Zelfredzaamheid, eigen regie en eigen verantwoordelijkheid zijn inmiddels verheven tot normen waaraan iedereen in principe en naar vermogen moet willen voldoen. Richard de Brabander plaatst vraagtekens bij de manier waarop deze centrale begrippen van de participatiesamenleving op zelfgenoegzame manier als vanzelfsprekend worden gebruikt.
LINK
Wanneer we naar ontwikkelingen in de samenleving kijken en ons afvragen hoe onderwijs en onderzoek daarop in moeten spelen, ligt het voor de hand om vanuit het perspectief van mantelzorg dieper in te gaan op de hedendaagse tendens om zelfredzaamheid te bevorderen. Begrippen die daarmee gepaard gaan zijn: verantwoordelijkheid, participatie en eigen kracht.
DOCUMENT
Zonder juridische zelfredzaamheid hebben burgers geen toegang tot het recht. Helaas is dit voor een deel van de bevolking een realiteit, zoals ook de WRR vorige week erkende. Je recht halen betekent immers meestal dat je iets doet. Bijvoorbeeld online gaan en omschrijven wat nu precies je grief is.
LINK
Zelfredzaamheid is een centraal begrip in de discussies van de laatste jaren rond welzijn en zorg. De bredere context van die discussies is, dat Nederland een verandering doormaakt van een verzorgingsstaat naar een participatiesamenleving, en zelfredzaamheid wordt vaak gezien als een belangrijk element in die verandering. Zelfredzaamheid ligt ook aan de basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (wmo), die deze verandering wettelijk verankert. Hoe krijgt zelfredzaamheid betekenis in de praktijk van het sociaal werk? Met welke andere begrippen wordt het begrip verbonden? Wie wordt gezien als zelfredzaam en wie niet? Hoe wordt er gesproken over mensen die zichzelf niet lijken te kunnen te redden? Deze publicatie doet verslag van een kritische discoursanalyse van het begrip zelfredzaamheid. Onderzocht wordt hoe zelfredzaamheid wordt opgevat als iets dat vanzelf spreekt – wie wil er immers niet zelfredzaam zijn? Ook wordt nagegaan hoe het concept het handelen en denken in de sociale sector domineert, en wat de consequenties daarvan zijn. Deze studie wil laten zien dat zelfredzaamheid niet vanzelf spreekt en dat de betekenis ervan afhangt van hoe het begrip in de praktijk invulling krijgt. Om zicht te krijgen op invullingen is onder meer gesproken met sociaal werkers in Rotterdam. Op die manieren wordt inzicht gegeven in hoe begrippen doorwerken in de praktijk. Daarnaast wil de studie een aanzet bieden tot een debat over de vraag wat de waarde van zelfredzaamheid is. De centrale stelling is, dat zelfredzaamheid een mythe is.
DOCUMENT
Dit rapport doet verslag van de laatste fases van het onderzoek dat het lectoraat Armoede Interventies uitvoerde naar de financiele zelfredzaamheid van bewoners in Amsterdam Nieuw-West. In hoeverre kunnen we de bewoners financieel zelfredzaam noemen? Waar is verbetering mogelijk en welke rol spelen lokale organisaties daarbij?
DOCUMENT
Full text via link. Zelfredzaamheid is de nieuwe norm. Maar hoe moet dat met mensen met een zorgvraag? Volgens Jenny Boumans en anderen is het tijd om de eenzijdigheid van het zelfredzaamheidsoffensief te erkennen en ruimte te maken voor empowerment.
LINK
Meer ‘zelfredzaamheid’ is een centraal uitgangspunt in de herziening van de verzorgingsstaat. Ogenschijnlijk gaan sociaal werkers daarin mee, maar er is veel stil verzet. Dat constateren Marc Hoijtink, Evelien Tonkens en Jan Willem Duyvendak naar aanleiding van meerjarig onderzoek naar sociale wijkteams.
DOCUMENT
Geen samenvatting beschikbaar
DOCUMENT
Het sociale werkveld in Nederland is in beweging, vooral vanwege grootschalige decentralisaties van de rijksoverheid naar gemeenten. De Wet maatschappelijke ondersteuning is onderdeel van die decentralisaties en om professionals goed toe te rusten voor de veranderingen zijn Wmo werkplaatsen opgericht. Sinds eind 2012 is ook in Rotterdam een Wmo werkplaats actief, geleid door lectoren van de Hogeschool Rotterdam en Hogeschool Inholland. Deze bundel biedt een overzicht van de resultaten van het praktijkgerichte onderzoek van de Wmo werkplaats Rotterdam in de afgelopen jaren. Zeven beloftevolle praktijken zijn onderzocht en samen met de betrokkenen is gesproken over het verder ontwikkelen ervan. Rond de beloftevolle praktijken en de bredere thematiek van decentralisaties in het sociale werkveld heeft de Wmo werkplaats ook activiteiten georganiseerd over kennisdeling en reflectie. Dat past bij de lerende aanpak die is gekozen. Tegen die achtergrond zijn aan elk hoofdstuk een of meer casussen toegevoegd en zijn daar leervragen bij geformuleerd. Alleen lerende sociale professionals zijn in staat om de complexe kwesties die er spelen in het werkveld adequaat aan te pakken.
DOCUMENT