstond bij de bestuurlijke en operationele verantwoordelijken behoefte aan verantwoording. De media en politiek stelden vragen over het functioneren van de overheid. Hoe was gehandeld? Heeft iemand gefaald? Zijn er schuldigen aan te wijzen? Hebben de burgemeester, de driehoek en het beleidsteam goed gefunctioneerd? Hoe hebben hulpdiensten en andere betrokken professionals het gedaan? Hoe was het samenspel tussen verschillende instanties? De verantwoordelijken die leiding gaven aan de beheersing van de crisis, werden vrijwel vanaf het eerste moment gevraagd zich publiekelijk te verantwoorden over de feiten en achtergronden en over hun optreden
Online criminaliteit stelt de politie voor nieuwe vraagstukken. Zo kunnendaders op het internet met Anonieme Communicatie Netwerken(ACN’s) acteren zonder daarbij hun identiteit of locatie prijs te geven.Op die manier kunnen ze bijvoorbeeld illegale goederen verhandelen,kinderporno verspreiden of geld witwassen, terwijl ze zelf buiten beeldblijven. Hoe gaat de (Nederlandse) politie om met deze uitdaging?Dat was de hoofdvraag van het door NordForsk gefinancierde onderzoeksproject Police detectives on the Tor network.
Professionals in de strafrechtketen hebben een grote behoefte aan snelle en betrouwbare DNA-analyses die buiten de laboratoria bij een plaats delict, kunnen worden uitgevoerd. Een sneller opsporingsproces draagt bij aan een betere aanpak van criminaliteit. Met nieuwe forensische technieken kunnen snel analyseresultaten worden gegenereerd die de opsporing verder helpen. Het is echter een complexe uitdaging om deze technieken daadwerkelijk in te zetten in de huidige opsporingspraktijk. Hoe werkt deze techniek, wanneer moet de techniek wel of juist niet worden ingezet, en welke resultaten kunnen ermee worden behaald? Bij het uitvoeren van DNA-onderzoek op locatie spelen allerlei kwaliteitseisen en juridische waarborgen een rol. Ook gaat het gebruik van deze techniek gepaard met nieuwe taken, rollen en verantwoordelijkheden van de professionals die betrokken zijn bij het proces van opsporing en vervolging, en met een nieuwe wijze van samenwerking tussen ketenpartners. In dit project wordt een nieuwe werkwijze ontwikkeld, die een effectief gebruik van snelle mobiele DNA-technieken door forensische rechercheurs, en een snelle informatiestroom tussen ketenpartners van de politie, het Nederlands Forensisch Instituut en het Openbaar Ministerie mogelijk maakt. Er wordt kennis gegenereerd over technologische, juridische, sociale, cognitieve, en organisatorische factoren die hierbij een rol spelen, en er worden wetenschappelijk onderbouwde oplossingen aangedragen waarmee forensische professionals deze nieuwe technieken optimaal kunnen benutten in het proces van opsporing en vervolging. Dit onderzoek bestaat uit drie fasen: In de eerste fase wordt een nieuwe DNA-route met een software ondersteuningssysteem ontwikkeld. In de tweede fase wordt de werking hiervan in de praktijk getoetst en geoptimaliseerd door de ontwikkelde DNA-route in te zetten bij echte zaken. In fase 3 wordt tot slot onderzocht welke effect met deze snelle DNA-onderzoeksroute kan worden bereikt. De kennis die voortvloeit uit dit onderzoek wordt gebruikt om de snelle DNA-onderzoeksroute te optimaliseren en te implementeren in de opsporingspraktijk.