Hoewel de meeste ondernemers zich wel degelij k bewust zij n van de gevaren van cybercriminaliteit in het algemeen, blij ken ze zich er in veel gevallen toch nog te weinig tegen te beschermen. “Het lijkt erop dat ondernemers de risico’s van cybercriminaliteit vaak niet op hun eigen situatie betrekken. Dat is ten onrechte. Cybersecurity verdient de alertheid van íedere ondernemer. Continu!
The World Health Organization (WHO) strives to assist and inspire cities to become more ‘age-friendly’ through the Global Age-Friendly Cities Guide. An age-friendly city offers a supportive environment that enables residents to grow older actively within their families, neighbourhoods and civil society, and offers extensive opportunities for their participation in the community. In the attempts to make cities age-friendly, ageism may interact with these developments. The goal of this study was to investigate the extent to which features of age-friendly cities, both facilitators and hindrances, are visible in the city scape of the Dutch municipalities of The Hague and Zoetermeer and whether or not ageism is manifested explicitly or implicitly. A qualitative photoproduction study based on the Checklist of Essential Features of Age-Friendly Cities was conducted in five neighbourhoods. Both municipalities have a large number of visual age-friendly features, which are manifested in five domains of the WHO model, namely Communication and information; Housing; Transportation; Community support and health services; and Outdoor spaces and buildings. Age-stereotypes, both positive and negative, can be observed in the domain of Communication and information, especially in the depiction of third agers as winners. At the same time, older people and age-friendly features are very visible in the cityscapes of both municipalities, and this is a positive expression of the changing demographics. Original article at Sage: https://doi.org/10.1177/1420326X19857216
MULTIFILE
Gemeenten zijn ongerust over de cyberweerbaarheid van hun vitale infrastructuren, zoals waterbeheer en verkeersmanagement. Deze infrastructuren zijn vaak in hoge mate geautomatiseerd en verbonden met het internet. De digitale systemen binnen de infrastructuren worden aangeduid als Operationele Technologie (OT). Er is een toenemende dreiging van cyberaanvallen op de OT van vitale infrastructuren, met potentieel ernstige gevolgen, zoals grote materiële schade, maatschappelijke onrust en zelfs dodelijke slachtoffers. Hierbij gaat het niet alleen om cyberaanvallen door vandalen of criminelen, zoals ransomware, maar ook om cyberaanvallen ten gevolge van internationale conflicten. De gemeentelijke CISO’s en informatiebeveiligers zijn verantwoordelijk voor het treffen van goede beveiligingsmaatregelen. Met betrekking tot OT hebben zij echter te weinig kennis om dat effectief te kunnen doen. Cyberweerbaarheid van OT vergt specialistische kennis, die sterk verschilt van de gebruikelijke IT-kennis binnen kantoorautomatisering. Bovendien wordt de cyberweerbaarheid van de OT negatief beïnvloed door een grote diversiteit in technologie, spreiding en afhankelijkheid van een grote hoeveelheid externe leveranciers en dienstverleners. Deze problematiek speelt ook bij andere organisaties, met name omdat hiervoor nog geen geschikte oplossingen beschikbaar zijn. Dit RAAK-project beoogt met behulp van gemeentelijke casestudy’s oplossingen te zoeken. Mogelijke oplossingsrichtingen worden onderzocht en geëvalueerd. Enkele kansrijke oplossingsrichtingen worden met de gemeenten uitgewerkt in aanpassing van bestaande- en nieuw te ontwikkelen instrumenten voor interventies. Deze worden geëvalueerd en gegeneraliseerd. Drie cybersecuritylectoraten van De Haagse Hogeschool (CSS en NSE) en Hogeschool Utrecht (CS) werken in dit praktijkgerichte onderzoek samen met de gemeenten Eindhoven, Rotterdam en Zoetermeer, alsook met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Informatiebeveiligingsdienst (IBD). Daarnaast nemen het nationaal veiligheidscluster Security Delta, kennisinstelling TNO en cyberexpertbureau Hudson Cybertec deel. Verankering van kennis vindt plaats in onderwijs en lectoraten. Hierbij zijn drie lectoren, vijftien (docent)onderzoekers en circa tweehonderdvijfentwintig studenten betrokken.
Stadslabs zijn een veel gebruikte werkvorm voor het opbouwen en verdiepen van coalities tussen gemeenten, burgers, onderzoekers en lokale ondernemers om te werken aan innovatieve lokale (wijkgerichte) oplossingen. Deze oplossingen kunnen worden vastgelegd in strategisch en/of frontline beleid en kunnen, idealiter, ook opgeschaald worden naar andere wijken.Doel De centrale onderzoeksvraag is: op welke manier kunnen stadslabwerkwijzen worden vormgegeven en ingezet zodat deze bijdragen aan een betere omgang met complexe stedelijke opgaven? Hierbij wordt gekeken hoe samenwerking tussen verschillende partijen gestalte krijgt en hoe wordt omgegaan met de spanning tussen gelijkwaardige samenwerkingsrelaties in de stad tegen de achtergrond van meer traditionele vormen van bestuur en beleid. Resultaten In de praktijk brengt deze werkvorm echter ook veel vragen en dilemma’s met zich mee. De uitkomsten van een stadslab zijn minder makkelijk te meten, net als de meerwaarde voor burger en gemeente. Ook blijkt het lastig burgers geëngageerd te houden in het proces en zijn er vragen omtrent de rol van de burger in publieke besluitvormingsprocessen (bijvoorbeeld in hoeverre mogen burgers daadwerkelijk participatief meewerken aan beleidsvorming). Impact van stadslabs Stadslabs zetten zich in voor verbinding en saamhorigheid in de stad en proberen de buurt te verrijken. Wat is de impact van deze stadslabs? En welke lessen geven de onderzoekers die betrokken zijn bij deze stadslabs mee? In onderstaande video delen onderzoekers Anke Hamers en Maaike van Ooijen de successen en uitdagingen van de stadslabs Utrecht900 en de Sint Maarten Parade. Bekijk alle MOOCs over de stad als lab. Looptijd 01 september 2020 - 31 augustus 2022 Aanpak Het project zal in 3 fases worden uitgevoerd: Fase 1: Regionale inventarisatie van living labs, duur: 6 maanden; Fase 2: Verdiepend actie-onderzoek in 8 stadslabs in de randstad, duur: 12 maanden; Fase 3: het delen en verspreiden van bevindingen, duur: 6 maanden. Samenwerking met kennispartners Met de type vragen en dilemma’s beschreven in bij Resultaten gaat Hogeschool Utrecht, samen met De Haagse Hogeschool, Hogeschool van Amsterdam, en InHolland aan de slag. Dit tweejarige onderzoeksproject Stadslab RAAK wordt gesubsidieerd door NWO-SIA. Daarnaast werken we samen met de volgende partners: De Haagse Hogeschool Hogeschool van Amsterdam Hogeschool InHolland Universiteit van Amsterdam Wageningen Universiteit & Research Public Cincema SIA Platform Stad & Wijk Gemeente Amsterdam Gemeente Den Haag Gemeente Delft Gemeente Utrecht Gemeente Rotterdam Gemeente Zoetermeer ZIMHIC - Utrecht
Het Platform Stad en wijk: participatie en veerkracht stelt zich ten doel om samenwerking en uitwisseling van lectoraten op het gebied van stad en wijk te intensiveren om van hieruit stapsgewijs tot gezamenlijke meerjarige onderzoeksprogramma’s te komen. De lectoraten willen met praktijkgericht onderzoek in steden, in nauw overleg met diverse stakeholders en vertegenwoordigers van de topsector Creatieve Industrie, gezamenlijk bijdragen aan het begrijpen en aanpakken van maatschappelijke vraagstukken in de stad: ongelijkheid en sociale uitsluiting, gezondheid, arbeid en inkomen, duurzaamheid en milieu, wonen, wijk- en gebiedsontwikkeling, relatie tussen overheid en burger.