In 2022 hebben wij de relaties tussen de wijkprofessionals, de bewoners en de gemeente Amstelveen onderzocht. Dit onderzoek is gedaan door het houden van interviews met de verschillende partijen, dialooggesprekken en uiteindelijk is er een ontwerpbijeenkomst georganiseerd om te komen tot concrete oplossingen.Aanleiding waren signalen over afstemmingsvraagstukken tussen actieve bewoners, wijkprofessionals en de gemeente. Uit het onderzoek kwamen drie centrale fricties naar voren: (1) de verschillende invulling van bewoners en professionals aan de notie van lokale participatie; (2) de spanning tussen de nagestreefde bestuurlijke transparantie rondom wijkontwikkeling en de door bewoners ervaren transparantie; en (3) tussen gemeente en professionals speelt een verschil in opvatting over wat goed werk is en wat ervoor nodig is om dat te realiseren.Op basis van deze inzichten is een ontwerpproces opgezet vanuit Design Thinking Principes. Daaruit kwam het ontwerp van de huiskamerdialoog waarin op laagdrempelige manier alledaagse spanningen in de samenwerking kunnen worden geagendeerd en verkend. Op dit moment evalueren wij samen met professionals en bewoners de opbrengst van die huiskamerdialogen, en verkennen de voorwaarden waaronder wijkprofessionals dit ontwerp op een duurzame manier in de Amstelveense buurten kunnen inzetten.
DOCUMENT
In deze Wmo-wijzer beschrijven we een aantal aspecten van werken in en met sociale netwerken. Eerst bespreken we het begrip ‘sociaal netwerk’ en behandelen we een aantal kenmerken en functies. Daarna gaan we in op benaderingen om sociale netwerken te ondersteunen en versterken en de rol van professionals hierbij. Hierbij richten we ons vooral op mensen bij wie het niet zo vanzelfsprekend is om in sociale netwerken te participeren, bijvoorbeeld vanwege psychische of verstandelijke beperkingen.
DOCUMENT
Rede van Lector Lilian Linders, Lectoraat Empowerment en Professionalisering Het is niet bepaald voor het eerst in de geschiedenis van sociaal georiënteerde opleidingen dat het gedachtegoed van empowerment op de agenda staat. Toen ik ongeveer 40 jaar geleden begon als student aan de ‘Sociale Academie’ kregen wij al les over empowerment en eigen kracht, over Paulo Freire, Ivan Illich en Hans Achterhuis. We werden waarschuwend toegesproken over dat het doel van deze opleiding was te leren hoe we onszelf zo snel mogelijk overbodig konden maken. En dat instituties het grote kwaad van de samenleving zijn, die zo snel mogelijk omver geworpen moesten worden. Vervolgens ging ik stage lopen in een grootschalige psychiatrische inrichting. Daar was het snel gedaan met het realiseren van wat toen ook mijn idealen waren. Het was slikken of stikken: conformeren of een onvoldoende halen voor mijn stage. Ik pruttelde nog wat na, haalde bakzeil en een jaar later mijn diploma. Vervolgens ben ik door gaan studeren, want ik moest er niet aan denken dat ik zou moeten werken in deze sector. Maar wat mij nooit heeft losgelaten is dat ik in mijn stagejaar geen enkele cliënt zag verbeteren. En dat de enigen die zogenaamd met ontslag gingen ‘patiënten’ waren die wegliepen en voortijdig de behandeling afbraken. Mijn hart brak voor degenen die achterbleven in deze verstikkende setting. Waar de vaak jonge mensen bij binnenkomst nog erg op mij en mijn vrienden leken, veranderden zij gaandeweg in gedrogeerde zombies. Het enige waar ze heel goed in werden, leek het zich eigen maken van therapeutentaal. Zelf werden we daar trouwens ook meesters in. Want als personeel moesten we ook flink onder het therapeutische mes. We hadden wekelijks verplichte therapie voor stagiaires. Daarnaast hadden we therapie met de collega’s van de open setting van de bovenbouw en de gesloten setting van de onderbouw. Het vaste personeel had ook nog therapie met hun partners erbij. Gewapend met tissues en papieren zakdoekjes togen wij dus frequent naar de therapieruimte. Tijdens deze sessies ging het geen enkel moment over ons werk. We hadden het alleen over onszelf. Het waren rare tijden…
DOCUMENT
Inleiding In het vorige hoofdstuk hebben we de ondernemendheid van welzijnswerkers en wijkopbouwers besproken. In dit hoofdstuk nemen we de ondernemendheid van maatschappelijke werkers onder de loep. Aangezien beide beroepsgroepen in hun dagelijkse werk geconfronteerd worden met vergelijkbare omstandigheden en invloeden –te denken valt aan WMO, WNS, marktwerking & concurrentie, bezuinigingen, reorganisaties, afslankingen en ontslagen- zullen we vooral inzoomen op de meest in het oogvallende aspecten van de maatschappelijke werkers en hun pogingen ondernemendheid aan de dag te leggen. Kenmerkend voor het werk van maatschappelijk werkers is de uitgesproken één-op-één-relatie met cliënten terwijl het werk van welzijnswerkers en vooral wijkopbouwwerkers vooral op collectiviteiten, op groepen van mensen, is gericht. Te denken valt hierbij aan bewoners van een bepaalde buurt, aan wie bepaalde gezamenlijke activiteiten wordt aangeboden (Nederlandse les, leren fietsen, samen zwemmen). Bij maatschappelijk werkers is het startpunt in beginsel de individuele behoefte of problematiek. Deze overwegende individuele relatie vindt plaats binnen één van de werkgebieden van Maatschappelijk Werk: algemeen maatschappelijk werk, sociaal raadswerk, SHV en ouderenwerk. In dit hoofdstuk volgen we Moniek op de voet. Zij is algemeen maatschappelijk werkster, 53 jaar oud en zij woont en werkt in Rommeldam. In onderstaande interviewreportage leren wij haar en haar werk kennen. Samen gaan we op zoek naar de mogelijkheden en de belemmeringen in haar dagelijkse werk om ondernemend aan de slag te gaan.
DOCUMENT
Mensenrechten krijgen steeds meer aandacht in Nederland op lokaal niveau, zo ook binnen het sociaal werk. Met de transities in het sociale domein en de daarbij veranderende rol van de sociaal werker kunnen mensenrechten een handzaam perspectief bieden. Hoe komen sociaal werkers in hun werk in aanraking met mensenrechten? En hoe wordt er nagedacht over de toepassing van mensenrechten binnen het sociaal werk?
LINK
Fuill text via link. Onlangs presenteerde het Platform Onderwijs 2032 haar advies over het kerncurriculum voor funderend onderwijs. Daarmee zetten zij de schooldeur wagenwijd open voor andere aanbieders van educatie, waaronder sociaal werkers.
LINK
Hoe doen sociaal werkers hun werk in coronatijden? Wat betekent het beeldbellen voor de kern van hun beroep: contact onderhouden? Het wordt moeilijker voor ze om onder deze omstandigheden hun professionele verantwoordelijkheid waar te maken, zo blijkt uit een peiling van het Kenniscentrum Sociale Innovatie van Hogeschool Utrecht.
LINK
Veel maatschappelijk werkers presenteren zichzelf tegenwoordig als presentiebeoefenaars. Ook het Beroepsprofiel van de maatschappelijk werker benadrukt het belang van presentie. De presentietheorie is bovendien toegepast in sectoren als de maatschappelijke opvang en de zorg. Tegelijk is het een complexe en omvangrijke theorie waar moeilijk greep op te krijgen is. Dit theoretisch nadeel is echter tevens een praktisch voordeel voor maatschappelijk werkers.
DOCUMENT
Met een top-down initiatief bottom-up burgerparticipatie organiseren, kan dat? En wat is hierin de macht van sociaal werkers? Hogeschoolonderzoekers Huub Purmer en Paula Smith bekeken het in de Haarlemse Wijkfabriek.
LINK