“De Leer van het Gewekte Vertrouwen: Agency avant la lettre?” vroeg Dassen zich af in zijn artikel in het MAB van september 1989. In 1926 introduceerde Limperg zijn leer van het gewekte vertrouwen, de vertrouwensleer. Volgens Limperg is de accountant de vertrouwensman van de onpersoonlijke maatschappij, van de spaarder en van andere belanghebbenden die niet zijn opdrachtgevers zijn. Het Rijnlands model past bij deze vertrouwensleer. Dit model komt uit de West-Europese traditie en is gebaseerd op samenwerking, coöperatie en gezamenlijke waardecreatie, waarbij de belangen van alle stakeholders van een organisatie in acht worden genomen. De agency theorie is naast de vertrouwenstheorie een andere theorie voor de behoefte van de accountantscontrole. Het Angelsaksisch model gaat nauw samen met deze agency theorie. De agency theorie verklaart de behoefte aan accountantscontrole vanuit de tegengestelde belangen tussen management en aandeelhouders. Het Angelsaksisch model dat steeds meer de plaats inneemt van het Rijnlands model is een ander economisch model en is vanuit Noord-Amerika en Groot-Brittannië naar Europa overgewaaid. Beursgenoteerde bedrijven zijn steeds meer geneigd om de aandeelhouderswaarde te vermelden als zij grote aandeelhouders met een financiële achtergrond hebben, of wanneer deze aandeelhouders een Angelsaksische nationaliteit hebben. Het Angelsaksisch model is gebaseerd op marktwerking, concurrentie en eigen belang.
MULTIFILE
Het is ironisch dat in een tijd dat van bedrijven een maatschappelijke missie wordt verwacht, Triodos bank worstelt met haar aandeelhouders. Triodos Bank is daarmee een test-case voor de maatschappelijke relevantie van het Nederlandse corporate governance systeem, volgens Frank Jan de Graaf.
MULTIFILE
In het kader van de transitie naar een circulaire economie heeft de textielindustrie de laatste jaren veel aandacht gekregen. De textielproductie, gebruik en afvoer veroorzaakt een zwaarwegende milieuschade, die door geoptimaliseerde recycling systemen behoorlijk verminderd zou kunnen worden. Om deze schade tegen te gaan, streeft de Nederlandse overheid naar 50% duurzaam of circulair textiel in 2030 en heeft de Europese commissie als doel gesteld om in 2050 volledig circulair zijn. Deze doelen kunnen alleen gehaald worden met geoptimaliseerde recycling processen. De mechanische recycling van textiel is op dit moment ver van optimaal. De vezels worden door de mechanische processen zwaar beschadigd en kunnen hierdoor vaak alleen in laagwaardige toepassingen gebruikt worden. Door voorbehandelingsprocessen kunnen de krachten die nodig zijn tijdens de mechanische recycling worden verminderd en kan de mechanische recycling van textiel worden verbeterd. Dit project omschrijft een haalbaarheidsstudie voor een business idee rondom een innovatief voorbehandelingsproces voor de mechanische recycling van textiel. In dit proces wordt het te recyclen textiel in een industriële wasmachine zodanig behandeld, dat het recycling proces achteraf makkelijker verloopt en de resulterende vezels langer blijven, waardoor hoogwaardigere toepassingen mogelijk worden. De studie is gebaseerd op onderzoek uitgevoerd in het lectoraat Sustainable & Functional Textiles van Saxion en bij Frankenhuis B.V. en wordt verder uitgewerkt naar een circulair en schaalbaar proces door Impartex B.V.. Dit project geeft de mogelijkheid de technische, economische en organisatorische haalbaarheid van het voorbehandelingsproces te onderzoeken en het onderzoek bij het lectoraat te valoriseren.