Kinderen met een lage sociaaleconomische status (SES) hebben een verhoogd risico op een suboptimale start in het leven met hogere kosten voor de gezondheidszorg. Deze studie onderzoekt de effecten van SES op individueel (maandelijks huishoudinkomen) en contextuele SES (huishoudinkomen en buurtdeprivatie), en perinatale morbiditeit op de zorgkosten in het vroege leven (0-3 jaar). Conclusie: Meer buurtdeprivatie was direct gerelateerd aan hogere zorgkosten bij jonge kinderen. Bovendien was een lager huishoudinkomen consistent en onafhankelijk gerelateerd aan hogere zorgkosten. Door de omstandigheden voor lage SES-populaties te optimaliseren, kan de impact van lage SES-omstandigheden op hun zorgkosten positief worden beïnvloed.
MULTIFILE
Full text via link. Het kabinet wil het huidige systeem van loonkostensubsidie voor werkgevers inruilen voor een systeem waarbij iemand die niet genoeg verdient zelf aanvullende bijstand moet aanvragen. Voor de bijna 200.000 werknemers die niet in staat zijn om zelfstandig het wettelijk minimumloon te verdienen, betekent dit dat zij bij de gemeente zelf een aanvulling op hun inkomen moeten aanvragen. Een slecht idee, vinden betrokkenen en deskundigen
LINK
De Haagse Hogeschool heeft 'Kwaliteit van het leven: technologie voor gezondheid' tot een van haar profileringsthema's benoemd. Daarmee wil zij inspelen op maatschappelijke behoeften en tevens bijdragen aan een reductie van de zorgkosten. Aansluiting wordt gezocht bij het topsectorenbeleid Life Sciences & Health en de Europese onderzoeks- en innovatieagenda voor 2020; the European Innovation Partnership on Active and Healthy Ageing.
DOCUMENT
Overgewicht en obesitas bij kinderen is een groot maatschappelijk probleem vanwege de negatieve gevolgen voor de gezondheid en de stijgende zorgkosten. De Gecombineerde leefstijl interventie (GLI) staat in de recente richtlijn ‘Diagnostiek, ondersteuning en zorg voor kinderen met obesitas’ (Partnerschap Overgewicht Nederland/VU, 2022) beschreven als meest effectief en moet in 2030 in alle gemeenten beschikbaar zijn (Nationaal Preventieakkoord VWS, 2018). Doel is het verbeteren van leefstijl gerelateerd aan bewegen, eten en slapen. Betrokken zorgprofessionals zijn kinderfysiotherapeuten, diëtisten, jeugdverpleegkundigen en kinderartsen. In de praktijk blijkt echter dat de effectiviteit van de huidige zorg niet optimaal is en niet alle kinderen met overgewicht en obesitas bereikt worden. Door de stijgende aantallen kinderen met overgewicht en obesitas enerzijds en de tekorten aan professionals in de zorg, zal het in de toekomst naar verwachting nog moeilijker worden om alle kinderen en jongeren passende ondersteuning te bieden.

Zo’n 30% van de 65-plussers valt minimaal eens per jaar en door de vergrijzing zal dit percentage alleen maar toenemen. De gevolgen van een val zijn enorm, zowel voor de persoon die valt als voor de maatschappelijke zorgkosten. De aandacht voor valpreventie neemt dan ook toe. Valpreventieve beweeginterventies zijn effectief om het risico op een val te verkleinen. Otago is één van de drie erkende valpreventie beweeginterventies in Nederland. Naast face-to-face begeleiding door een fysiotherapeut, bestaat het programma uit kracht- en balansoefeningen in de thuissituatie. Bekend is dat de therapietrouw voor huiswerkoefeningen laag is. Nieuwe digitale toepassingen, zoals smartphone-apps, beogen duurzame uitvoering van de oefeningen te ondersteunen en kunnen in potentie het effect van valpreventie beweeginterventies bestendigen. De eerste internationale ervaringen met smartphone-apps ter ondersteuning van face-to-face valpreventie zijn positief. Het huidige project onderzoekt in hoeverre Otago aangeboden in een blended vorm bruikbaar is voor 65-plussers en betrokken fysiotherapeuten. Partners in het project zijn Kenniscentrum Letselpreventie VeiligheidNL en een ontwikkelaar van zorgoplossingen HealthTrain. De branchevereniging voor fysiotherapeuten vormt de klankbordgroep, welke uitgebreid wordt met een wisselende groep van vertegenwoordigers van fysiotherapiepraktijken en 65-plussers. Het nieuw te vormen consortium ontwikkelt gezamenlijk een blended variant van de Otago valpreventieve beweeginterventie in de vorm van een nieuw programma voor een bestaande smartphone-app, gebruikt in de geriatrische doelgroep. Na user-tests met een prototype van het nieuwe programma binnen de bestaande smartphone-app in een kleine groep 65-plussers en hun fysiotherapeuten, vindt een bruikbaarheidsonderzoek inclusief procesevaluatie plaats in een grotere groep (eind-)gebruikers. Het project besluit met het beschrijven van de projectresultaten in een Nederlandstalige publicatie en het beschrijven van aanbevelingen voor vervolgonderzoek naar de effectiviteit van een blended valpreventieve beweeginterventie voor de 1,1 miljoen thuiswonende 65-plussers in Nederland met een verhoogd valrisico.
Persoonlijkheidsstoornissen geven grote lijdensdruk. Vaktherapie (beeldende, muziek-, drama-, dans- en psychomotorische therapie) is een veel ingezette behandeling voor persoonlijkheidsproblematiek. In de Feel the Experience to Enhance Life (FEEL) studie wordt een vaktherapeutische interventie nader onderzocht. Deze is in een eerder RAAK-Publiek onderzoek ontwikkeld samen met cliënten en gebaseerd op een veel ingezette psychotherapie (schematherapie) en Positieve Psychologie. Op basis van een vraagarticulatie in het werkveld wordt in de FEEL-studie (a) de opzichzelfstaande effectiviteit van deze vaktherapeutische interventie onderzocht (b) wordt onderzocht of deze de vervolgbehandeling bevordert, (c) worden ervaringen van cliënten met de interventie onderzocht en (d) worden werkzame elementen en werkingsmechanismen van de interventie door vaktherapeuten geduid. Het FEEL-consortium bestaat uit zes praktijkinstellingen (expertisecentra voor de diagnostiek en behandeling van persoonlijkheidsproblematiek) en twee kennisinstellingen. Voor het uitvoeren van de FEEL-studie wordt een leernetwerk opgezet van zorgverleners, praktijkonderzoekers en docenten (werken in de driehoek werkveld-onderzoek-onderwijs). De FEEL-studie heeft een concurrent mixed methods design: een combinatie van een pragmatische gerandomiseerde gecontroleerde studie (pragmatische RCT) met kwalitatief onderzoek en bestaat uit 5 Werkpakketten (WP’s). WP1: Een pragmatische RCT waarin cliënten met persoonlijkheidsproblematiek worden gerandomiseerd naar de vaktherapeutische interventie of een actieve controlegroep. Uitkomsten worden verzameld op pre-intervention, post-intervention en vier follow-up meetmomenten. In kwantitatieve analyses wordt onderzocht of de vaktherapeutische interventie opzichzelfstaand effectief is en tevens vervolgbehandeling bevordert. WP2: Zorgkosten worden in kaart gebracht en er wordt een kosteneffectiviteitsanalyse uitgevoerd. WP3: Met kwalitatieve interviews worden ervaringen van cliënten onderzocht. WP4: In kwalitatieve procesevaluaties brengen vaktherapeuten werkzame elementen en werkingsmechanismen van de interventie in kaart. Kwalitatieve data uit WP 3 en 4 worden geanalyseerd met thematische analyse. WP5: Resultaten worden geïntegreerd en doorgeleid naar de beroepspraktijk en het onderwijs. De FEEL-studie volgt daarmee de pijlers van Evidence Based Practice (evidence, client values en clinical expertise) voor de onderbouwing en de verbetering van vaktherapie.