An overview and analysis of the food festivallandscape in The Netherlands in 2017
LINK
Menig Limburgs centrum staat voor de uitdaging te werken aan een compacter en vitaler centrum met specifieke aandacht voor het verminderen van de structurele leegstand. Streetwise is een onafhankelijke stichting uit Parkstad Limburg die ingehuurd wordt door gemeenten om dit doel te bereiken. De stichting is al verschillende jaren bezig met een gelaagde en arbeidsintensieve aanpak om lokaal ondernemerschap te ondersteunen en te begeleiden. Gemeenten in Zuid- Limburg investeren in de ‘straataanpak’ van Streetwise zodat hun centra aan aantrekkingskracht winnen voor zowel starters als gevestigde ondernemers in of van buiten de regio. De hogere ambitie is om door het organiseren van een nieuwe winkeldynamiek richting te geven aan een duurzame en toekomstbestendige retailstructuur voor de binnenstad.
De Zuid-Limburgse bevolking heeft een sociaal-economische achterstand vergeleken met de rest van Nederland (Jansen & Meisters, 2018). Volgens Jansen & Meisters (2018) is in Limburg al enig tijd sprake van achterstanden in onderwijs, gezondheid en arbeidsparticipatie. Onder de potentiële Limburgse beroepsbevolking zijn relatief veel mensen zonder werk (Künn & Poulissen, 2019). Het meerjarenprogramma 4Limburg wil een bijdrage leveren aan het verkleinen van deze sociaal-economische achterstand (4-Limburg.nl, 2020). De betrokken partijen willen dit bereiken door de arbeidsparticipatie én de vitaliteit in Limburg naar een hoger niveau te tillen. Een van de Zuid-Limburgse gemeenten met een relatief lage arbeidsparticipatie is de gemeente Heerlen. In 2019 heeft het ROA de omvang van de risicogroepen in deze gemeente in kaart gebracht. Hieruit kwam naar voren dat één op de drie inwoners van de gemeente Heerlen in de leeftijd van 15-67, met of zonder een arbeidsongeschiktheids-, werkloosheids- of bijstandsuitkering, niet actief is op de arbeidsmarkt. Ook toonde dit onderzoek aan dat de Heerlense wijken duidelijk verschillen in het percentage van inwoners met een uitkering (Künn & Poulissen, 2019).
Samenwerking tussen organisaties en creatieve professionals (kunstenaars en ontwerpdisciplines), zogenaamde cross-overs, vormen dé nieuwe samenwerkingsvorm de laatste jaren binnen organisaties in Nederland medio 2017. Uit recent onderzoek van het lectoraat Innovatief Ondernemen van Zuyd Hogeschool blijkt dat in Zuid-Limburg ongeveer 50% van de MKB-bedrijven jaarlijks samen werken met creatieve professionals. Creatieve professionals brengen vanuit de kunsten een voor organisaties nieuw en uniek perspectief van design thinking in met een daar aan gerelateerd handelingsrepertoire (‘change agents’) en methoden (art based interventions (ABIs) of artistic interventions). Er is een eerste notie dat de verbinding van het economische domein (organisaties) met het domein van de kunsten vruchtbare samenwerking op kan leveren. Maar uit eerste verkenningen is ook duidelijk dat zowel organisaties als creatieve professionals concrete handvatten nodig hebben voor vruchtbare samenwerking. Er is binnen Nederland echter nog nauwelijks onderzoek gedaan naar de rol van creatieve professionals in initiatieven als cross-overs, business development en innovatie. Dit onderzoek betreft een eerste verkenning naar het fenomeen van samenwerking tussen organisaties en creatieve professionals. Hiervoor worden 4-5 cases bestudeerd van organisaties die hebben samen gewerkt met creatieve professionals. Daarnaast zal een literatuurstudie worden uitgevoerd naar cross-overs en overige samenwerkingsvormen tussen organisaties en creatieve professionals. Het resultaat van dit onderzoek is om via een verdiepende verkenning naar de samenwerking van creatieve professionals en bedrijven/ publieke organisaties meer inzichten in de factoren die samenwerking tussen MKB bedrijven en creatieve professionals beïnvloeden, te krijgen. Met deze verkenning willen we de basis leggen voor vervolgonderzoek (RAAK MKB-aanvraag), waarbij focus op het perspectief van design thinking, de wijze van samenwerking, het handelingsrepertoire (‘change agents’) of bijvoorbeeld op methoden die zijn gehanteerd, aandacht zullen krijgen.
Wij onderzoeken hoe de kennismaking met actueel fysisch onderzoek in de lerarenopleiding kan bijdragen aan begrip van wetenschap en de vorming van een beroepsidentiteit als natuurkundeleraar.Doel In het Dutch Black Hole Consortium werkt een groot aantal instellingen en bedrijven samen aan een beter begrip van zwarte gaten, de meest extreme en mysterieuze objecten in het universum. Een interdisciplinair team van astronomen, computerexperts, geologen en natuurkundigen ontwikkelt betere modellen en gevoeliger meetapparatuur, bijvoorbeeld voor de Einstein Telescope (ET), een ondergrondse detector voor zwaartekrachtsgolven die mogelijk in Zuid-Limburg gebouwd wordt. Naast het fundamentele natuurwetenschappelijke onderzoek richt het consortium zich ook op het bevorderen van publiek begrip van moderne natuurwetenschap. Er wordt onderzocht hoe hedendaags natuurkundig onderzoek relevant kan zijn voor de lerarenopleidingen en de curricula van basis- en voortgezet onderwijs. De bijdrage van de HU richt zich op deze laatste twee vragen. Daarnaast worden er publieksactiviteiten ontwikkeld in samenwerking met museum Boerhaave en ontdekkingscentrum Continium, er wordt een Citizen-Scienceproject opgezet met data van de (in aanbouw zijnde) BlackGEM-telescopen. Looptijd 01 september 2021 - 01 september 2026
Bewegingsarmoede en aanverwante (gezondheids-gerelateerde) aandoeningen vormen een grote uitdaging in de samenleving. Terwijl veel aandoeningen zich pas relatief laat manifesteren (tijdens volwassenheid), wordt de basis hiervoor gelegd tijdens de jonge kinderjaren. Precies in deze vroege levensfase wordt goed en voldoende bewegen nog als bijvangst beschouwd. Er is weinig specifieke aandacht en ruimte hiervoor binnen de voorschoolse periode en in de kleuterjaren in het basisonderwijs. Oftewel, een goede basis cq. actief fundament ontbreekt, waarmee oneerbiedig gesteld kan worden dat het ‘dweilen met de kraan open is’. Zowel professionals in de kinderopvang (<4 jaar) en in het (kleuter)onderwijs staan zeer welwillend tegenover het faciliteren van meer en beter bewegen voor kinderen, maar ervaren diverse barrières om dit ook goed te kunnen realiseren in de praktijk. Zo ervaren zij bijvoorbeeld handelingsverlegenheid, verschillen in systemen (o.a. wet- en regelgeving) tussen kinderopvang en basisonderwijs die transitie van ene naar andere setting bemoeilijken en een niet-stimulerende fysieke omgeving. De opkomst van Integrale Kindcentra (IKC), die zich richten op de levensfase 0-12 jaar, biedt hierin veel mogelijkheden voor verbetering. Dit projectvoorstel richt zich op het ontwikkelen van passende aanpak op IKC gericht op beweegstimulering en motorische ontwikkeling voor kinderen van 2-7 jaar met als doel beweeggedrag, motorische vaardigheden en sociaal-emotioneel welbevinden van kinderen te verbeteren. In dit longitudinale, quasi-experimenteel onderzoek wordt middels een ontwerpgerichte benadering een passende aanpak gerealiseerd waarin de bestaande barrières structureel worden geslecht. Het project vindt plaats in 3 regio’s in Nederland (Zuid-Limburg, Eindhoven, Amsterdam). In elke regio nemen 3 IKC deel als interventiegroep (totaal 9) en 9 IKC fungeren als controleconditie. Het project wordt vormgegeven vanuit de disciplines sport & bewegen, pedagogiek en gezondheidsbevordering en wordt ondersteund door diverse branche- en belangenorganisaties (zoals BMK, PPinK, BOinK, KVLO) en bestaande landelijke initiatieven (Gezonde School/Gezonde Kinderopvang).